Hoog en droog in Noorwegen
Door Ed Croonenberg
De zeespiegel zal de komende eeuw steeds sneller stijgen en Nederland moet zich daaraan aanpassen. Miljoenen bewoners van de Randstad zullen verhuizen naar hoger gelegen gebied. Als Oost-Nederland dan te krap wordt, kunnen ze altijd nog emigreren naar Noorwegen.
Uit Maarten! 2023-1. Bestel losse nummers hier
‘De storm van 2 maart 2100 was bij lange na niet de krachtigste van de eenentwintigste eeuw. Niettemin was hij krachtig genoeg om – net als in 1953 – door de zeeweringen in het zuidwesten heen te breken. Maar anders dan toen viel de storm deze nacht samen met historisch hoge waterstanden in de Rijn en de Maas. Water stroomde nu uit twee verschillende richtingen het land binnen. De rivierdijken raakten verzadigd met water en braken door. Het zoute water van de zee en het zoete water van de rivieren ontmoetten elkaar bij Amsterdam. Voordat de bewoners kans zagen te ontsnappen, stond er zeven meter water in de straten. Degenen die dit overleefden, vluchtten naar de daken om daar lange, bittere dagen te wachten op de hulp die maar langzaam op gang kwam. In die ene donkere nacht verzwolg het water 3 miljoen levens.’
Uit: The Flooded Earth van Peter Ward (2010).
‘De onverwacht snelle stijging van de zeeën gedurende de Grote Ineenstorting overweldigde de Nederlandse burgers. De afstammelingen van de overlevenden wonen grotendeels in de Nordo-Scandinavische Unie, terwijl de roestende wolkenkrabbers van hun verdronken steden een spookachtige herinnering vormen aan een roemrijk verleden.’
Uit: The Collapse of Western Civilisation van Naomi Oreskes en Erik M. Conway (2014).
Ach ja, de gevreesde stem van het water met zijn eeuwige rampen – wie ligt er nog wakker van? Met de Afsluitdijk en Oosterscheldekering hebben we de zee onderworpen, nietwaar? Weliswaar rammelt er incidenteel nog een rivier aan het kelderluik, maar meer dan hinderlijk is dat niet. In het collectieve bewustzijn van de Nederlanders klinken de waterrampen als echo’s uit een ver verleden. In werkelijkheid is de kans groot dat we er in de loop van deze eeuw opnieuw mee te maken krijgen. Op dit moment stijgt de zeespiegel aan de kust van Nederland 4,33 millimeter per jaar. Als dat in hetzelfde tempo door blijft gaan, staat het water in 2100 ruim drie decimeter hoger dan nu. Dat kunnen onze dijken ruimschoots aan. Maar de kans dat het hierbij blijft, wordt door onderzoekers als niet erg hoog ingeschat.
Ten eerste neemt, ondanks alle klimaatconferenties, de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer onverstoorbaar toe. Toen in 2015 het Verdrag van Parijs werd ondertekend, bedroeg het CO2-gehalte 401 ppm (= deeltjes per miljoen). Eind januari van dit jaar was dat 419,7 ppm. Zonder de Industriële Revolutie zouden we op 280 ppm hebben gezeten. De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt mee.
Kop in het zand
Daar komt bij dat het inzicht groeit dat klimaatverandering geen geleidelijk proces is, maar eerder een kwestie van horten en stoten. Vorige zomer verscheen in het wetenschappelijke blad Science een artikel over de rol van zogenoemde kantelpunten: drempels waarop een systeem met een schok onherroepelijk verandert. In het artikel vroegen de onderzoekers, onder wie de Utrechtse milieuwetenschapper Arie Staal, zich af bij hoeveel temperatuurstijging welke veranderingsprocessen plotseling in een stroomversnelling raken. Stijging van de zeespiegel bleek hoge ogen te gooien, aldus het onderzoek. De gletsjers van Groenland en westelijk Antarctica zijn volgens het rapport ‘mogelijk’ al het punt gepasseerd dat ze nog behouden kunnen worden. Zelfs in het – uiterst theoretische – scenario dat de temperatuur vanaf morgen niet meer zou stijgen, zal de Groenlandse gletsjer nog altijd steeds sneller smelten omdat het oppervlak van deze kilometers dikke ijskap almaar lager in de atmosfeer komt te liggen – waar het per definitie warmer is. Dat alleen al maakt het onvermijdelijk dat de jaarlijkse zeespiegelstijging boven de 4,33 millimeter uit zal rijzen, en de zee tot aan 2100 meer stijgt dan 30 centimeter. Hoeveel meer? Dat kan niemand met zekerheid zeggen. Maar zowel in onderzoeken als in beleidsnotities staan verbijsterende schattingen. In 2021 verscheen in het blad Ocean Science een artikel waarin Aslak Grinsted en Jens Hesselbjerg Christensen van de Universiteit van Kopenhagen betogen dat in 2100 de zeespiegel 1,35 meter hoger kan liggen dan nu. Dat is 25 centimeter boven de meest pessimistische schatting van het IPCC.
Het Nationaal Deltaprogamma van de Nederlandse overheid doet hier niet voor onder. Als het klimaatakkoord van Parijs wordt uitgevoerd, aldus een rapport uit 2019, kan de zeespiegel een meter stijgen, en mogelijk twee. Maar mocht de temperatuur aan het eind van de eeuw met 4 °C zijn gestegen, dan valt drie meter evenmin uit te sluiten, aldus het Deltaprogramma. Het zijn cijfers die niet van de daken worden geschreeuwd, maar wel degelijk op gezag van de overheid werden opgeschreven. Daaruit blijkt dat Nederland de kop gelukkig niet in het – nochtans royaal langs de kust opgespoten – zand heeft gestoken.
Al deze voorspellingen worden trouwens overtuigend ondersteund door historische gegevens. De laatste keer dat de atmosfeer rond de 400 ppm aan CO2 bevatte, was 5,3 tot 2,6 miljoen jaar geleden. De temperatuur lag toen – inderdaad – 3 à 4 graden hoger dan tegenwoordig, en de zeespiegel steeg uiteindelijk tot veertig meter hoger dan nu. Een getal om even te laten indalen.
Het goede nieuws, volgens het Deltaprogramma, is dat Nederland een dergelijke extreme zeespiegelstijging voorlopig aankan. Maar goedkoop is dat geenszins. Zo zal er 25 keer meer zand dan nu nodig zijn om de kusten te versterken, aldus het rapport. De peperdure stormvloedkeringen moeten worden vervangen, evenals de pompsystemen van het IJsselmeer. In het zuidwesten van Nederland wordt verzilting van het grondwater vanaf 2070 een steeds groter probleem. Zo groot zelfs dat het maar de vraag is of er nog landbouw mogelijk zal zijn.
En alle vrome voornemens over een uitstootvrije toekomst ten spijt, gelooft niemand dat de zeespiegel vanaf 2100 ophoudt met stijgen. De kans is groot dat nóg meer zand opspuiten en nóg meer rivierwater over de dijken pompen in de tweeëntwintigste eeuw geen voldoende soelaas meer zullen bieden. Om te bedenken wat er vervolgens moet gebeuren, formuleerde het Nederlands instituut voor water, ondergrond en infrastructuur Deltares een paar jaar terug bij wijze van startpunt voor een discussie vier ‘adaptatiepaden’. Het eerste en meest behoudzuchtige pad werd ‘Het Fort’ gedoopt. In dit scenario komen de rivieren achter steeds hogere en bredere dijken te liggen. Vanaf het onvermijdelijke moment dat de zee structureler hoger komt te staan dan deze gekunstelde delta, zal het rivierwater dag in dag uit over de zeedijken heen moeten worden gepompt. Deze omgekeerde vorm van waterkracht zal veel, heel veel energie vergen.
Ook het door inklinking steeds lager liggende vasteland zal permanent bemalen moeten worden, aangezien de almaar stijgende zee aan de lage kant van de dijk steeds meer water door de bodem omhoogperst. Met al dat water zal zich ook de vraag opdringen hoeveel geld het Fort ons uiteindelijk waard is – zeker wanneer in dit zilte moeras de landbouw moet worden opgegeven.
Moderne terpen
Het tweede scenario werd ‘De Stad op Palen’ gedoopt. Dit is in feite een variant op ‘Ruimte voor de rivier’, het programma waarmee de overheid vanaf 2006 het overstromingsgevaar van de rivieren te lijf is gegaan. In plaats van steeds maar weer de rivierdijken te verstevigen, gaven de planologen rivieren de ruimte om buiten hun oevers te treden. Dit programma geldt als succesvol, en er is zeker wat voor te zeggen om dit in de toekomst steeds grootschaliger te herhalen.
Daarbij zijn allerlei overgangsvormen denkbaar. Op locaties waarvan al bekend is dat ze in de toekomst aan de rivier worden geofferd, kunnen in plaats van traditionele huizenblokken goedkope prefabwoningen worden neergezet die in de toekomst vervangen kunnen worden door drijvende woningen of huizen op palen. Zoals bestaande voorbeelden in binnen- en buitenland aantonen, kan dit aantrekkelijke woonomgevingen opleveren.
Om te voorkomen dat de Stad op Palen bij de eerste de beste stormvloed wegspoelt, moeten de toekomstige binnenwateren in toom worden gehouden met fysieke hindernissen. Deze zijn terug te vinden in scenario 3: de ‘Aanvalsstrategie’. Al sinds twintig jaar spuit Amsterdam in het IJmeer eilanden op voor de snel uitdijende buitenwijk IJburg. Het is geen gekke gedachte dat de ouderwetse polders in de toekomst plaats zullen maken voor dit soort moderne terpen waartussen het water min of meer vrij spel heeft. Een combinatie van kunstmatige eilanden, palenwijken en waterwoningen ligt voor de hand – opnieuw best een aanlokkelijk toekomstbeeld.
Overigens verwachten sommige waterbouwkundigen dat zich tussen de betonnen karkassen van de verlaten Vinex-wijken zand en slib zullen ophopen, waardoor er op den duur ook zonder menselijk ingrijpen eilanden zullen ontstaan.
Klimaatmigratie
Deltares had ook de moed het ultieme adaptatiepad te benoemen: wegwezen. Dat klinkt radicaal en ingrijpend, maar strookt met het natuurlijke gedrag van de mens als soort. In de loop der millennia verschoof de grens tussen land en zee voortdurend. Op de Doggersbank, nu midden in de Noordzee, worden resten van nederzettingen aangetroffen. Nog maar tienduizend jaar geleden maakte het gebied deel uit van een beboste vlakte die zich uitstrekte tussen Engeland, Nederland en Denemarken. De ondergang van dit uitgestrekte land, zo’n 8000 jaar geleden, staat niet in verhouding tot het aanstaande verlies van onze drassige perceeltjes in het Westen en Noorden. De grootste migratie zal zich afspelen in onze hoofden: hoe verhouden we ons tot een woonomgeving waarvan we weten dat die binnen, zeg, een mensenleven zal verdwijnen?
Anders dan in de rest van Nederland genieten Amsterdamse woningeigenaren het twijfelachtige genoegen van de erfpacht: ze bezitten de grond waarop hun huis staat slechts tijdelijk. Wanneer de overheid zou beslissen dat woonwijken in de toekomst prijsgegeven zullen worden aan de zee, kan dit systeem ook op huizen worden toegepast. De tijdelijke eigendomsakte verwisselt dan van eigenaar voor een prijs die samenhangt met de resterende woonduur. Een huis dat nog maar twintig jaar bewoond mag worden is dan veel goedkoper dan een huis dat pas over vijftig jaar ‘verloopt’. Onze nakomelingen zullen vast in staat blijken hier interessante financiële producten omheen te ontwikkelen.
Intussen zal de discussie losbarsten over de vraag hoe in het zuiden en oosten de toekomstige Zandstad vorm moet krijgen. Eindhoven en Enschede zullen onder het planologische vergrootglas komen te liggen. Steeds meer bedrijven zullen ervoor kiezen zich oostwaarts te verplaatsen. In hun kielzog volgen hoogopgeleiden, vooral de jonge.
Naarmate de overheid steeds duidelijker zal maken dat de verschuiving van de economische activiteit richting het Zuiden en het Oosten echt gaat plaatsvinden, zullen in het Westen de huizenprijzen dalen. Met name de eindeloze slaapsteden met hun verouderde populaties zullen steeds moeilijker kopers weten te trekken. De kans is groot dat deze – veelal verouderde – woningen voor een prikje zullen worden opgekocht door gemeenten die steeds grotere aantallen (klimaat-) vluchtelingen te huisvesten krijgen. De interne klimaatmigratie zal de klassenverschillen in de Nederlandse samenleving scherp markeren.
Waar dat op een geheel andere manier zichtbaar zal worden, is in de rijke binnensteden van de Randstad. Hun stad prijsgeven aan het water is voor Amsterdammers ondenkbaar. Ze zullen daarom hun zeer aanzienlijke politieke invloed aanwenden om zeer hoge, zeer brede dijken om hun stad heen te organiseren. Wellicht wordt Amsterdam zo ooit een diepgelegen parel in het middelpunt van een van de kunstmatige eilanden. De toekomstige Nederlanders moeten dit alles wel kunnen betalen. De reden dat klimaat[1]verandering betrekkelijk milde gevolgen heeft voor het dagelijks leven van de Nederlanders heeft alles te maken met welvaart. Wij kunnen al die dijken en gemalen vooralsnog betalen. Maar wat als klimaatverandering en de resulterende rampen, oorlogen en vluchtelingenstromen Europa in chaos storten? Blijft de Nederlandse overheid dan functioneren, of behartigt deze dan nog slechts de belangen van zich[1]zelf en haar vrienden?
Hoe solidair zullen de rijke Enschedeërs en Eindhovenaren zijn met de verpauperende populaties in het zompige westen? Zal de klimaatcatastrofe de culturele breuklijnen in de EU verbreden en ons aansluiting doen zoeken bij gemeenschappen waarin we onze kernwaarden weerspiegeld zien?
Ondiepe binnenzee
De historici Oreskes en Conway voorzien een ‘Nordo-Scandinavische Unie’ onder leiding van Duitsland. Uiteraard is dit pure speculatie, maar de kaart van Europa is door de eeuwen heen niet erg grensvast gebleken. Het idee dat rampen ons zullen laten samenwerken met de buitenlanders die we relatief het best begrijpen is helemaal niet vergezocht. Landbouwers die het in Nederland niet meer zien zitten, zetten nu al vaak hun bedrijf voort in een Scandinavisch land, waar meer ruimte is maar een vergelijkbare mentaliteit heerst.
Andere beroepsgroepen zouden op den duur best kunnen volgen. Want waarom zouden we straks met een kluitje in de Achterhoek gaan zitten als Noorwegen nog altijd goeddeels onbewoond is en hooggelegen bovendien? Het zuidelijke deel van Noor[1]wegen (dus zonder het arctische Nordland en Finmarken) in 6,5 keer zo groot als (het huidige) Nederland. Er wonen 5 miljoen mensen. Ergens langs een fjord moet daar toch plaats zijn voor een Nederlandse kolonie?
Alles bij elkaar lijkt de toekomst van Nederland een stuk minder hopeloos dan doemdenkers voor spellen. Hoewel de Noordzee in het verleden zijn tanden heeft laten zien, blijft het een ondiepe binnenzee die met moderne middelen gemakkelijk onder de duim te houden is. En hoe erg is het als polders vol rijtjeshuizen plaatsmaken voor getijdengebieden met kunstmatige eilanden en drijvende wijken?
In het Oosten en Zuiden liggen solide zandgronden klaar voor de komst van klimaatkolonisten uit de Randstad. Mits de Nederlandse overheid niet desintegreert, zou zelfs het behoud van de laaggelegen historische binnensteden financieel te behappen moeten zijn.
En wie vreest dat het in het opnieuw ontworpen maar kleinere Nederland straks toch wat hectisch wordt, kan nog altijd de kolonist in zichzelf wakker schudden. Norsk er et lettvint språk.