Rembrandtgekte
Door Laurens Bluekens
In het voorjaar van 2016 betaalde Nederland het astronomische bedrag van 80 miljoen euro voor de helft van een tweeluik van Rembrandt. Waarom tast de anders zo zuinige overheid zo gemakkelijk in de buidel?
Uit Maarten! 1-2020. Bestel het nummer hier
Maart 2015: baron Eric de Rothschild krijgt van Frankrijk een exportvergunning voor het tweeluik van Marten Soolmans en Oopjen Coppit, geschilderd door Rembrandt van Rijn in 1634. De twee huwelijksportretten, elk 207,5 bij 132 centimeter, hingen jarenlang aan weerszijden van zijn bed in hartje Parijs. Ze zitten inmiddels onder een flinke laag nicotine, omdat het slaapvertrek ook dienstdoet als ontvangstkamer.
Dat najaar komt naar buiten dat Nederland en Frankrijk verwikkeld zijn in een strijd om de aankoop van het tweeluik. ‘Er ontstond een soort koorts,’ omschrijft documentairemaker Oeke Hoogendijk in de VARA-gids. ‘You’ve got one shot,’ aldus Taco Dibbits, destijds directeur Collecties van het Rijksmuseum, in diens documentaire Marten & Oopjen. Portret van een huwelijk. ‘Deze grootsheid komt nooit meer op de markt.’
De schilderijen zijn uniek, stelt het museum – binnen het oeuvre van Rembrandt én de Nederlandse kunstgeschiedenis. Voor burgers was het uitzonderlijk om zo zich ten voeten uit te laten portretteren. Marten en Oopjen zijn ‘de Kanye West en Kim Kardashian van de zeventiende eeuw’. Rijksmuseum-directeur Wim Pijbes ‘Als er Rembrandts in deze categorie op de markt komen, betekent dat: actie!’
Alles werd in het werk gesteld om het tweeluik voor Nederland te behouden en te voorkomen dat de schilderijen elders eindigen. ‘I will find the money you are looking for,’ verzekert Dibbits de baron. Uiteindelijk bekokstoven de politiek en het Rijks een deal. In februari 2016 kochten de Nederlanders en de Fransen samen het tweeluik, voor ieder 80 miljoen euro.
Zorg en onderwijs
Voor het Rijksmuseum was het de duurste aankoop ooit. Op de lijst met de kostbaarste schilderijen die verhandeld zijn staat het tweeluik met z’n 160 miljoen dollar op de zevende plaats, in divers artistiek gezelschap als De kaartspelers van Paul Cézanne (250 miljoen), Masterpiece van Roy Lichtenstein (165 miljoen) en Salvator Mundi van Leonardo da Vinci (450 miljoen).
De prijzen explodeerden dankzij nieuwe rijken, musea, overheden uit Rusland, Azië of het Midden-Oosten – Qatar, Saoedi-Arabië en China. Volgens Arjo Klamer, hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit, zien zij in kunst een goede belegging. ‘De kunstwereld is een van de plekken waar het geld naartoe stroomt. Storten de financiële markten in, dan heeft dat direct effect op de prijzen.’ Ook status speelt een rol. ‘Als je de honden van Jeffrey Koons koopt om thuis neer te zetten, doe je dat om indruk te maken. Een vet prijskaartje verhoogt de artistieke waarde.’
‘We hebben Rembrandts genoeg, en zo bijzonder is dit werk niet. Het is ook mooi om in het buitenland Nederlands erfgoed te bekijken’
Klamer, ook verbonden aan de SP, vindt niet dat Nederland per se de strijd om kunst hoeft aan te gaan. Hij vindt het problematisch dat Nederland zo’n enorm bedrag heeft uitgegeven aan Marten & Oopjen. ‘Van mij had het niet gehoeven. We hebben Rembrandts genoeg, en zo bijzonder is dit werk niet. Het is ook mooi om in het buitenland Nederlands erfgoed te bekijken, het behoudt daar ook zijn waarde.’ Hij kan zich goed voorstellen dat sommigen graag hadden gezien dat het geld was besteed aan zorg of onderwijs. ‘Nu gaat er 80 miljoen naar iets wat vooral de elite van Nederland belangrijk vindt.’
Liever had hij een democratischer aankoopproces gezien, waarbij het publiek betrokken wordt. ‘Net als bij andere inzamelingsacties hadden we televisieprogramma’s kunnen optuigen om geld in te zamelen en te informeren over Rembrandt. Dat is een uitstekende manier om kunst te populariseren en bovendien krijgt het publiek zo een band met het kunstwerk.’
Emotionele sfeer
Maar ten tijde van de aankoop is er voor dit soort bespiegelingen geen tijd. Wie Kamerstukken leest, documentaires bekijkt en betrokkenen spreekt, ziet vooral een enorm gevoel van urgentie bij politiek en het Rijksmuseum. ‘We wilden geen langdradig proces met de kans dat het mis zou gaan,’ vertelt toenmalig D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold. Op een septemberochtend in 2015 roept hij de fractievoorzitters bij elkaar in het Mauritshuis om ze warm te maken voor de aankoop. Dan is het nog de bedoeling 160 miljoen euro ter beschikking te stellen. Een gezamenlijke Frans-Nederlandse aankoop is niet aan de orde.
De Rembrandt-koorts is aanstekelijk. De fractieleiders in het Mauritshuis zijn enthousiast over de aankoop. De politiek leiders gloeien van trots. ‘Twee Rembrandts kopen, het is het soort daad waarvan je alleen kunt dromen als je politicus wordt,’ laat SGP-leider Van der Staaij zich ontvallen. Zelfs de SP heeft weinig aan te merken. Klamer: ‘Er hing haast emotionele sfeer in de partij – dit moeten we doen! Ik dacht: waarom eigenlijk?’
Ook bij het bespreken van de aankoop in de Kamer klonk er maar weinig protest. Alleen de PVV, 50PLUS en de fractie Kuzu-Öztürk tekenden bezwaar aan. Op de vraag van Selçuk Öztürk waarom de aankoop niet met particulier geld bekostigd wordt, antwoordde minister Bussemaker dat ‘je niet moet gaan zitten wachten totdat de private middelen voorhanden zijn en het kunstwerk ondertussen misschien wel verkocht is’.
50PLUS-fractieleider Henk Krol diende een motie in om de miljoenen niet aan Marten & Oopjen, maar aan verpleeghuiszorg uit te geven. Die werd alleen gesteund door de drie genoemde fracties. Verder verzet bleef uit. In rap tempo maakte minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem de miljoenen vrij, deels uit het Nationaal Aankoopfonds, deels uit dividendmeevallers.
Verantwoorde stap
Nederland spendeerde al eerder een groot bedrag aan een kunstwerk. In 1997 betaalden we 82 miljoen gulden voor Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan. De reacties toen? Een schande, zo’n torenhoog bedrag voor een onvoltooid werk, ook nog eens aangekocht in het geniep. Victory Boogie Woogie was aangekocht door De Nederlandsche Bank, zonder de Kamer te raadplegen. De SP, GroenLinks, CDA, PvdA en D66 waren furieus en stelden Kamervragen. ‘De geur van heren onder elkaar,’ briesten ze: ‘Dit is niet de manier waarop je over publiek geld beslist.
‘Henk Krol diende een motie in om de miljoenen niet aan Marten & Oopjen, maar aan verpleeghuiszorg uit te geven.’
Waarom blijft deze grote kritiek bij Marten & Oopjen uit? Waarschijnlijk is het van belang dat het aankoopproces snel gaat en de Kamer deze keer wel wordt gehoord. Ook is de communicatie van Rijksmuseum en overheid veel beter. ‘Rembrandt is van ons allemaal,’ klinkt het. Een Marten & Oopjen-tijdschrift voor alle basisscholen moet de liefde voor het Gouden Eeuw-paar versterken, net als de mogelijkheid het tweeluik gratis te bezichtigen.
Alexander Pechtold zei beducht te zijn geweest voor de publieke opinie, maar vindt de aankoop van de Rembrandts een ‘verantwoorde stap’. De steun uit de Kamer onderstreept dat volgens hem. In eerste instantie volgen het Rijksmuseum en de overheid een tweesporenbeleid: wat kan de staat betekenen en wat kan het museum zelf doen? Tien miljoen, 10 miljoen, 10 miljoen, 20 miljoen – in Hoogendijks documentaire lepelt Wim Pijbes nonchalant de bedragen op die er via particuliere donaties binnenkwamen. Maar uiteindelijk bleken die niet voldoende en niet snel genoeg beschikbaar. Pechtold: ‘Mijn instelling was: laat de staat nu maar tempo maken, dan kunnen we daarna kijken of we er particulier initiatief bij kunnen betrekken.’ Zonder publiek geld is de aankoop onmogelijk – in elk geval op deze korte termijn. Bovendien: ‘Aankopen die mede door het rijk zijn gefinancierd zou je vandaag nooit meer voor dezelfde bedragen kunnen terugkopen.’
Nationaal aankoopfonds
Getuigt de aankoop van Marten & Oopjen niet van buitensporig nationalisme? Nee, reageerde Pechtold: ‘Eerder van zelfbewustzijn. De hele wereld is trots op onze kunstenaars.’ Belangrijke kunstwerken zoals Het meisje met de parel van Vermeer zijn eigenlijk bij toeval voor Nederland behouden gebleven, aldus Pechtold. Nederland heeft fases gehad waarin het zijn erfgoed eerder in de uitverkoop deed dan er bewust mee omging. ‘De overheid heeft er vaak een beetje achteraan gehobbeld en mag best haar verantwoordelijkheid pakken.’
Kunst verkopen om een gat in de begroting te vullen, zoals Portugal enkele jaren deed met werk van Joan Miró, zal hier dan ook niet snel voorkomen In 2019 zat Pechtold een commissie voor die is ingesteld na de veiling van een tekening van Peter Paul Rubens door prinses Christina begin 2019. Volgens experts was het stuk zo belangrijk dat het in Nederland had moeten blijven. Van minister van Onderwijs, Cultuur & Onderwijs Ingrid van Engelshoven kreeg Pechtold opdracht te adviseren hoe de verdwijning van particulier kunstbezit uit Nederland kan worden voorkomen.
Sinds enkele decennia heeft Nederland een register met honderden kunstwerken in particulier bezit die vanwege hun kunsthistorische belang een beschermde status genieten. Als de eigenaar tot verkoop wil overgaan, moet dat gemeld worden bij de minister van Onderwijs, Cultuur & Media. Bij bezwaar is de staat verplicht het object zelf te kopen tegen een internationaal geaccepteerde taxatieprijs.
De overheid heeft een jaar om het benodigde bedrag bij elkaar te krijgen – langs particuliere of publieke weg. Als dat na die tijd niet gelukt is, krijgt de eigenaar toestemming om het kunstwerk te verkopen aan een andere partij. De regeling is bedoeld om te voorkomen dat belangrijk erfgoed het land zomaar verlaat.
De commissie-Pechtold heeft de lijst van beschermde kunstwerken aan een kritische blik onderworpen en adviseert een vaste deskundigencommissie aan te stellen om te bekijken ‘wat we in Nederland willen hebben en houden en wat er ontbreekt’. Ander advies: het op peil houden van het Nationaal Aankoopfonds, dat tijdens de laatste kabinetsformatie werd aangevuld tot 50 miljoen.
Burgerinitiatieven
Arjo Klamer is kritisch. ‘Je kunt er donder op zeggen dat er in zo’n deskundigencommissie alleen mensen zitten die kunst belangrijk vinden en het liefst al het geld uitgeven.’ En: ‘Het is problematisch dat je dit vanuit de staat organiseert, want dat verdringt burgerinitiatieven.’ In het geval van Marten & Oopjen lijkt de bemoeienis van de politiek inderdaad te hebben geleid tot intrekking van particulier geld. De Vereniging Rembrandt, die musea steunt bij kunstaankopen door particulier geld bij elkaar te brengen, was aanvankelijk betrokken bij de aankoop van Marten & Oopjen, aldus directeur Fusien Bijl de Vroe. Maar toen het proces politiek werd stapte zij terug.
‘De Vereniging moet zuinig zijn met particulier geld. Het lukte ook zonder ons. Dan ga je niet zeggen: wij doen er ook nog eens een paar miljoen bij. Dan bewaren wij ons geld voor aankopen waar de staat niet voor honderd procent in wil stappen.’ Minister Dijsselbloem was hier overigens bepaald niet blij mee. Blijkbaar had hij graag een deel privaat gefinancierd. Klamer en Pechtold zijn het erover eens dat particulier geld voorrang moet krijgen bij kunstaankopen. Er zijn genoeg mensen die hiervoor geld willen geven en er zouden meer particuliere kunstfondsen kunnen komen. ‘De relatie tussen particulieren en overheid in de kunstwereld moet veel warmer worden,’ aldus Pechtold. ‘Want de aankoop van kunst zal meestal toch een samenwerking zijn tussen overheid en particulieren.’
Met de kunstcommissie raadt Pechtold de overheid aan om nieuwe fiscale regelingen te scheppen die particuliere vermogens een impuls geven op kunstgebied. ‘Je geeft niet extra’s uit, je krijgt alleen iets minder binnen – maar wel voor een goed doel.’
Gepiepeld
Als het aan Pechtold ligt komen er meer nationale kunstaankopen als Marten & Oopjen. Het valt te bezien of de politiek daarvoor nogmaals zo klakkeloos publiek geld reserveert. Toen bleek dat Nederland maar één van beide portretten zou kopen en Frankrijk het andere, voelden verschillende partijen zich gepiepeld. In de Volkskrant zegt toenmalig SP-fractievoorzitter Emile Roemer dat de ‘Franse optie’ tijdens het beraad in het Mauritshuis niet is besproken. ‘Had ik dat geweten, dan had dat mijn besluit kunnen beïnvloeden.’
Hebben zij zich laten meesleuren in het enthousiasme en was er door de tijdsdruk geen tijd om zich beter te informeren? Het minste wat de politiek een volgende keer kan doen, is een fundamentele discussie voeren over de vraag of kunstaankoop een taak is voor de overheid. Toch is Pechtold vijf jaar na dato nog immer enthousiast: ‘Ik heb kinderen vol bewondering horen praten over de structuur van het kant op de schoenen van Marten & Oopjen. Toen dacht ik: dit is goed, dit is mooi. Ik vind niet dat Nederlanders naar elders moeten om een Rembrandt te zien. Over honderd jaar kunnen mensen het schilderij nog steeds bekijken. Hier, niet ergens in Dubai of China.
In het voorjaar van 2016 betaalde Nederland het astronomische bedrag van 80 miljoen euro voor de helft van een tweeluik van Rembrandt. Waarom tast de anders zo zuinige overheid zo gemakkelijk in de buidel?
Uit Maarten! 1-2020. Bestel het nummer hier
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren