Het gevaar van sociale ongelijkheid

Door Bart de Koning • Illustraties XF&M

Er is een diepe kloof tussen ‘laag-‘ en ‘hoogopgeleiden’. Corona heeft de verschillen genadeloos laten zien: laagopgeleiden blijken doorgaans ongezonder te leven en vaker op de intensive care te belanden. Hun kinderen lopen grotere onderwijsachterstanden op. Intelligentie speelt een grote rol, al praten we daar liever niet over. Het goede nieuws is dat Den Haag eindelijk doorkrijgt dat het zo niet langer kan.

Uit Maarten! 2021-2. Bestel losse nummers hier

Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Of het nu gaat om coronapatiënten op de intensive care, onderwijsachterstanden, discussies over een suikertaks, woningnood, onderbetaalde flexwerkers, ‘zombiebanen’ die gaan verdwijnen – al deze nieuwsberichten, die op het eerste gezicht los van elkaar lijken te staan, hebben één ding gemeen: ongelijkheid.

Het duurde na het uitbreken van de coronacrisis een paar maanden voordat de eerste artsen het hardop durfden te zeggen: een groot deel van de coronapatiënten op de IC is van niet-westerse afkomst én obees. Dat artsen schroom voelen om erover te praten is logisch. Obesitas komt relatief veel voor bij lager opgeleiden, en het registreren en benoemen van etniciteit ligt al helemaal gevoelig. Wie zo’n thema aansnijdt, weet dat foute tweets uit de hoek van PVV en FvD onvermijdelijk zijn. Teksten als ‘van onze belastingcenten onze IC-bedden bezet houden’ zijn in dat genre dan nog relatief beschaafd. Maar door erover te zwijgen los je het lijden van de patiënten die aan de beademing voor hun leven vechten niet op. Je voorkomt er nieuwe gevallen ook niet mee.

Kwetsbare groep

In april 2021 vertelde huisarts Matthijs van der Poel uit Rotterdam er indringend over bij Beau. Omdat minister Hugo de Jonge het prikken met AstraZeneca tijdelijk had stopgezet vertraagde het toch al tergend trage Nederlandse vaccinatieprogramma nog verder. Hij zag als huisarts in Rotterdam-West met een gemengde praktijk dat de zogeheten hoogopgeleiden heel goed begrijpen dat de kans om trombose te krijgen van een vaccinatie vrijwel verwaarloosbaar is. Zijn laagopgeleide patiënten – veelal van niet-westerse afkomst, die de taal niet goed beheersen – kunnen die rekensom niet maken en denken dat vaccins gevaarlijk zijn. Zijn collega’s in achterstandswijken als Charlois merken hetzelfde. ‘Dat is echt schrikbarend,’ zei Van der Poel. ‘Als van die kwetsbare groep maar 30 procent komt en ik moet als een marktkoopman gaan rondbellen – ja, dat voelt niet goed.’

Dat is niet alleen spijtig voor henzelf, zo waarschuwde Van der Poel. Zolang veel mensen uit risicogroepen (obesitas, suikerpatiënt) niet gevaccineerd zijn, zal het virus daar blijven woekeren en steeds voor nieuwe uitbraken en mutaties zorgen, en daar heeft ook de rest van de samenleving last van. Daar zit een groot verschil met de witte hoogopgeleide antivaxxers: in hun omgeving laat het overgrote deel zich wel vaccineren en zorgt zo voor groepsimmuniteit. Net zoals hun kinderen beschermd zijn tegen mazelen, bof en andere kinderziektes, omdat de meeste ouders hun kinderen wél laten vaccineren.

In dit ene voorbeeld van de Rotterdamse huisarts komt ongelijkheid in al haar vormen samen. Kansen zijn in Nederland oneerlijk verdeeld. Etnische afkomst, woonplaats, opleidingsniveau van de ouders en intelligentie kunnen een enorm verschil maken. Dat is natuurlijk geen nieuw inzicht, maar corona legt het genadeloos bloot. Veel leerlingen vonden het zwaar om thuis online les te krijgen, maar leerlingen met hoogopgeleide en welvarender ouders sloegen zich er beter doorheen. Scholen in Amsterdam-Zuidoost zagen sommige leerlingen geheel uit beeld verdwijnen. Als leraren thuis aanbelden werd er vaak niet opengedaan, omdat de ouders dachten dat er weer een deurwaarder op de stoep stond. Door corona kregen basisschoolleerlingen in 2020 gemiddeld een lager eindadvies voor de middelbare school dan in voorgaande jaren, becijferde het CBS. Vooral meisjes en leerlingen uit lagere sociaaleconomische klassen kregen een lager advies. Het is een pijnlijk zichtbaar symptoom van een veel groter en ouder probleem: er is een ‘kansencrisis’ in het Nederlandse onderwijs.

De Onderwijsinspectie en de Onderwijsraad kwamen in april vrijwel gelijktijdig met een hard oordeel. Het huidige onderwijs ‘faalt’ en doet leerlingen tekort. Ze krijgen ‘onvoldoende kans op onderwijs dat recht doet aan hun capaciteiten en ontwikkeling’. De beheersing van basisvaardigheden als rekenen en taal gaat al jaren achteruit. Hoogopgeleide, welvarende ouders vangen dat op met bijles, een luxe die armere ouders niet kunnen betalen.

Roken en fitness

De ongelijkheid zit overal. Wie nu nog geen koopwoning heeft, kan zich die waarschijnlijk ook niet meer veroorloven en is voorbestemd om te blijven huren, zo stelt econoom Hans de Geus. Het meest schokkende maatschappelijke verschil is wel dat laagopgeleide Nederlanders gemiddeld zes jaar korter leven dan hoogopgeleide. Dat heeft te maken met het werk dat ze doen (stratenmaker of advocaat), hun woonplaats (naast de snelweg fijnstof happen of in een lommerrijke villawijk de hond uitlaten), hun voeding (elke dag suiker en vet of quinoa) en hun leefstijl (rokend op de bank of fitness).

Gezien de voorbeelden uit het begin van het verhaal kan de indruk ontstaan dat hardnekkige maatschappelijke achterstanden vooral bij etnische minderheden voorkomen, maar dat zou een misverstand zijn. Veel Turken en Marokkanen van de tweede en derde generatie stromen via het vwo door naar hbo en universiteit. Omgekeerd bestaat er onder groepen autochtone Nederlanders een hardnekkige armoedecultuur, waarin generatie na generatie slecht presteert op school en er niet in slaagt carrière te maken. Het wantrouwen tegen de overheid en minachting voor school en regulier werk gaan over van ouders op kinderen. Dat speelt in delen van Drenthe, Limburg en Noord-Brabant, maar ook in sommige buurten in Amsterdam- Noord en de Haagse Schilderswijk. De eeuwenoude verschillen tussen de mensen die op het zand wonen (welvarend) en de mensen die op het veen wonen (arm) zijn tot de op dag van vandaag te zien in bijvoorbeeld Den Haag.

Alleen bij immigranten werkt de ouderwetse verheffing via het onderwijs nog

Standsverschillen zijn natuurlijk zo oud als de wereld. Pas na de Tweede Wereldoorlog maakte de klassensamenleving in de westerse wereld plaats voor een meritocratie. In zo’n samenleving telt niet langer je afkomst, maar je talent, intelligentie en inzet. Het is een ‘heerschappij door verdienste’ – een term die de Britse politicus en socioloog Michael Young in 1958 bedacht. Het was een breuk met het verleden. De dommige zoontjes van de baron of de fabrieksdirecteur kregen niet meer automatisch de mooiste baantjes. Er kwamen bureaucratische procedures voor sollicitaties en kandidaten moesten bepaalde opleidingen gevolgd hebben. Onderwijs voor de massa was cruciaal voor meritocratie: ook slimme arbeiderskinderen konden doorleren en Denker des Vaderlands worden. Het onderwijs ontsloot op die manier enorm veel verborgen talent. Het probleem is dat deze emancipatiemachine stokt: alle slimme arbeiderskinderen zijn inmiddels wel zo’n beetje gaan studeren, en niet iedereen kan of wil hoger onderwijs volgen. Alleen bij immigranten werkt die ouderwetse verheffing via het onderwijs nog.

De meritocratie is in veel opzichten een enorm succes: ze heeft miljoenen mensen uit hun door de standenmaatschappij opgelegde ongelijkheid bevrijd. Maar er is ook een nieuwe en veel fundamentelere ongelijkheid geïntroduceerd: op basis van talent en intelligentie. De huidige standenmaatschappij is hardnekkiger dan de oude.

De olifant in de kamer

De uitvinder van de term, Michael Young, voorzag dat al in 1958 toen hij zijn boek The Rise of the Meritocracy publiceerde. Hoewel de term ‘meritocratie’ tegenwoordig over het algemeen positief gebruikt wordt, schreef Young het boek als een dystopische satire. Hij voorzag dat de nieuwe maatschappelijke elite nog arroganter zou worden dan de oude aristocratie. Ze hebben de macht, het geld en hun succes immers niet aan hun wieg, maar geheel aan hun eigen unieke talent te danken. ‘Pijnlijk actueel, als we kijken naar de enorme zelfverrijking in de top van veel organisaties,’ zo schreven PvdA-Kamerlid Evelien Tonkens en filosoof Tjalling Wiersma al in 2005. De verliezers krijgen nauwelijks nog de kans om hogerop te komen. Young voorzag een opstand van deze verbitterde kansarmen in het jaar 2034.

Privileges kun je afschaffen, maar erfelijk bepaalde eigenschappen als talent en intelligentie niet

Of dat deel van zijn voorspelling zal uitkomen weten we niet, maar ook zonder opstand is het duidelijk dat de ongelijkheid op allerlei terreinen onrechtvaardig is en aangepakt moet worden. Makkelijker gezegd dan gedaan. Privileges kun je afschaffen, maar erfelijk bepaalde eigenschappen zoals talent en intelligentie niet. Tegelijkertijd is dat wel de olifant in de kamer. Omstandigheden als woonplaats, voeding, opvoedstijl, opleiding en afkomst vormen een onontwarbare kluwen van factoren die iemands kansen bepalen – maar ergens in die kluwen speelt intelligentie een centrale rol.

Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau zijn er zo’n 1,1 miljoen mensen in Nederland met een lichte verstandelijke beperking (LVB). Dat zijn mensen met een Intelligentie Quotiënt (IQ) van tussen de 50 en 70 of met een IQ van 70 tot 85 die niet sociaal redzaam zijn. Wie zich verdiept in onderzoeken naar ongelijkheid in Nederland ontdekt al snel dat de termen ‘IQ’ of ‘intelligentie’ niet vaak vallen. Experts spreken liever van ‘cognitieve vaardigheden’, dat min of meer hetzelfde betekent. Dat onderzoekers IQ niet vaak noemen als verklarende factor is begrijpelijk. Je krijgt snel discussie over wat intelligentie dan precies is en of die wel te meten is. Voordat je het weet koppelt iemand ras aan intelligentie, zoals FvD’er Yernaz Ramautarsing in 2018 deed.

Vertrouwen in de burger

Los daarvan is het de vraag of het benoemen van ‘intelligentie’ als verklarende factor voor ongelijkheid de discussie vooruithelpt. Voor de mensen over wie het gaat is het zout in de wonde: ‘Zie je wel, de hoge heren in Den Haag vinden ons dom.’ Het is belangrijker om vast te stellen dat de ongelijkheid er ís en aangepakt moet worden. Het is inmiddels duidelijk dat het neoliberale beeld van de zelfredzame burger die zelfbewust zijn of haar weg kan vinden op de markten voor onderwijs, wonen, zorg en verzekeringen voor veel mensen niet opgaat. Mark Rutte heeft vorig jaar zelfs gezegd dat Nederland ‘in de kern een diep socialistisch land is’. Of Rutte zoiets oprecht meent is natuurlijk altijd de vraag, maar het betekent wel dat de tijd rijp is om ongelijkheid aan te pakken.

Dat begint met de houding van de overheid tegenover de burgers. Het klassieke liberalisme gaat uit van vertrouwen in de mens. ‘Laten wij niet vergeten dat de overheid dóór ons is aangesteld en niet bóven ons,’ zoals de legendarische VVD’er Henk Vonhoff ooit zei. De afgelopen decennia is dat vertrouwen verdwenen en vervangen door ‘de calculerende burger’, die met algoritmes in risicoprofielen wordt gestopt. Natuurlijk zijn er fraudeurs die gestraft moeten worden, maar het is in een rechtsstaat principieel onjuist om daarom hele groepen burgers bij voorbaat als verdacht te behandelen.

Bij de toeslagenaffaire richtte de Belastingdienst zich vooral op burgers met een niet-westerse migratieachtergrond. Dat is helaas geen incident. Ook bij de politie komt racisme voor, zo heeft de korpsleiding erkend. Uit andere onderzoeken blijkt dat veel makelaars en uitzendbureaus op verzoek van opdrachtgevers bereid zijn te discrimineren.

Ongelijke behandeling op basis van etniciteit is een reëel probleem. De Nationale Ombudsman wijst er al jaren op dat veel burgers verdwalen in de bureaucratie. Of het nu gaat om de jeugdzorg, toeslagen, belastingen, uitkeringen, verzekeringen, het onderwijs of contacten met de gemeente: voor veel burgers is het optreden van de overheid hard en onbegrijpelijk. En dat is een wrange historische ironie, want die bureaucratie is nu juist bedoeld om burgers te beschermen tegen willekeur en vriendjespolitiek, en om de verdeling van geld, opleidingen en banen volgens objectieve, eerlijke regels te laten verlopen.

Veel burgers komen in financiële problemen omdat ze de brieven van de overheid domweg niet snappen. Het regent dan meteen aanmaningen en de schulden lopen onbarmhartig snel op. Het kantongerecht in Alkmaar heeft alle brieven en dagvaardingen die burgers krijgen herschreven in gewoon Nederlands. Dan begrijpen mensen wat er aan de hand is en laten ze een eenvoudige betalingsachterstand niet onbeheersbaar oplopen. In Rotterdam vinden experimenten plaats met buurtrechters, die kleine strafzaken afhandelen. Daarbij kijken ze ook naar werk, woning, gezondheid en schulden van de verdachte, zodat die na zijn straf niet dakloos en werkloos op straat komt te staan. Het zijn veelbelovende lokale initiatieven die laten zien hoe het óók kan.

Suikertaks

Ongelijkheid bestaat in talloze vormen en er is niet één zaligmakende oplossing. Het beleid zal op veel terreinen om moeten. Verschillen in levensverwachting zijn het meest schrijnend. Het is voor veel mensen moeilijk om af te vallen of te stoppen met roken. ‘Voorkomen is beter dan genezen’, zoals het cliché luidt.

Roken kost aan 20.000 mensen per jaar het leven, en toch duurt het decennia om bewezen effectieve maatregelen (zoals het rookvrij maken van openbare ruimtes, het verbieden van reclame, de prijs verhogen, de verpakking onaantrekkelijker maken, rookwaren uit het zicht en uit de supermarkt verwijderen) ingevoerd te krijgen.

Suiker en vet zijn de grote boosdoeners bij obesitas, en ontmoedigen van de consumptie is dé oplossing. Het bizarre is dat multinationals suikersubsidie krijgen, terwijl alle pogingen om een suikertaks op ongezonde producten in te voeren stuit op een zware lobby van bedrijven en politici die niet willen ‘betuttelen’. Maar zolang een zak chips of snoep goedkoper is dan een zak appels zal obesitas blijven toenemen en mensen van minstens zes levensjaren beroven. Corona kan hier voor een doorbraak zorgen, omdat het heeft laten zien dat ‘onderliggend lijden’, zoals obesitas, een probleem van de hele samenleving is.

Een ander fundamenteel probleem is het onderwijs. In Nederland worden kinderen extreem jong voorgeselecteerd: in groep 7 wordt feitelijk al bepaald naar welk schooltype leerlingen gaan. Doorklimmen of wisselen tussen schooltypes is lastig, omdat de gemengde scholengemeenschappen – zeker in de grote steden – grotendeels verdwenen zijn. Er gaapt zodoende een grote kloof tussen enerzijds vmbo en anderzijds havo/vwo.

Mogelijke oplossingen zijn het herstel van de brede scholengemeenschappen en het verlengen van de brugklas. Los daarvan is een flinke, blijvende investering in het onderwijs nodig om basisvaardigheden als taal en rekenen weer op peil te krijgen. De aandacht moet dan niet alleen naar de bekende probleemwijken in de grote steden gaan. Ook op het platteland zijn hardnekkige onderwijsachterstanden.

Los daarvan heeft er de afgelopen decennia een enorme kaalslag plaatsgevonden in dunner bevolkte gebieden: politiebureaus en postkantoren gingen dicht, openbaar vervoer werd versoberd en gemeentes, scholen, ziekenhuizen en huisartsenposten fuseerden massaal, waardoor basisvoorzieningen voor veel burgers op steeds grotere afstand kwamen. Inmiddels dreigt de aanrijtijd voor ambulances in bijvoorbeeld delen van Zeeland onaanvaardbaar lang te worden. De politiek heeft Nederland buiten de Randstad de afgelopen decennia verwaarloosd en veel ontevreden kiezers hebben dat haarscherp door.

Zombiebanen

De rode draad bij al deze problemen is doorgeschoten efficiency. Price-WaterhouseCoopers waarschuwde in april dat er in de toekomst 1,6 miljoen ‘zombiebanen’ verdwijnen door digitalisering. Daarmee bedoelen ze banen als administratief medewerker, receptionist en caissière. Dat zo’n groot adviesbureau dergelijk werk als ‘zombiewerk’ ziet is al pijnlijk. Het wordt nog pijnlijker als hun voorspelling uitkomt. Dat zou voor veel mensen een dubbele ramp zijn: niet alleen raken ze hun baan kwijt, ook het laatste menselijk contact dat we met overheid en bedrijven hebben wordt dan weggeautomatiseerd. Dat is een probleem dat ook hoger opgeleiden treft: probeer maar eens een mens aan de lijn te krijgen als je vragen of problemen hebt met je internetaansluiting, bankrekening of een overheidsinstantie.

Grote groepen mensen worden overbodig en kunnen geen zinvolle bijdrage meer leveren aan de samenleving

Er verdwijnen al sinds het begin van de Industriële Revolutie banen door mechanisering en automatisering, en dat is over het algemeen een zegen geweest: niemand verlangt terug naar zware fysieke arbeid op akkers of in lawaaiige, stinkende fabrieken. Maar de vraag is wat dat eindeloze streven naar efficiency ons gaat brengen. De beroemde econoom John Maynard Keynes voorspelde in 1930 dat zijn kleinkinderen een 15-urige werkweek zouden krijgen. In werkelijkheid hebben sociale media en internet onze werkweek alleen maar verder opgerekt. Tegelijkertijd is veel werk voor ongeschoolden of laaggeschoolden verdwenen of gaat het verdwijnen. Grote groepen mensen worden in feite overbodig en kunnen geen zinvolle bijdrage meer leveren aan de samenleving. Het grote vraagstuk van de komende decennia is niet hoe we zo veel mogelijk lager opgeleiden uít de arbeidsmarkt kunnen duwen, maar hoe we ze erín kunnen houden.

Daar zijn geen makkelijke oplossingen voor. Automatisering tegenhouden kan niet en hoeft ook niet, maar we moeten ons als samenleving wel gaan afvragen wat het hogere doel ervan is. Het is een denkfout om in termen van ‘zombiebanen’ te denken. De fundamentele vraag is: wat voor moois gaan we doen met alle vrijgekomen tijd en arbeidskracht? Het antwoord is een herwaardering van de menselijke maat. Door mensen in te blijven zetten in supermarkten, als conducteurs en in de thuiszorg creëer je werk én hou je het menselijke contact tussen burger en overheid, klant en bedrijf, cliënt en zorgverlener in stand. Ook al kan intelligentieverschil niet worden opgelost, we mogen niet toestaan dat er een groeiende onderklasse ontstaat van mensen zonder enig perspectief voor zichzelf en hun kinderen.

Wilt u meer lezen van Maarten! en op de hoogte blijven van de actualiteiten?  Meld u nu aan voor de gratis nieuwsbrief van Maarten! en ontvang scherpe analyses, diepgravende interviews en nieuwtjes 1x per twee weken in uw inbox.


Cijfers

 

Licht verstandelijk beperkten in Nederland 

Procenten van de relevante bevolking
Jongeren met IQ van 50-70 2,1
Volwassenen met IQ van 50-70 2,1
Jongeren met IQ van 70-85, niet sociaal redzaam 5,0
Volwassenen met IQ van 70-85, niet sociaal redzaam 4,1
Totaal licht verstandelijk beperkten 6,4
Totaal in absolute aantallen 1,1 miljoen

Bron: SCP.

 

Lager schooladvies door opleiding ouders

Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen bij gelijke Cito-scores een hoger schooladvies dan kinderen van ouders met een lager opleidingsniveau. Kinderen van hoogopgeleide ouders gaan met een score van 545 (vwo-advies) twee keer zo vaak naar een vwo-brugklas als kinderen van lager opgeleide ouders.

 

Lager schooladvies door corona

Door corona verviel vorig jaar de eindtoets op de basisschool. Van alle leerlingen kreeg 44,8 procent een advies op vmbo gt-niveau of lager. Dat was in 2019 nog 41,5 procent. Bij meisjes daalde het meer dan bij jongens. Van de leerlingen uit de lagere sociaal-economische groepen kreeg vorig jaar 37,5 procent een advies voor vmbo gt of hoger. Dat was in 2019 nog 41,8 procent.

 

Invoering Britse suikertaks

Het Verenigd Koninkrijk heeft in 2018 een suikertaks ingevoerd van tussen 23 en 28 eurocent per liter frisdrank. Britten nuttigen sindsdien gemiddeld 4,7 gram suiker per dag per persoon minder.

 

Laaggeletterdheid

Tweeënhalf miljoen Nederlanders zijn laaggeletterd en hebben moeite met rekenen, lezen en schrijven. Laaggeletterdheid hangt samen met een slechtere gezondheid. (Bron: Pharos.)

 

Diabetes

14,2 procent van de mensen met alleen basisonderwijs heeft diabetes. Bij mensen met hbo/vwo is dat 2,5%. (Bron: Pharos.)

 

Obesitas

27,8 procent van de laagopgeleide vrouwen van middelbare leeftijd heeft obesitas, tegen 10,7 procent van de hoogopgeleide vrouwen van die leeftijd. (Bron: Pharos.)

 

Roken

Van de laagopgeleide mannen van 25-45 rookt 52 procent, tegen 22 procent van de hoogopgeleiden. (Bron: Pharos.)

 

Kans om sociaal te stijgen in Nederland

Een Nederlandse kind dat is geboren in een gezin dat behoort tot de armste 20 procent van de bevolking heeft 12 procent om als volwassene een te behoren tot de rijkste 20 procent.

Bron: SEO Economisch Onderzoek.

Er is een diepe kloof tussen 'laag-' en 'hoogopgeleiden'. Corona heeft de verschillen genadeloos laten zien: laagopgeleiden blijken doorgaans ongezonder te leven en vaker op de intensive care te belanden. Hun kinderen lopen grotere onderwijsachterstanden op. Intelligentie speelt een grote rol, al praten we daar liever niet over. Het goede nieuws is dat Den Haag eindelijk doorkrijgt dat het zo niet langer kan.

Uit Maarten! 2021-2. Bestel losse nummers hier

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Gerelateerde artikelen

Maarten adviseert het kabinet: ‘Het roer moet om’

Kapitalisme 3.0

‘Het is te ongelijk geworden’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.