Hoe de universiteit uitgroeide tot een ‘fastfoodrestaurant’
Door Alex Mazereeuw
Eelco Runia maakte flink wat los toen hij ontslag nam bij de universiteit uit onvrede over de gang van zaken. Zijn opiniestuk in NRC hield de gemoederen dusdanig bezig dat hij besloot een boek te schrijven over de problematische staat van de hedendaagse universiteit: Genadezesjes. ‘De universiteit is niet langer een middel tot sociale stijging, maar hoogstens nog een peperdure verzekering tegen sociale daling.’
Het begon in januari 2018 met zijn opinieartikel in NRC met de titel Waarom ik ontslag neem bij de universiteit. Hoewel universitair docent Eelco Runia voor zichzelf al enige tijd besloten had de Rijksuniversiteit Groningen geruisloos te verlaten om een leven als ‘vrijgevestigd intellectueel’ in te gaan, kwamen er vrijwel direct na zijn laatste hoorcollege vragen naar zijn beweegredenen op gang: ‘Ik had altijd al sterke opinies over dit thema, maar nooit de moeite genomen dat goed onder woorden te brengen. Ik realiseerde mij toen dat dit iets is dat meer mensen in mijn positie aangaat.’
Het zette Runia aan tot het schrijven van een opiniestuk, dat uiteindelijk zou uitmonden in het boek Genadezesjes, over de staat van de moderne universiteit. Op ironische wijze richt hij in meerdere brieven het woord aan direct betrokkenen als studenten, belastingbetalers en universiteitsbestuurders. Naast het schrijven van het boek, door Runia ook wel omschreven ‘als therapeutisch exitgesprek’, stelde zijn ontslag hem in staat om de diverse aspecten van de problematiek bloot te leggen: ‘Toen ik het opiniestuk schreef, wist ik nog niet precies waar de voornaamste problemen zaten. Pas bij het schrijven van het boek, en dan met name in het hoofdstuk gericht aan de bestuurders, kwam ik er achter wat de ideologie is van waaruit de universiteit gemanaged wordt.’
Wat kwam daaruit?
‘In het opiniestuk lag de nadruk nog heel erg op het begrip ‘’marktdenken’’, maar je moet constateren dat de universiteit in heel veel opzichten juist het tegendeel van een markt is. De universiteit is in veel opzichten zeer inefficiënt en er is sprake van grootschalige kapitaalvernietiging. De universiteit is vooral kapitalistisch naar buiten toe; intern lijkt het meer op een stalinistische organisatie die volledig gebureaucratiseerd is en top-down bestuurd wordt. We mogen als Nederlanders de illusie hebben dat wij mondige mensen zijn, maar universitair personeel is in de praktijk juist ontzettend gezagsgetrouw. Het vertrouwen dat bestuurders hier van docenten krijgen, is verbluffend. Het hoofdstuk dat gericht is aan de bedrijfsarts gaat daar ook over: hoe kan het dat juist deze hoogopgeleide, analytisch sterke groep zich zo kritiekloos laat managen? Er is sprake van een enorme disbalans tussen enerzijds onvrede en werkdruk, en anderzijds de mate waarin daar aandacht voor wordt gevraagd.’
Het adagium vanuit Den Haag om met problemen in het hoger onderwijs om te gaan, lijkt tegenwoordig vooral ‘investeren in kwaliteit’. U beweert dat nieuwe investeringen de situatie alleen maar verergeren.
‘Ik noem de universiteit in mijn boek een boulimische organisatie die eindeloos door kan eten, terwijl het hongergevoel niet verdwijnt. Je zoveel geld in het hoger onderwijs steken als je wilt, maar wanneer zaken structureel verkeerd geregeld zijn, lost dat het probleem niet op. Meer investeringen doen ons de ogen sluiten voor echte problemen als deprofessionalisering en de manier van besturen. Ik pleit dan ook voor iets als een parlementaire enquête, waarin de problematiek aan universiteiten tot op de bodem wordt geanalyseerd, en dat daarna wordt gekeken wat we precies willen met het hoger onderwijs.’
Minder ‘genadezesjes’?
‘Die titel staat symbool voor het idee van de universiteit als chemische industrie, waarin alles valt of staat met doorstroming. Studenten moeten zo snel mogelijk van ingang naar uitgang en te moeilijke studieonderdelen zijn daarom geen optie. Lekkage (i.e. studenten die vertrekken) en studievertraging (obstructie van het buizenstelsel) moeten hoe dan ook voorkomen worden. Als je als student tegenwoordig een onvoldoende voor een essay hebt, is dat slechts een van de tien dingen waarop je wordt afgerekend. Er is altijd wel een argument om iemand toch door te laten gaan, bijvoorbeeld omdat diegene zo leuk heeft meegedaan aan discussies. Ironisch genoeg heeft juist de ‘meten = weten-ideologie’ ervoor gezorgd dat de normen steeds minder strikt werden.’
U duidt de gang van zaken aan de universiteit ook aan als ‘McDonaldisering’. Waarom?
‘Ik vergelijk het met de Big Mac. Overal ter wereld wordt die op dezelfde manier gemaakt en het eindproces is overal en altijd hetzelfde. Die standaardisering komt niet voort uit het feit dat het een product is wat mensen lekker vinden, maar uit de vraag wat eenvoudig geproduceerd kan worden. Vervolgens wordt ervoor gezorgd dat mensen het lekker vinden, door het te stimuleren met marketing. Zo is het in het hoger onderwijs tegenwoordig ook. Als docent kreeg ik op een gegeven moment het gevoel dat ik alleen maar gestandaardiseerde Big Macs aan het uitserveren was. Dat geldt ook voor veel van mijn collega’s, die bij het geven van colleges vastzitten aan uitgebreide studiehandleidingen, waarin alles tot in detail is vastgelegd. Uiteindelijk wordt het mensen verboden om zelfstandig na te denken en belangstelling te ontwikkelen. Dat is dodelijk voor de universiteit.’
Tegelijkertijd zijn die Big Macs door de invoering van het leenstelsel veel duurder geworden, maar stappen studenten nauwelijks over naar een ‘ander restaurant’. Hoe verklaart u dat?
‘Aspirant-studenten hebben het gevoel dat ze niet achter kunnen blijven en dat ze moeten studeren wanneer ze de mogelijkheid hebben. Dit doet denken aan een ‘’piramidespel’’ zoals in de economie. Het feit dat universitaire studies niet meer voorbehouden zijn aan ‘de elite’ lijkt op wat er op de aandelenmarkt gebeurt: op het moment dat Jan Modaal aandelen gaat kopen, weten mensen die het échte geld verdienen dat ze eruit moeten stappen. Dat is in het onderwijs ook het geval: de ‘elite’ heeft allang begrepen dat een universitaire studie misschien een noodzakelijke, maar zeker geen voldoende voorwaarde is om later veel geld te verdienen. Mensen laten zich massaal voor de gek houden als ze denken dat ze van de universiteit het heil kunnen verwachten. Als ik zie hoe moeilijk oud-studenten het hebben om een baan te vinden en een redelijk inkomen te verdienen, kun je absoluut niet zeggen dat de universiteit nog rendeert. De universiteit is niet langer een middel tot sociale stijging, maar hoogstens nog een peperdure verzekering tegen sociale daling.’
Het huidige stelsel is in die zin dus onhoudbaar?
‘Een Amerikaanse econoom heeft eens gezegd dat de universiteit zo ongeveer de enige institutie is waar de klant zo weinig mogelijk waar voor zijn geld verlangt. Het zo snel mogelijk laten doorstromen van studenten blijkt helemaal niet te werken. Bovendien handelen veel studenten nu vanuit het idee van dat piramidespel: ze denken dat het noodzakelijk is voor hun toekomst om te studeren, maar als ze klaar zijn, blijkt het nog net zo moeilijk om een baan te vinden. Dan zijn die vier à vijf jaar ontzettend improductief besteed en heeft dat de student én de samenleving ontzettend veel gekost. Ik denk dat het volkomen zinloos is om iedereen met een vwo-diploma automatisch toe te laten tot de universiteit. Als je uitgaat van échte academische vorming, zelfstandig nadenken en problemen aanpakken, kun je niet verwachten dat dertig procent van de bevolking dat zomaar kan doen.’
Wat kan volgens u dan een oplossing bieden?
‘Ik denk dat het noodzakelijk is om een vorm te bedenken waar de klant (de student) juist zoveel mogelijk waar voor zijn geld vraagt én krijgt. Aan het einde van mijn boek nodig ik de lezer uit tot een gedachtenexperiment. Een normale studie kost de samenleving ongeveer 85.000 euro. Stel: je geeft dat bedrag aan de beginnend student met als opdracht: besteed het op een manier waarvan jij denkt dat het je de beste toekomst garandeert. Tegelijkertijd schaffen we ook direct de papiertjeshysterie af: wanneer je de arbeidsmarkt betreedt, wordt gekeken naar wat je kunt, niet met wat voor diploma je komt aanzetten. In het slothoofdstuk nodig ik de lezer uit om daar eens goed over na te denken, in plaats van allemaal maar als lemmingen naar de universiteit te blijven rennen. Als we op wat creatievere manieren naar onderwijs durven te kijken, komen we daadwerkelijk uit op vernieuwende en relevante manieren waarmee je mensen kunt scholen.’
Beeld: Inge Jager
Eelco Runia, Genadezesjes. (2019)
Uitgeverij Athenaeum, 224 p.
Eelco Runia maakte flink wat los toen hij ontslag nam bij de universiteit uit onvrede over de gang van zaken. Zijn opiniestuk in NRC hield de gemoederen dusdanig bezig dat hij besloot een boek te schrijven over de problematische staat van de hedendaagse universiteit: Genadezesjes. ‘De universiteit is niet langer een middel tot sociale stijging, maar hoogstens nog een peperdure verzekering tegen sociale daling.’
Het begon in januari 2018 met zijn opinieartikel in NRC met de titel Waarom ik ontslag neem bij de universiteit. Hoewel universitair docent Eelco Runia voor zichzelf al enige tijd besloten had de Rijksuniversiteit Groningen geruisloos te verlaten om een leven als ‘vrijgevestigd intellectueel’ in te gaan, kwamen er vrijwel direct na zijn laatste hoorcollege vragen naar zijn beweegredenen op gang: ‘Ik had altijd al sterke opinies over dit thema, maar nooit de moeite genomen dat goed onder woorden te brengen. Ik realiseerde mij toen dat dit iets is dat meer mensen in mijn positie aangaat.’
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren