Kunst met Sis: Traditie

DOOR SIS VAN ROSSEM

Weer een jaarwisseling. Niet dat ik ooit oliebollen eet, want ik vind ze niet echt lekker. Wat ik wel interessant vind, is hoe lang we al met dat oliebollengedoe bezig zijn. Nou, lang dus, want ik vond dit schilderij van Aelbert Cuyp dat uit 1652 komt. Toen bestonden oliebollen dus al. Ze heetten alleen niet ‘oliebol,’ maar ‘oliekoek’. Ze werden in raapolie gebakken. Ik vond een recept uit 1668, maar waarschijnlijk bestonden ze al veel langer.

Interessant is ook waarom ze in de winter gegeten werden en dan vooral met Oud en Nieuw. Vroeger waren de meeste mensen arm. Voedsel was er niet in de mate waarin wij er nu over beschikken. Dus waren er bedelfeesten, ik noem Sint Maarten, het eind van de vastenperiode, Kerstmis en Oud en Nieuw. Men ging langs de deuren en zong een lied in ruil voor o.a. oliebollen. Een traktatie, want ze waren zeer voedzaam en calorierijk. Dat was niet alleen fijn tegen de honger, maar natuurlijk ook tegen de kou, want reken maar dat men het koud had. Men had geen aangenaam verwarmde huizen, geen fantastisch isolerende kleding, geen straatlantaarns of elektrisch licht. Het was donker, heel donker, een wereld die wij ons amper kunnen voorstellen.

Altijd weer moet ik denken aan het verhaal van het meisje met de zwavelstokjes. Een sprookje van Hans Christian Andersen. Het meisje vriest dood tijdens Oudjaarsnacht. Niemand wil haar zwavelstokjes kopen, iedereen haast zich naar huis.

Maar nu maar eens naar het schilderij. Wat we zien is een dienstmeisje met een kookpot met daarin oliebollen. Hoe je kan zien dat het een dienstmeisje is? Heel simpel, aan haar kleding. (Niets handiger dan de kostuumkunde die ik op de Academie als vak had. Je kan zelfs dateren via de kostuumkunde). De kleding van haar mevrouw is gemaakt van dure stoffen, vaak afgezet met bont. Let ook op de stukken rond haar ellenbogen, zodat haar jakje minder slijt.

Goed om je af te vragen is waarom – en eventueel voor wie – Cuyp het schilderijtje met de jonge vrouw en de oliebollen gemaakt heeft. Hij schilderde namelijk vooral landschappen (zie afbeelding Gezicht op Dordrecht) en maar af en toe een portret.

±

Aelbert Cuyp: Gezicht op Dordrecht, ±1660

Maar dit is geen portret in opdracht, want een dienstmeisje kon zich zoiets absoluut niet permitteren. Bovendien denk ik zeker te weten dat haar werkgevers geen portret van een dienstmeisje aan de muur wilden hebben. Het is natuurlijk opvallend klein. Was het een bakker die het wilde hebben voor in zijn winkel? Dan is het gewoon zomaar een meisje en geen portret. Maar het is eigenlijk weer te klein voor in een winkel. Nou ja, we weten het niet.

Terug naar de oliebollen en waarom ik ze niet lekker vind. Het is me veel te machtig en bovendien krijg ik altijd zo’n enge, nare, vieze vetsmaak in mijn mond. Dat komt door de olie. Ook eet ik inmiddels al jaren geen gekochte patat meer. Dat vind ik om dezelfde reden vies. Alle laatste keren dat ik het at, heb ik na vier van die stokjes de rest van de zak maar weggedaan. Weer die vieze, vette smaak in mijn mond. Bah. Ik heb ook nog nooit in mijn hele leven een frituurpan gehad. Ik frituur dus nooit. Ook mijn moeder deed daar niet aan.

Wat ik dan wel eet met Oud en Nieuw? Niets bijzonders. Als mijn broer en schoonzuster er zijn en we doen aan een soupeetje, dan eet ik voornamelijk vis en een zelfgemaakte fantasie huzarensalade zonder mayonaise en andere vette dingen.

En dan gaan we maar weer proberen om opgewekt het nieuwe jaar in te gaan. Ik weet het, ik weet het, ik heb niets te klagen.

Aelbert Cuyp, (Dordrecht 1620 – Dordrecht 1691)
Jonge vrouw met oliebollen, ±1652
Olieverf op paneel
40×34 cm
Dordrechts Museum

Weer een jaarwisseling. Niet dat ik ooit oliebollen eet, want ik vind ze niet echt lekker. Wat ik wel interessant vind, is hoe lang we al met dat oliebollengedoe bezig zijn. Nou, lang dus, want ik vond dit schilderij van Aelbert Cuyp dat uit 1652 komt. Toen bestonden oliebollen dus al. Ze heetten alleen niet ‘oliebol,’ maar ‘oliekoek’. Ze werden in raapolie gebakken. Ik vond een recept uit 1668, maar waarschijnlijk bestonden ze al veel langer.

Interessant is ook waarom ze in de winter gegeten werden en dan vooral met Oud en Nieuw. Vroeger waren de meeste mensen arm. Voedsel was er niet in de mate waarin wij er nu over beschikken. Dus waren er bedelfeesten, ik noem Sint Maarten, het eind van de vastenperiode, Kerstmis en Oud en Nieuw. Men ging langs de deuren en zong een lied in ruil voor o.a. oliebollen. Een traktatie, want ze waren zeer voedzaam en calorierijk. Dat was niet alleen fijn tegen de honger, maar natuurlijk ook tegen de kou, want reken maar dat men het koud had. Men had geen aangenaam verwarmde huizen, geen fantastisch isolerende kleding, geen straatlantaarns of elektrisch licht. Het was donker, heel donker, een wereld die wij ons amper kunnen voorstellen.

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Gerelateerde artikelen

Kunst met Sis: Evolutie triptiek

Conflicten in vredestijd

Sis over de maand december

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.