Herinneringen aan de DDR
Samen met veiligheidsexpert en Stasi-kenner Beatrice de Graaf bezocht Maarten het DDR-Museum in Monnickendam. ‘De geschiedenis van de Stasi is heel relevant voor het debat over veiligheidsdiensten nu.’
Door: Marchien den Hertog en Geertje Dekkers
‘In 1985 werkte ik als wethouder voor de PvdA in Amsterdam – aan de vooravond van de invoering van de stadsdeelbesturen. Berlijn heeft al stadsdeelraden sinds 1920. Daarom ging ik op werkbezoek, en ter plekke ben ik heel traditioneel in Oost-Berlijn gaan fietsen. En toen was ik verkocht. Ik was een kind van de Koude Oorlog, en daar stond die beruchte Muur daadwerkelijk in de stad.’
Aan het woord is Friso de Zeeuw, oprichter van het DDR-museum vol herinneringen aan de Oost-Duitse geschiedenis.
Maarten: ‘Ik vond de Muur enorm indrukwekkend. Dan kon je op zo’n houten plankiertje klimmen en keek je – zo zag ik dat – in de grootste gevangenis van de wereld. Die liep door tot Vladivostok en je mocht er niet uit.’
Beatrice: ‘Ik kan me de DDR niet herinneren. Gorbatsjov wel, maar ik was pas dertien toen de muur viel.’
Maarten: ‘Ik was er drie maanden na de val. Toen dacht ik: het is natuurlijk een enorm leuke klus om die Muur af te breken. Wie zou dat nou doen? Dat bleek een Nederlandse aannemer te zijn. Overal waar geld verdiend kan worden, zijn Nederlanders.’
Beatrice: ‘Ze hebben hem veel te snel weggehaald.’
Friso: ‘Achteraf is dat een enorme fout geweest.’
Beatrice: ‘Aan de andere kant: ik woonde voor onderzoek een tijd in Prenzlauer Berg. Daar sprak ik met Ossies die zeiden: “Weg met die muur, we willen hem nooit meer zien. Dat litteken zal altijd in onze ziel gegrift blijven, maar we willen het in het straatbeeld niet meer zien. We hebben recht op die vrijheid.” Als historicus vind ik het zonde dat de Muur grotendeels is verdwenen, maar die mensen hebben daar echt onder geleden.’
Maarten: ‘Maar vanwaar nou dit museum?’
Friso: ‘Nou, ik was dus gefascineerd door Oost-Berlijn en ik had een verzameltic.’
Maarten: ‘Dat is genetisch bepaald, hè?’
Friso: ‘Ik ervaar het wel als een natuurlijke drang, ja, en eindelijk kon ik die drang ergens op richten: op de DDR. Mijn collectie begon met petten en medailles, maar het werd steeds meer. Toen we gingen verhuizen, hebben we gezocht naar een woning met garage voor mijn verzameling.’
Maarten: ‘Is het een openbaar museum?’
Friso: ‘Op afspraak kun je langskomen. Dat gebeurt regelmatig, en we krijgen vaak groepen. En er zijn veel mensen die spullen aandragen. Maandag gaan we in Brabant een stofzuiger ophalen.’
Vies eten
Beatrice: ‘Vanuit mijn werk ben ik vooral geïnteresseerd in de politieke kanten van de DDR, in de onderdrukking. Is die ook terug te zien in het museum?’
Friso: ‘Jawel. Hier heb ik een lamp uit een Stasi-gevangenis. Bij rood licht moesten de deuren dicht…’
Beatrice: ‘En de gevangenen moesten dan in hun cel met hun gezicht naar de muur staan. Ze mochten niemand zien.’
In een restaurant ging je zitten en dan stond het personeel op een afstandje naar je te kijken
Maarten: ‘Dat was vroeger in de Nederlandse gevangenis ook zo. Als je uit de cel mocht, had je een wit masker voor. Zo ging het tot aan de Tweede Wereldoorlog.’
Beatrice: ‘Heb je nou ook een bepaalde didactische bedoeling met je verzameling?’
Friso: ‘Ik probeer een evenwicht aan te brengen. Aan de ene kant is er de laag van de staat en de ziekelijke wil om alles te beheersen, met de Stasi als instrument. En aan de andere kant de manier waarop de Oost-Duitsers zich erdoorheen sloegen.’
Beatrice: ‘In de DDR was er enige mate van welvaart en dat hielp om de bevolking rustig te houden. Willem Melching noemt dat in een boek over Oost-Duitsland het “sociaal contract”: zolang mensen het materieel redelijk hadden, accepteerden ze veel.’
Friso: ‘Daar is de DDR economisch aan stukgegaan: aan de kosten om de mensen tevreden te houden.’
Beatrice: ‘Een van de problemen was dat er altijd enige betrekkingen waren met het Westen – heel anders dan in bijvoorbeeld Noord-Korea nu. Toen de Oost-Duitsers op de proppen kwamen met hun eerste microchip, van het formaat grammofoonplaat, waren die dingen hier in het Westen al veel kleiner. Als je geïsoleerd leeft van de rest van de wereld, denk je: wauw, we hebben een chip. Maar als er beelden binnenkomen uit West-Duitsland, is het contrast heel voelbaar.’
Maarten: ‘Andersom was het voor een bezoeker uit het Westen curieus om rond te kijken in Oost-Berlijn. Je moest verplicht een vast bedrag per dag omwisselen – 25 mark, geloof ik. Maar het was lastig om het geld op te krijgen. In een restaurant, bijvoorbeeld, werd je niet bediend. Je ging zitten en dan stond het personeel op een afstandje naar je te kijken, zonder iets te doen. Het was volkomen krankzinnig.’
Beatrice: ‘Ze wilden ook een keertje macht uitoefenen.’
Maarten: ‘Er zat een element in dat me bij Nederlands personeel ook opvalt: het gevoel dat het eigenlijk niet democratisch is dat iemand jou moet bedienen. Wisten jullie trouwens dat er nu in Berlijn een restaurant is waar je alleen DDR-kost kunt eten? Dat is vies!’
Hitlergroet
Maarten: ‘En toen was daar de Wende en kwam de DDR bij het Westen. Achteraf gezien waren de verwachtingen misschien wat hooggespannen, want tegenwoordig bemerk ik een zeker rancune in de voormalige DDR. Er is veel geld van West naar Oost gegaan, maar toch heerst in het Oosten grote ontevredenheid over de eenwording.’
Beatrice: ‘Zijn jullie weleens in die dorpjes in het noordoosten van de nieuwe Bundesländer geweest? In Brandenburg? Dat zijn spooksteden.’
Friso: ‘En sommige zijn omgevormd tot rechts-extremistische dorpjes.’
Beatrice: ‘Ik heb daar meegemaakt dat mensen gewoon de Hitlergroet brachten.
Het probleem is dat in Oost-Duitsland nooit een democratische opvoeding is geweest. Veel misstanden uit het Derde Rijk, zoals de raciale xenofobie, heeft de DDR laten bestaan. Ze zijn niet aangepakt en dat werkt tot in het heden door.
Neem de reeks moorden die daar sinds 2000 is gepleegd door de Nazionalsozialistische Untergrund. Dat was een groepje neofascistische terroristen, die hun gang konden gaan dankzij een uitgebreid netwerk. Iedereen wist wat ze deden, iedereen vond het geweldig.’
Maarten: ‘Maar denk je niet dat het voorbij is als iedereen die zich de DDR nog levendig herinnert, doodgaat?’
Beatrice: ‘Nee, dat geloof ik niet. Die patronen zetten zich voort bij de kinderen en kleinkinderen. Die drie van de NSU waren van mijn generatie.’
Volkstuin
Maarten: ‘Dat is de groep die totaal is doorgeslagen naar de rechterzijde. Maar hoe denk je over de voormalige Ossies die wijzen op de goede dingen in de DDR?’
Beatrice: ‘Er is een heel mooie film, Sonnenallee, over Oost-Berlijners die recht tegenover de Muur wonen. Die film eindigt met de woorden: “Het was de mooiste tijd van mijn leven, want ik was jong en verliefd.” Dat vind ik een heel mooie uitspraak: het was hun leven, ze waren verliefd.’
Friso: ‘Het onderdrukkingsapparaat was verschrikkelijk, maar je had werk en de volkstuin, en je hield je muil. Je was braaf.’
Beatrice: ‘Dan was het te dragen. Veel mensen hebben mooie herinneringen, maar 1989 was voor veruit de meesten een bevrijding. In enquêtes zegt slechts een kleine minderheid terug te willen naar de oude situatie: zo’n 15 procent van de 65-plussers.
Er is in Duitsland een sterk gepolitiseerd debat gaande over de vraag hoe de DDR moet worden herinnerd. Het land staat helemaal vol met Gedenkstätten. Er is voortdurend gesteggel over de vraag naar welk soort Gedenkstätten het geld moet gaan: naar gedenkplaatsen voor het fascisme of voor de communistische tijd?’
Maarten: ‘Kan je het niet combineren?’
Beatrice: ‘Nou nee. Want links wil vooral geld geven aan monumenten tegen racisme en het nationaal-socialisme. En conservatief rechts wil voortdurend het communisme in de verdomhoek zetten. Hoe je tegen de DDR aankijkt, is in Duitsland geen academische discussie, maar onderdeel van het politiek debat.’
Mient Jan Faber
Maarten: ‘Hé, dat televisietje! Ik had er ook zo een!
Je had toch ook heel lang een schrijfmachinefabriek in Oost-Duitsland? Hoe heetten die dingen ook alweer? … Erika!’
Beatrice: ‘Daar heb ik nog een leuke anekdote over. Ik deed onderzoek naar de vraag of de Nederlandse vredesbeweging gefinancierd werd door de Stasi. Dat wilden mijn ouders ook wel weten: werd Mient Jan Faber betaald door de communisten? Daarom heb ik kasboeken van het Politburo opgevraagd, want ze hielden nauwgezet bij welke gelden waarnaartoe gingen.
En inderdaad, ik heb een paar dingen gevonden. De actie “Stop de neutronenbom” hebben ze gesteund met 200.000 D-mark en Mient Jan Fabers IKV kreeg “eine Schreibmaschine, Typ Erika, und ein Dia-Projektor”.’
Maarten: ‘Dat is indrukwekkend! Dat zal bij elkaar zo’n honderd mark zijn geweest.’
Beatrice: ‘En Faber was niet geliefd bij de Stasi. Hij werd zelfs als staatsvijand beschouwd, omdat hij in de DDR samen met de kerk probeerde te demonstreren tegen middellangeafstandsraketten. De klier die hij in Nederland voor het establishment was, was hij ook in de DDR.’
Maarten: ‘Het was een door en door eigenwijze figuur. Het is fijn om eigenwijs te zijn.’
Beatrice: ‘Zou je dat ook in de DDR zijn – eigenwijs?’
Maarten: ‘Nou, ik denk dat ik veel meer geneigd zou zijn om mijn leven niet al te gecompliceerd te maken.’
Allemaal vriendjes
Maarten: ‘Hoe relevant vind je het verhaal van de Stasi voor onze huidige discussie over hoe ver je mag gaan in het monitoren van burgers?’
Beatrice: ‘De DDR heeft veertig jaar bestaan en in die tijd heeft de Stasi de psychologische onderdrukking kunnen verfijnen. Er was een soort universiteit van de Stasi. Daar leerde je hoe je mensen manipuleerde en kleinkreeg, zonder dat er blauwe plekken te zien waren. psychologische Zersetzung heette dat. En dat vind ik heel relevant voor vandaag.
In het debat over de taken en bevoegdheden van de geheime diensten zie je een duidelijke pendelbeweging. Een kwarteeuw geleden, na de val van de Muur, hebben linkse partijen een motie ingediend om de geheime diensten helemaal af te schaffen. Want zoiets als de Stasi, dat mocht nooit meer gebeuren. Ruud Lubbers heeft in 1994 zelfs de Inlichtingendienst Buitenland afgeschaft. De voorlopers van Groenlinks waren helemaal voor opheffing van de BVD, want we waren immers allemaal vriendjes geworden.
Op een soort universiteit van de Stasi leerde je hoe je mensen manipuleerde en kleinkreeg
Na 11 september 2001 sloeg de pendel finaal door naar de andere kant en werd de AIVD verdrievoudigd in omvang. Maar de afgelopen jaren zag je weer een duidelijke tegengestelde beweging, onder andere onder invloed van Snowden en Manning. We schreeuwden allemaal moord en brand over onze privacy.
Nu, na Parijs, lijkt de slinger wéér de andere kant op te gaan en wordt er gepleit voor meer bevoegdheden voor de geheime diensten. Er hoeft dus maar één aanslag plaats te vinden, en alle blikken met spionnen gaan weer open.’
Maarten: ‘Eigenlijk is het allemaal misgegaan rond de opkomst van Fortuyn, en daarna Verdonk en Wilders.’
Beatrice: ‘Toen gingen voor het eerst partijen de verkiezingen in met slogans over veiligheid. Dat was in de hele Koude Oorlog niet gebeurd, en ook niet in de tijd van de Molukse kapingen.’
Maarten: ‘We waren toen vrij normaal en zijn nu in een soort rare paniekkramp geschoten.’
Beatrice: ‘We hádden in Nederland helemaal geen terrorismewetgeving tot we die in 2002 met de rest van Europa moesten afstemmen. Er is sinds die tijd veel symboolwetgeving bij gekomen. Daar moeten we mee ophouden, want er zijn al genoeg bevoegdheden voor de diensten en veel wetten worden niet eens gebruikt. Voor de transparantie is dat slecht, en op dat punt valt er al het een en ander te verbeteren. De commissie-Stiekem bijvoorbeeld, wordt nu bemand door de drukbezette fractievoorzitters. Het zou beter zijn als daar specialisten in zouden zitten, of dat de CTIVD wordt opgetuigd.
En ik vind dat in Nederland nog steeds te angstig wordt omgesprongen met bijvoorbeeld inzage in dossiers. Nu zijn pas heel recent wat BVD-dossiers uit de periode in en net na de Tweede Wereldoorlog vrijgegeven maar ze doen nog buitengewoon krampachtig over dossiers uit de jaren zestig en zeventig.’
Vredesklanten
Beatrice: ‘Dat neemt niet weg dat er een immens verschil is tussen de AIVD – en de NSA – en de Stasi, waarvan we hier de overblijfselen zien. De Stasi was de agressieve en ongecontroleerde waakhond van een totalitaire ideologie; dat zijn de NSA en de AIVD niet.
Overigens zien oud-Stasi-medewerkers het verschil niet zo. Ik heb een aantal van hen geïnterviewd en ze ontkennen tot op de dag van vandaag dat ze ook maar iets met onderdrukking te maken hadden: “Wij waren Kundschafter des Friedens” – “vredesklanten.” Ze beweren zelfs: “Wij hebben de Koude Oorlog koud gehouden, doordat we zo goed in staat waren de aanvalsplannen van de NAVO te jatten.”’
Maarten: ‘En dat zeiden ze ruim na de val van de Muur?’
Beatrice: ‘Dat zeggen ze nog steeds. Er is na 1989 nauwelijks afgerekend met de Stasi, want democratieën zijn aantoonbaar niet in staat om oorlogsmisdadigers te bestraffen. Dat is in Neurenberg na de Tweede Wereldoorlog niet gelukt, maar in de DDR al helemaal niet. Er is slechts een handjevol Stasi-medewerkers in de gevangenis beland.
Een aantal gepensioneerden die niet zijn vastgezet, heeft een organisatie opgericht, de Gesellschaft zum Schutz von Bürgerrecht und Menschenwürde e.V. Die club lobbyt nog steeds voor hun belangen. Zij zien het als een schending van hun mensenrechten dat ze een relatief laag pensioen hebben. In dat opzicht lijken ze op de terroristen die aan de ene kant ons willen opblazen en aan de andere kant klagen dat ze in de gevangenis zo slecht worden behandeld.
Om die Stasi-retoriek door te prikken en de discussie over veiligheidsdiensten levend te houden, zijn musea als dit uitermate nuttig.’
Uit: Maarten! 2015-1
Meer horen over het leven in de DDR en de val van de Berlijnse Muur? Kom dan naar het festival van het DDR-museum, op 9 en 10 november 2019 in Baarn. Tijdens het festival zal onder meer worden teruggekeken naar het leven van alledag in de DDR, de communistische dictatuur, de Koude Oorlog en de Duitse eenwording. Ook de actuele situatie in Oost-Duitsland komt ter sprake. Klik hier voor meer informatie en tickets.
Samen met veiligheidsexpert en Stasi-kenner Beatrice de Graaf bezocht Maarten het DDR-Museum in Monnickendam. ‘De geschiedenis van de Stasi is heel relevant voor het debat over veiligheidsdiensten nu.’
Door: Marchien den Hertog en Geertje Dekkers
‘In 1985 werkte ik als wethouder voor de PvdA in Amsterdam – aan de vooravond van de invoering van de stadsdeelbesturen. Berlijn heeft al stadsdeelraden sinds 1920. Daarom ging ik op werkbezoek, en ter plekke ben ik heel traditioneel in Oost-Berlijn gaan fietsen. En toen was ik verkocht. Ik was een kind van de Koude Oorlog, en daar stond die beruchte Muur daadwerkelijk in de stad.’
Aan het woord is Friso de Zeeuw, oprichter van het DDR-museum vol herinneringen aan de Oost-Duitse geschiedenis.
Maarten: ‘Ik vond de Muur enorm indrukwekkend. Dan kon je op zo’n houten plankiertje klimmen en keek je – zo zag ik dat – in de grootste gevangenis van de wereld. Die liep door tot Vladivostok en je mocht er niet uit.’
Beatrice: ‘Ik kan me de DDR niet herinneren. Gorbatsjov wel, maar ik was pas dertien toen de muur viel.’
Maarten: ‘Ik was er drie maanden na de val. Toen dacht ik: het is natuurlijk een enorm leuke klus om die Muur af te breken. Wie zou dat nou doen? Dat bleek een Nederlandse aannemer te zijn. Overal waar geld verdiend kan worden, zijn Nederlanders.’
Beatrice: ‘Ze hebben hem veel te snel weggehaald.’
Friso: ‘Achteraf is dat een enorme fout geweest.’
Beatrice: ‘Aan de andere kant: ik woonde voor onderzoek een tijd in Prenzlauer Berg. Daar sprak ik met Ossies die zeiden: “Weg met die muur, we willen hem nooit meer zien. Dat litteken zal altijd in onze ziel gegrift blijven, maar we willen het in het straatbeeld niet meer zien. We hebben recht op die vrijheid.” Als historicus vind ik het zonde dat de Muur grotendeels is verdwenen, maar die mensen hebben daar echt onder geleden.’
Maarten: ‘Maar vanwaar nou dit museum?’
Friso: ‘Nou, ik was dus gefascineerd door Oost-Berlijn en ik had een verzameltic.’
Maarten: ‘Dat is genetisch bepaald, hè?’
Friso: ‘Ik ervaar het wel als een natuurlijke drang, ja, en eindelijk kon ik die drang ergens op richten: op de DDR. Mijn collectie begon met petten en medailles, maar het werd steeds meer. Toen we gingen verhuizen, hebben we gezocht naar een woning met garage voor mijn verzameling.’
Maarten: ‘Is het een openbaar museum?’
Friso: ‘Op afspraak kun je langskomen. Dat gebeurt regelmatig, en we krijgen vaak groepen. En er zijn veel mensen die spullen aandragen. Maandag gaan we in Brabant een stofzuiger ophalen.’
Vies eten
Beatrice: ‘Vanuit mijn werk ben ik vooral geïnteresseerd in de politieke kanten van de DDR, in de onderdrukking. Is die ook terug te zien in het museum?’Friso: ‘Jawel. Hier heb ik een lamp uit een Stasi-gevangenis. Bij rood licht moesten de deuren dicht…’
Beatrice: ‘En de gevangenen moesten dan in hun cel met hun gezicht naar de muur staan. Ze mochten niemand zien.’
In een restaurant ging je zitten en dan stond het personeel op een afstandje naar je te kijken
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren