‘Het referendum is een nutteloze populistische exercitie’
DOOR MAARTEN VAN ROSSEM
Op 26 januari 2021 ging de Eerste Kamer zonder veel fanfare akkoord met een wetsvoorstel van SP-Tweede Kamerlid Ronald van Raak, dat de Nederlandse Grondwet wil voorzien van de mogelijkheid een bindend correctief referendum te houden.
Uit Maarten! 2021-1. Bestel het nummer hier!
De Tweede Kamer was daar al eerder mee akkoord gegaan. Aangezien een Grondwetswijziging daarvoor noodzakelijk is, moet dit wetsvoorstel na de komende verkiezingen nog eens door beide Kamers worden aangenomen met tweederde meerderheid.
Dat we nu toch weer dreigen te worden opgezadeld met een bindend referendum is diep treurig. Het belangrijkste argument voor dit nieuwe referendum is ‘de gebrekkige inhoudelijke representatie’ van besluiten en ontwikkelingen rond integratie, immigratie en de Europese Unie voor laag opgeleide kiezers. Wat een zonderlinge redenering! Omdat de laag opgeleide kiezers van die beleidsterreinen weinig begrijpen (of wordt bedoeld: er weinig van moeten hebben) krijgen zij nu de gelegenheid om zich er per referendum over uit te spreken, waarschijnlijk in een of andere gesimplificeerde vraagstelling. Waarom zouden ze er in deze vorm wel meer van begrijpen, of meer begrip voor kunnen opbrengen? Wat een nutteloze populistische exercitie, en ook nog eens in strijd met de principiële uitgangspunten van de vertegenwoordigende democratie. We zouden toch zo langzamerhand moeten weten welke enorme gevaren er schuilen in de plebiscitaire aanpak van complexe beleidsproblemen.
In de allereerste plaats resulteren referenda in een totaal onverantwoordelijke reductie van zeer ingewikkelde vraagstukken tot schijnbaar eenvoudige keuzes. In de tweede plaats blijken de kiezers bij referenda allerlei emoties te vertonen die met de betrokken zaak weinig of niets te maken hebben. Ze hebben een hekel aan de zittende regering of worden misleid door leugenachtige propaganda. Uit onderzoek blijkt dat referenda een zogenaamde high negativity bias hebben, er is kortom een sterke neiging om tégen te stemmen.
In het geval van dit wetsvoorstel dienen de kiezers zelf het initiatief te nemen, met de bedoeling reeds door beide Kamers aangenomen wetgeving te bevestigen of af te wijzen. Dat is op zichzelf al zonderling. Als je de soevereiniteit van de Volksvertegenwoordiging serieus neemt, waarom zou er dan nog een referendum doorheen moeten fietsen?
Gelukkig gloort er enige hoop. Het is in de eerste plaats onzeker of het voorstel na de verkiezingen in beide Kamers een tweederde meerderheid zal krijgen. Bovendien is er in de Tweede Kamer een nuttig en wellicht dodelijk amendement aan toegevoegd. Dat houdt in dat een meerderheid van stemmen in het referendum minstens gelijk moet zijn aan een meerderheid van stemmen bij de meest recente verkiezingen voor de Tweede Kamer. Velen achten dat terecht vrijwel onmogelijk, omdat de opkomst bij referenda zelden bijzonder hoog is.
Hoe komen we toch in godsnaam af van deze plebiscitaire schimmel die ons nu al decennia achtervolgt? Referenda maken de politiek slechts in schijn democratischer, juist omdat ze zo manipulatief zijn.