Reizen met Sis: Naar Iran (deel 1)
DOOR SIS VAN ROSSEM
Nooit wist ik zo zeker als dit jaar dat het ultieme doel van reizen het thuiskomen is. Nooit heb ik meer naar mijn eigen huis verlangd dan dit jaar. Maar hoe komt dat? Ik denk dat ik gewoon veel te moe was toen ik naar Iran vertrok. Voor vertrek waren we drie weken achter elkaar bezig met de opnames voor Hier zijn de Van Rossems. De dagen thuis waren gevuld met de ellende van de renovatie van het dak. Dat betekende nooit meer uitslapen, want al vroeg klommen de werkers via de steiger omhoog en begonnen met hun werkzaamheden. Dat dak lekte als een zeef en ik wilde wel dat het gemaakt was, want drie weken weg en niemand die de kletsnatte dweilen en handdoeken zou uitwringen. De dag voor vertrek was het dak klaar.
Op naar Schiphol, het wachten begint. In Istanbul maken we een tussenlanding en overstap naar een ander vliegtuig. Op het vliegveld raken we elkaar kwijt. Daar zijn we goed in. Ik blijf bij de gate zitten waar we uit zijn gekomen, Coen begint te rennen om een schermpje te vinden waar het nummer van de gate van het volgende vliegtuig op voorkomt. Ik wacht en wacht, maar Coen komt niet terug. Dan zie ik hem als een dolle stier langs de plek rennen waar ik zit. Hij kijkt op noch om en is duidelijk op zoek naar mij. Ik kan niet roepen want ik zit in een gesloten ruimte.
Nu raak ik toch wel in paniek, want het is een immens groot vliegveld en hij kan zoeken tot hij een ons weegt. Nog stommer dat hij zijn mobiele telefoon niet aan heeft. We moeten de volgende vlucht wel halen, dus wat moet ik doen? Ik probeer toch te bellen. Ik krijg hem aan de lijn, maar alsof hij stervend of stom dronken is. Oh, vast neergeslagen in een uithoek van dat vliegveld en beroofd van de pakken geld die we bij ons hebben. In Iran kan je namelijk niet pinnen.
Om een lang verhaal kort te maken: ik bedenk me plots om het nummer van de gate waar ik zit door dat telefoontje te schreeuwen. Hoera, Coen verschijnt weer. Hij dacht ook dat er iets heel ergs met mij was, want hij hoorde me ook zo vreemd. We halen net op tijd de aansluitende vlucht. Dan landen we in de hele vroege ochtend safe op het vliegveld bij Shiraz en daar is onze steun en toeverlaat Abad. Onze chauffeur, tolk, nou ja persoonlijke begeleider. Coen kent hem al zeven jaar, dit is voor mij de derde keer. Hij brengt ons naar het hotel waar ik uitgeput in bed val.
Maar dan begint de reis pas echt natuurlijk. De afstanden zijn immens en soms zit je 12 uur in het busje zonder fatsoenlijke wc’s. Het zijn gaten in de grond, dus dat hurken, geen wc-papier en meestal zijn ze immens vies. Voor iemand van mijn leeftijd valt dat hurken niet mee.
Natuurlijk zien we prachtige dingen, dat is de bedoeling van de reis. Maar dit jaar vielen me ook flink wat minder mooie dingen op. Ik heb me denk ik het meest opgewonden over de gruwelijke positie van de vrouw, maar ook over de verschillen tussen rijke en arme mensen. Omdat het geld niets meer waard was zaten we soms in 5 sterrenhotels. Daar zie je dus ook de rijke Iraniërs, nou ik werd daar niet blij van. Te dik, lawaaierig en onbeschoft.
Helaas zit ik al aan de mij gegunde hoeveelheid woorden, dus volgende week deel twee.
Lees hier deel 2: ‘Nergens en nooit heb ik zo sterk gevoeld hoe het is om als vrouw niemand en niks te zijn. Je bestaat niet!’
Nooit wist ik zo zeker als dit jaar dat het ultieme doel van reizen het thuiskomen is. Nooit heb ik meer naar mijn eigen huis verlangd dan dit jaar. Maar hoe komt dat? Ik denk dat ik gewoon veel te moe was toen ik naar Iran vertrok. Voor vertrek waren we drie weken achter elkaar bezig met de opnames voor Hier zijn de Van Rossems. De dagen thuis waren gevuld met de ellende van de renovatie van het dak. Dat betekende nooit meer uitslapen, want al vroeg klommen de werkers via de steiger omhoog en begonnen met hun werkzaamheden. Dat dak lekte als een zeef en ik wilde wel dat het gemaakt was, want drie weken weg en niemand die de kletsnatte dweilen en handdoeken zou uitwringen. De dag voor vertrek was het dak klaar.
Op naar Schiphol, het wachten begint. In Istanbul maken we een tussenlanding en overstap naar een ander vliegtuig. Op het vliegveld raken we elkaar kwijt. Daar zijn we goed in. Ik blijf bij de gate zitten waar we uit zijn gekomen, Coen begint te rennen om een schermpje te vinden waar het nummer van de gate van het volgende vliegtuig op voorkomt. Ik wacht en wacht, maar Coen komt niet terug. Dan zie ik hem als een dolle stier langs de plek rennen waar ik zit. Hij kijkt op noch om en is duidelijk op zoek naar mij. Ik kan niet roepen want ik zit in een gesloten ruimte.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren