Het raadsel van de babyboom

Door Laurens Bluekens

Wat het aantal inwoners betreft is Nederland inmiddels het grootste kleine land van Europa. Dat komt vooral door de babyboom na de Tweede Wereldoorlog. Waarom explodeerde de bevolking toen wel bij ons, maar niet bij de buren?

Uit Maarten! 2023-4. Bestel losse nummers hier of word abonnee

Voor een land met een oppervlakte van iets meer dan veertigduizend vierkante kilometer staat Nederland opvallend hoog op de lijst met bevolkingsaantallen in de Europese Unie. Met ongeveer achttien miljoen inwoners staan we op de zevende plaats, alleen de veel grotere landen Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Polen en Roemenië staan daarboven. De rest van de top tien bestaat uit België, Tsjechië en Zweden, maar tussen die landen en Nederland zit een groot verschil van zo’n zeven à acht miljoen inwoners.

De naoorlogse Nederlandse bevolkingsgroei is uniek in West-Europa

Achter deze hoge notering schuilt een stevige bevolkingsgroei, want op de drempel van de twintigste eeuw had Nederland iets meer dan vijf miljoen inwoners. Landen als België, Portugal en Zweden waren met respectievelijk 6,7, 5,4 en 5,1 miljoen inwoners drukker bevolkt. Zeker na de Tweede Wereldoorlog is het in Nederland hard gegaan, met als startschot de babyboom. In de periode tussen 1946 en 1955 kwamen in Nederland 2,4 miljoen kinderen ter wereld, en tot de jaren zestig bleef het geboortecijfer hoger dan voor de oorlog.

De naoorlogse Nederlandse bevolkingsgroei is uniek in West-Europa, stelt het rapport Babyboomers. Indrukken vanuit de statistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2012. Hoe is die te verklaren, en hoe komt het dat geboorteaantallen in landen rond die periode verschillen?

Grote gezinnen

Het antwoord op die vragen begint met de demografische transitie die westerse landen ergens tussen de tweede helft van de achttiende eeuw en de millenniumwisseling doormaakten, zegt Hilde Bras, hoogleraar Economische en Sociale Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Dat model bestaat uit vier fasen, te beginnen met een situatie waarin het geboortecijfer én het sterftecijfer hoog zijn. In de volgende fase neemt de sterfte af, maar blijft het geboortecijfer hoog, waardoor de bevolking snel gaat groeien. In de derde fase daalt ook het geboortecijfer, waardoor de snelheid van de bevolkingsgroei afneemt. In de laatste fase bereiken landen een evenwicht, met een laag sterftecijfer en een laag geboortecijfer, waarmee de demografische transitie compleet is.’

Het moment waarop landen de demografische transitie ingingen is afhankelijk van een kluwen factoren, stelt Bras. ‘Een daarvan is de industrialisatie. Landen als België, Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten begonnen daar vroeg mee en kwamen mede daardoor ook sneller dan Nederland terecht in de demografische transitie. Maar ook culturele, religieuze en sociale factoren speelden mee. In Nederland zorgden de gereformeerde gebieden en het katholicisme in Brabant en Limburg ervoor dat het lange tijd de norm bleef om grote gezinnen te krijgen.’

Een ‘huwelijksboom’: twee echtparen trouwen eind jaren zestig tegelijk.

Volgens de hoogleraar verschilt het per land welke factoren de doorslag gaven. ‘Neem België: in Wallonië ging het kindertal sneller omlaag en dat hing zowel samen met industrialisatie als de groeiende invloed van het communisme en socialisme daar. Vlaanderen industrialiseerde niet of later en bleef katholiek. Dat deel van België lijkt dan ook veel op Nederland: de demografische transitie begon er pas laat.

Frankrijk kwam snel terecht in de demografische transitie, maar dat had in eerste instantie niet te maken met een daling van het sterftecijfer maar met een daling van het geboortecijfer. Die kwam voort uit de waarden van de Franse Revolutie – niet uit de industrialisatie, want Frankrijk zou nog lange tijd een overwegend rurale samenleving blijven.’

In het interbellum waren al heel wat landen door de demografische transitie heen, waaronder de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. ‘In die maatschappijen zag je kleine gezinnen en grote percentages van koppels die bewust geen kinderen kregen,’ zegt Bras. ‘Dat had, zeker in de Verenigde Staten, ook te maken met de economische depressie van de late jaren twintig en de jaren dertig. Regeringen reageerden door de levensstijl van mensen zonder huwelijk en kinderen of met weinig kinderen als amoreel af te schilderen. Ze stemden hun beleid af op het kweken van een grotere, vitale bevolking: het zogeheten pronatalistische beleid. Dat speelde met name in Frankrijk, België en Duitsland.’

Optimisme

Op basis van het model zou je verwachten dat het geboortecijfer na de transitie laag blijft. De heropleving van het geboortecijfer na de Tweede Wereldoorlog kwam dan ook totaal onverwacht. De babyboom pakte voor elk land anders uit. De Amerikaanse socioloog David Reher, verbonden aan de Complutense-universiteit van Madrid, onderscheidt drie groepen: Engelstalige, niet-Europese landen als de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland, waar de babyboom het grootst was; dan enkele Noord-Europese landen met een stevige babyboom, waaronder Noorwegen, IJsland en Nederland, en als laatste de Zuid- en Oost-Europese landen, waar de babyboom zwak was.

Voor deze verschillen kijkt Reher vooral naar lange-termijnpatronen: ‘Je ziet dat het geboortecijfer in landen met een sterke babyboom al in de tweede helft van de jaren dertig onder de twee kinderen lag. Ook was er in die landen al een scherpe daling in de kindersterfte te zien. In veel Zuid- en Oost-Europese landen werd het geboortecijfer pas in de jaren zeventig of tachtig zo laag en bleef ook de kindersterfte langer hoog.’ Met andere woorden: hoe verder een land voor de oorlog al in de demografische transitie was, hoe sterker de babyboom – en andersom.

Het werd steeds meer geaccepteerd om kinderen te krijgen zonder getrouwd te zijn

De oorlog is volgens de Amerikaanse socioloog minder belangrijk dan vaak wordt gedacht. ‘In veel landen met een grote babyboom was er tijdens de oorlog al een toename in het aantal geboorten te zien. De geboortegolven in de directe naoorlogse jaren kun je wel aan het einde van de Tweede Wereldoorlog toeschrijven, want mannen kwamen weer thuis van het slagveld, het optimisme over de toekomst was groot. Er waren meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt en in het algemeen is vrede meer bevorderlijk voor het aantal geboorten dan oorlog. Maar in landen als de Verenigde Staten en Nederland bleef het geboortecijfer hoog tot in de jaren vijftig en zelfs zestig, en dan vervalt de oorlog als de verklarende factor.’

Zowel Bras als Reher wijst erop dat de babyboom gepaard ging met een explosie van huwelijken: over de gehele linie trouwden meer mensen, en dat deden ze op jongere leeftijd. Daarnaast werd het steeds meer geaccepteerd om kinderen te krijgen zonder getrouwd te zijn. Ook die ontwikkelingen volgden pas later in Zuid- en Oost-Europa, en in een mildere vorm.

Penicilline

De huwelijksboom is de belangrijkste verklaring van de babyboom, maar beide kunnen maar voor een deel worden herleid tot het stadium van transitie, de rol van pronatalistisch beleid in het interbellum en de toenemende welvaart van na de oorlog. Bras en Reher stellen dat er nog veel meer onderzoek nodig is voordat kan worden vastgesteld welke factoren er precies voor hebben gezorgd dat het ene land sterker in bevolking groeide dan het andere. Voor een aantal voor de hand liggende verbanden, zoals een correlatie tussen het bruto binnenlands product en de bevolkingsgroei, is geen overtuigend bewijs, zegt Reher.

Toekomstig onderzoek zou zich in zijn ogen bijvoorbeeld kunnen richten op verbeteringen in de publieke gezondheid na de Tweede Wereldoorlog, waaronder het normaliseren van bevallingen in ziekenhuizen in plaats van thuis. ‘Door allerlei innovaties schoten de overlevingskansen van kinderen omhoog.’ Ook Bras noemt de verbeteringen in de naoorlogse gezondheidszorg en verschillen daarin als onderzoeksonderwerp: ‘De Tweede Wereldoorlog is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling van medicijnen zoals penicilline. Mede daardoor kon het sterftecijfer verder dalen, terwijl het geboortecijfer in de lift zat.’

Na de oorlog verbetert de zorg voor baby’s.

In het geval van Nederland pleit de hoogleraar voor meer studie naar de invloed van culturele factoren op de bevolkingsgroei: ‘Je zou bijvoorbeeld de inhoud van de Libelle en de Margriet willen analyseren: wat voor idealen over trouwen en kinderen komen daarin naar voren en hoe veranderde dat?’

‘Nederlanders konden pas laat aan de anticonceptiepil’

Aan de hand van het onderzoek dat er nu is zou Bras de vraag waarom de babyboom in Nederland zo groot was beantwoorden door erop te wijzen dat Nederland laat aan de demografische transitie begon, in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Bovendien hielden behoudende waarden uit het interbellum hier langer stand door de verzuiling. ‘Daardoor waren voorbehoedsmiddelen een lastige optie en konden Nederlanders pas laat aan de anticonceptiepil. Pas tegen de jaren zeventig nam de geboorte-explosie af en begon Nederland in de pas te lopen met andere landen in Noordwest-Europa en de Verenigde Staten.’

Toen het geboortecijfer was beland onder het vervangingsniveau van twee kinderen per vrouw was Nederland – net als veel andere westerse landen – voor bevolkingsgroei voortaan aangewezen op immigratie.

Youthquake

De baby- en huwelijksboom in het westen ligt inmiddels al decennia achter ons, maar de verschillen in bevolkingsgroei weten we nog niet sluitend te verklaren. ‘Ook de vraag waarom we dat nog niet precies weten, is een goede,’ zegt Bras. ‘De focus van het onderzoek van (historisch) demografen heeft lange tijd gelegen op het demografische transitiemodel en het schematiseren in de vier fasen. De babyboom past totaal niet in dat plaatje, die staat pas de laatste paar jaar in de belangstelling.’

De hoogleraar vindt dat toekomstig onderzoek naar de babyboom ook sterk verbreed zou moeten worden. Waar socioloog Reher de term uitsluitend wil reserveren voor de landen die de Tweede Wereldoorlog direct hebben meegemaakt, benadrukt Bras dat er na de oorlog eigenlijk wereldwijd, althans in heel veel landen, een behoorlijke stijging in vruchtbaarheid te zien was.

‘Buiten het westen noemen we dat geen babyboom maar bevolkingsexplosie. In de meeste delen van de wereld is het aantal geboorten weer omlaaggegaan, maar in Afrika niet. Daar zitten sommige landen, zoals Kenia en Namibië, met de naweeën van wat Edward Paice, historicus en directeur van het Africa Research Institute in Londen, de “youthquake” noemt, die in dezelfde periode als de babyboom is ontstaan.

Het demografische transitiemodel gaat niet op voor sub-Sahara Afrika: de sterfte is er weliswaar gedaald, maar in veel landen is het geboortecijfer nog relatief hoog. En in een stad als Kampala, de hoofdstad van Uganda, zag je dat er gelijktijdig met de babyboom in het westen een huwelijksboom plaatsvond: meer mensen trouwden en deden dat op een gemiddeld jongere leeftijd. Ook in dat licht is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de verklarende factoren achter de baby- en huwelijksboom.’

Wat het aantal inwoners betreft is Nederland inmiddels het grootste kleine land van Europa. Dat komt vooral door de babyboom na de Tweede Wereldoorlog. Waarom explodeerde de bevolking toen wel bij ons, maar niet bij de buren?

Uit Maarten! 2023-4. Bestel losse nummers hier of word abonnee

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Gerelateerde artikelen

De bloei van de Sixties

Nederland, een heel normaal land

9 uitjes uit de tijd dat geluk nog heel gewoon was

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.