‘Het is tijd om het clichébeeld van Balkenende te corrigeren’
Foto: ANP/Robin Utrecht
Een knullige premier met ‘tegeltjeswijsheden’. Dat is het beeld dat veel Nederlanders van voormalig minister-president Jan-Peter Balkenende hebben. In Op zoek naar Stabiliteit kijkt historicus Friso Wielenga waar de beeldvorming rondom Balkenende vandaan komt. Hij vindt dat de tijd is aangebroken om met een nuchtere blik op de politieke geschiedenis terug te kijken. ‘De kabinetten van Balkenende waren doortastender dan meestal wordt beweerd.’
Door Sean Kerstges
U noemt het heersende beeld van Balkenende als minister-president incompleet. Wat is dit beeld?
‘Dat is het idee dat Balkenende te weinig regie had. Hij zou een premier zijn die zijn ministers niet in de hand had, te laat op belangrijke kwesties reageerde en verkeerde grapjes maakte. Wanneer hij uitspraken deed over waarden en normen werden hem vaak “tegeltjeswijsheden” verweten. Volgens dat beeld was hij niet in staat om een kabinet zonder kleerscheuren naar het einde te brengen.
Van Balkenende ontstond al snel tijdens zijn premierschap het clichébeeld dat hij een zwakkere minister-president was dan Ruud Lubbers of Wim Kok. Dat frame kwam tijdens zijn regeerperiode, de jaren 2002 tot 2010, steeds terug als er iets misging. Of het nu over problemen met minister Rita Verdonk ging, over het referendum over de Europese grondwet in 2005, of over een gevallen kabinet, het lag altijd aan Balkenende die geen regie had.
De realiteit is ingewikkelder. Een van de redenen dat ik dit onderzoek ben begonnen, is dat de jaren 2002 tot 2010 gelden als turbulente, instabiele jaren, maar dat het tijd is om met meer nuchterheid naar deze periode te kijken. Het ging mij ook niet alleen om Balkenende, maar meer om de periode in het algemeen en in hoeverre het jaar 2002 nu een breuk is in de Nederlandse politieke geschiedenis. En wanneer je naar die hele periode kijkt, dan wordt ook het beeld van Balkenende genuanceerder.’
Heeft Balkenende zijn negatieve imago niet een beetje aan zichzelf te danken?
‘Natuurlijk. Het doel van mijn boek is zeker niet om een positief beeld van Balkenende te schetsen. Waar het om gaat is meer nuchterheid en historisering. Er waren absoluut kwesties die het clichébeeld van een zwakke premier bevestigden. Denk aan de zogenaamde prinses Margarita-affaire in 2003, toen Balkenende de Tweede Kamer te woord stond terwijl minister Donner hem influisterde wat hij moest zeggen.
Maar bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005 was Balkenende juist heel actief betrokken. Hij probeerde zijn ministers te engageren om de straat op te gaan en ervoor te zorgen dat mensen “ja” zouden stemmen.
Bovendien waren veel van de crises waarmee Balkenende te maken kreeg, zaken waar je als minister-president weinig invloed op hebt. Denk bijvoorbeeld aan de lastige houding van minister Verdonk of de interne problemen binnen de VVD en D66. Daarover kon hij geen regie hebben.’
Had het CDA het verkiezingssucces in 2002 aan Balkenende te danken?
‘Balkenende en het CDA pakten het destijds slim aan. De paarse coalitie van Kok implodeerde en de politici van zijn kabinet kwamen er in debatten met Pim Fortuyn niet goed vanaf. Na het beroemde televisiedebat op de avond van 6 maart 2002 na de gemeenteraadsverkiezingen was het niet meer de vraag óf Paars ging verliezen, maar hoeveel het zou verliezen. Balkenende presenteerde zich als een stabiel anker tussen een onberekenbare Fortuyn enerzijds en het weinig overtuigende optreden van PvdA-lijsttrekker Melkert en VVD-voorman Dijksta anderzijds. Waar Fortuyn sprak van de “puinhopen van Paars”, wees Balkenende eerder op de noodzaak van “wederopbouw” na het wegzakken van Paars.
Na de moord op Pim Fortuyn, kort voor de verkiezingen, leek het CDA dan ook de enige partij die in staat zou zijn om voor stabiliteit te zorgen. Dat voelde Balkenende goed aan. Ook het feit dat hij een jonge politicus was, die nog niet besmet was door de politiek, speelde een rol bij zijn verkiezing.’
Tussen Balkenende en Fortuyn was overigens geen sprake van een niet-aanvalsverdrag zoals vaak is beweerd en er waren wel degelijk momenten dat ze zich duidelijk van elkaar distantieerden. Fortuyn heeft Balkenende bijvoorbeeld ook “bak ellende” genoemd, nadat Balkenende Fortuyn had gekritiseerd vanwege zijn “jojo-gedrag” en zijn gebrek aan oplossingen voor bestaande problemen. Wel hadden ze natuurlijk een gemeenschappelijk politiek doel: Paars wegdrukken.’
Balkenende had dus kritiek op Paars. Lukte het hem als premier om te breken met het neoliberale beleid?
‘Volgens Balkenende zelf was die breuk er wel degelijk, maar zijn beleid had duidelijk een neoliberale ondertoon. Hij slaagde er niet in om een definitieve breuk met de paarse jaren te bewerkstelligen. Er werden wel maatregelen genomen op het gebied van de zorgverzekering, arbeidsongeschiktheid en pensioen, zaken waar voorheen veel over gepraat was, zonder dat het tot beslissingen was gekomen. Onder Balkenende werd wat dat betreft doortastender gehandeld dan onder Kok. Dat gold met name voor Balkenende II. Zijn laatste kabinet, Balkenende IV, kwam wat dat betreft weinig uit de verf omdat CDA en PvdA elkaar daarbij in de weg stonden.’
De moord op Theo van Gogh zorgde in 2004 voor grote spanning in de samenleving. Hoe bood Balkenende die gebeurtenis het hoofd?
‘Balkenende kreeg de kritiek dat hij sneller had moeten reageren op de moord op Van Gogh, maar hij ging juist redelijk snel naar Uden – waar na de moord een poging was gedaan om een moskee in brand te steken – om met moslims te spreken en de rust te bewaren. Ik vind het dan ook overdreven om te zeggen dat hij dit niet goed heeft gedaan.
Nu oogde Balkenendes regering versplinterd
Wat je Balkenende wel kunt verwijten, is dat hij er niet in slaagde om destijds de eenheid van het kabinet te bewaren. Minister Gerrit Zalm sprak over een oorlogsverklaring aan het terrorisme, terwijl Piet Hein Donner het ongelukkige voorstel deed om godslastering opnieuw strafbaar te maken. Het kabinet had hierover met één mond moeten spreken. Nu oogde Balkenendes regering versplinterd. Die kritiek komt op het conto van de minister-president.
Met betrekking tot Wilders’ aankondiging een film te maken waarin hij de Islam hard zou aanvallen was dat compleet anders. Gevreesd werd dat Wilders in die film de Koran zou verbranden of verscheuren en dat dat tot islamitisch geweld zou kunnen leiden. Daarover sprak het kabinet wél eenduidig; ministers wogen steeds nuchter af wat zij wel en niet konden zeggen. Zowel in de binnen- als buitenlandse politiek werd voorafgaand aan de verschijning van de film veel ondernomen om gewelddadige protesten van islamitische zijde te voorkomen. Daarbij waren Balkenende samen met de ministers Hirsch Ballin, Ter Horst en Verhagen succesvol en toen de film onder de titel Fitna in maart 2008 op internet te zien was is het grotendeels rustig gebleven. Dat was echt goed crisisbeleid.’
Het kabinet kon zelfs op lof van enkele delegaties van Islamitische landen rekenen.
‘Ook de Europese Unie en de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties spraken hun lof uit en stelden zich achter de Nederlandse regering. Het ministerie van Buitenlandse Zaken liet Arabische landen weten dat er in Nederland vrijheid van meningsuiting bestaat, maar dat Fitna geenszins de ideeën van de regering weergaf. Voortdurend benadrukte Balkenendes kabinet dat de film slechts de mening van een kleine minderheid verkondigde.’
Balkenende was tijdens zijn premierschap bezig met de kloof tussen burger en politiek. Hoe probeerde hij die te dichten?
‘De discussie over het dichten van die kloof ging destijds vooral over het doorvoeren van democratische vernieuwingen, maar dat bleek een doodlopende straat voor de kabinetten van Balkenende. Het probleem was dat alle partijen het vraagstuk verschillend benaderden. Voor de christendemocraten ging het niet om democratische vernieuwing maar om versterking van de representatieve democratie.
Ook bij het debat over waarden en normen botsten de meningen in de Tweede Kamer zodanig dat op nationaal niveau eerder van een Babylonische spraakverwarring kan worden gesproken. Wel vonden op lokaal terrein veel initiatieven plaats waarbij mensen met elkaar in gesprek gingen over sociaal wenselijk gedrag en werden in dat verband ook plaatselijk programma’s ontwikkeld. De inspanningen van Balkenendes kabinet op dit gebied waren dus niet geheel vruchteloos, ook al werd er in de politiek en media vaak lacherig over gedaan. Niet vergeten mag trouwens worden dat uit opiniepeilingen bleek dat de bevolking het steeds een heel belangrijk thema vond.’
Onder Balkenende verharde het immigratiebeleid. Liet hij zijn oren te veel hangen naar het nieuwe rechtse geluid van politici als Rita Verdonk?
‘In de jaren 90 werd kritiek op het immigratie- en integratiebeleid nog goeddeels onder het tapijt geveegd. Rond de eeuwwisseling vond er een kentering plaats in het debat: Fortuyn doorbrak het taboe op dit onderwerp. In het algemeen was het zeker positief dat kritiek en zorgen openlijk werden uitgesproken, maar figuren als Verdonk en Wilders polariseerden het debat en het was zeker niet zo dat Balkenende zijn oren naar Verdonk liet hangen.
De verharding van het integratiebeleid die uiteindelijk onder Balkenende plaatsvond, werd in de Tweede Kamer breder gesteund dan vaak wordt gedacht. Veel partijen, ook de PvdA, waren bijvoorbeeld voor een verscherping van het inburgeringsbeleid. Voor Balkenende was het wel vrijwel ondoenlijk om Rita Verdonk te sturen en dat heeft het beeld van het beleid in de jaren 2003 tot 2006 sterk bepaald. Dat leidde zeker ook tot forse schrammen op zijn imago, bijv. in de uitkomst van het debat over een pardonregeling voor een bepaalde groep vluchtelingen eind 2006. Na de verkiezingen van november 2006 was er een Kamermeerderheid die daarvoor was, maar Verdonk blokkeerde dat en zo kwam er een motie van wantrouwen tegen haar die ook aangenomen werd. Een historisch unieke situatie omdat het kabinet inmiddels demissionair was. De VVD wilde niet dat Verdonk aftrad en dit leidde tot de weinig fraaie oplossing dat zij aanbleef maar haar portefeuille in dit verband moest afstaan.
Ook in de kwestie over de Nederlandse nationaliteit van Ayaan Hirsi Ali koos Balkenende niet voor de lijn van Verdonk, kritiseerde haar intern en trok de regie wel naar zich toe. De uiteindelijke oplossing impliceerde dat Hirsi Ali haar Nederlandse paspoort kon behouden, maar daarvoor moest zij wel een soort verontschuldiging richten aan Verdonk. Toen Balkenende dat laatste in de Tweede Kamer toegaf, kwamen hij en het kabinet in de problemen hetgeen kort daarop tot de val van zijn tweede kabinet leidde. De kritiek was zeker begrijpelijk dat hij dit niet handig had aangepakt, maar Verdonk was nu eenmaal nauwelijks te sturen en ook binnen de VVD liet men haar niet zo snel vallen vanwege de partij-interne spanningen. ’
Een ander kritiekpunt is dat Balkenende zich distantieerde van kritische geluiden over de Nederlandse steun voor de oorlog in Irak. Was dat een onhandige zet van de premier?
‘Hij heeft zich vanaf het begin op het standpunt gesteld dat de Amerikaans-Britse aanval op Irak van 2003 volkenrechtelijk door een VN-resolutie was afgedekt. Alle voorstellen uit de jaren daarna om de juistheid van dat standpunt parlementair te laten onderzoeken blokkeerde hij en zo werd het ook in toenemende mate moeilijk voor hem om zelfkritisch te reflecteren. Nu duurde het zeven jaar voordat een rapport verscheen en was het resultaat een flinke nekslag voor de minister-president.
De premier vond dat het PvdA-standpunt over de oorlog te expliciet naar voren kwam in het rapport van de Commissie Davids. Die kritiek was overigens wel begrijpelijk: de commissie baseerde zich gedeeltelijk op stukken van Wouter Bos. De volkenrechtsgeleerde die aan het rapport meewerkte was bovendien een PvdA-man die al in 2003 had gezegd dat de Amerikaans-Britse inval in strijd was met het volkenrecht. Balkenende zelf werd bij de presentatie van het rapport bovendien al door Davids bekritiseerd terwijl afgesproken was dat slechts sprake zou zijn van een overhandiging van het rapport zonder inhoudelijke opmerkingen. Het gevolg was dat de premier zich in de hoek gezet voelde en tijdens de persconferentie flink van zich afbeet. Daardoor escaleerde de zaak.’
Wat bedoelt u met uw opmerking in de conclusie dat een belangrijk deel van de kritiek op Balkenende gericht is op zaken die buiten zijn bereik lagen?
‘In kranten en debatten werd steeds het beeld herhaald dat Balkenende een premier zonder regie was. Balkenende deed zeker niet alles goed, hij heeft natuurlijk fouten gemaakt maar een aantal van de crisismomenten waarmee hij te maken kreeg, waren onoplosbaar. Hij was bijvoorbeeld niet verantwoordelijk voor de populistische golf die over Nederland raasde. Ook de snelle val van zijn eerste kabinet kon hem niet worden verweten. De kiezers zagen dat in die periode ook niet anders. Zeker waren er momenten dat het vertrouwen in hem gering was, maar behalve bij de verkiezingen van 2010 kwam hij met het CDA steeds als sterkste uit de bus. Bovendien kon Balkenende natuurlijk geen controle uitoefenen op de ruzies binnen de LPF, D66 en VVD.
Tot op welke hoogte is een minister-president verantwoordelijk voor het gehele kabinet?
‘Wanneer het goed gaat, krijgt de minister-president alle lof toegezwaaid. Maar zodra het slecht gaat, wijzen ook alle vingers naar hem. Hij is ten slotte de voorzitter van de ministerraad en eindverantwoordelijke. Het is niet zo dat Balkenende geen verantwoordelijkheid draagt voor de dingen die tijdens zijn premierschap misgingen, maar dat alle lijnen bij de minister-president samenkomen, wil niet zeggen dat diegene alle lijnen kan bedienen.
De kabinetten voorafgaand aan Balkenende kenden eveneens de nodige affaires en opgestapte ministers. Hetzelfde geldt voor de kabinetten van Balkenendes opvolger Rutte. In de politiek sta je er nooit alleen voor, je succes hangt ook van je partners af.’
Op zoek naar stabiliteit. Nederland tijdens de Balkenende jaren 2002-2010
Friso Wielenga
536 pagina’s
Boom
€34,90
Een knullige premier met ‘tegeltjeswijsheden’. Dat is het beeld dat veel Nederlanders van voormalig minister-president Jan-Peter Balkenende hebben. In Op zoek naar Stabiliteit kijkt historicus Friso Wielenga waar de beeldvorming rondom Balkenende vandaan komt. Hij vindt dat de tijd is aangebroken om met een nuchtere blik op de politieke geschiedenis terug te kijken. ‘De kabinetten van Balkenende waren doortastender dan meestal wordt beweerd.’
Door Sean Kerstges
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren