Geloven 2.0
Door Geertje Dekkers
Jong-christenen in een grote stad zoeken naar een manier van geloven die aansluit bij deze eeuw. Er wordt getwijfeld en gezocht, maar uiteindelijk komen ze toch uit bij ‘het ijzersterke verhaal’ van Jezus en de behoefte ergens bij te horen.
Een zondagochtend in de Amsterdamse bioscoop Kriterion. Vanuit een wolk kijkt God – kroon, lange baard, vurige ogen – op de zaal neer. Chagrijnig draagt hij koning Arthur op de heilige graal te gaan zoeken: ‘That is your purpose, Arthur. The quest for the Holy Grail.’
We kijken naar Monty Pythons film over Arthurs queeste, uit 1975. Alleen doet Kriterion deze zondag geen dienst als filmhuis, maar als kerk. De scène uit Monty Python and the Holy Grail is het begin van een samenkomst van Stroom Amsterdam, een jonge kerkgemeenschap.
Voorganger Martijn Horsman gebruikt Monty Pythons parodie voor een preek over wat gelovigen nu kunnen met de oude teksten uit de Bijbel, met verhalen waarin God bijvoorbeeld rechtstreeks tot de mensen spreekt. ‘We zeggen hier bij Stroom niet zo snel dat God spreekt. Daarvoor zijn we te seculier. Maar “God zei” is wel het refrein van de Bijbel. In verschillende variaties komt het zo’n vijfhonderd keer voor. Wat moeten we daarmee?’
Deze aanpak is typisch voor Stroom, een kerk voor jonge Amsterdammers die zich niet thuis voelen bij traditionelere kerken, of zelfs niet zeker weten of ze wel christen zijn. Bij Stroom wordt volop getwijfeld en gezocht. De website nodigt iedereen uit op een zondag langs te komen in Kriterion: ‘Geniet van de uitstekende koffie, ga zitten in een prettige bioscoopstoel en luister naar een stevige toespraak en eerlijke liedjes.’
Deze zondag zitten in de zaal rond de honderd twintigers en dertigers. Ze staan volop in de seculiere wereld van de grote stad, sluiten hun ogen niet voor Big Bang-theorie, evolutieleer of Monty Python en opvolgers. Ze hebben alle reden om te twijfelen aan het geloof, en dat hebben de meesten ook gedaan. Een deel heeft zelfs geaccepteerd dat de twijfel er altijd zal zijn.
‘Ironisch’ noemt Horsman deze houding in zijn preek: ‘Wij zijn diep ironische mensen, die als ze het ene zeggen ook altijd een beetje het andere zeggen. We willen zo veel mogelijk voorkomen dat onze mening zich sluit.’ Maar uiteindelijk is dat onbevredigend, onder meer doordat het onderscheid tussen goed en kwaad zo op losse schroeven komt te staan: ‘De stem van God bevrijdt ons uit de cocon van ironie. Als God spreekt, dient zich een vaste betekenis aan.’
Keuzecultuur
Stroom is een opvallend voorbeeld van hoe jonge christenen zoeken naar een manier om hun geloof te laten aansluiten bij de eenentwintigste eeuw, in een tijd waarin het merendeel van de Nederlanders zelden nog een kerk vanbinnen ziet. Volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat slechts 10 procent van de Nederlanders vier of meer keer per maand naar een kerk. In de leeftijdsgroep 18-35 is dat zelfs maar rond de 7 procent. Van alle Nederlanders gaat 18 procent minstens één keer per maand; van de jongeren 12 à 13 procent.
Er zijn protestantse kerken die tegen de stroom in juist meer jonge gelovigen weten te trekken. In de grote steden zijn dat vooral de uitbundige evangelische gemeenschappen. Maar ook in meer traditionele kerken is een jonge generatie dominees en voorgangers op zoek naar nieuwe vormen om seculiere generatiegenoten aan te spreken met het christendom.
Bettelies Westerbeek en Robert Stigter, twee jonge dominees, namen het initiatief voor het manifest Dominee 2.0: ‘Natuurlijk zien ook wij dat de kerk in de marge terechtgekomen is en dat het dieptepunt misschien nog niet eens is bereikt,’ schrijven ze, en: ‘Wij als toekomstige predikanten zijn onderdeel van deze generatie, opgegroeid in de kerk, maar net zo doordrongen van de heersende keuzecultuur. Ook voor ons zijn geloof en kerk nooit vanzelfsprekend geweest. Ook wij zoeken tussen alle mogelijkheden naar onze eigen identiteit en authentieke antwoorden. De vragen van onze leeftijdgenoten zijn ons niet vreemd en we spreken dezelfde taal en delen dezelfde zoektocht.’
Beredeneerde gok
Westerbeek en Stigter zijn lid van de brede Protestantse Kerk in Nederland (PKN), terwijl Stroom als ‘missionaire gemeente’ is voortgekomen uit de tamelijk strikte Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (GKV), maar de overlap in de idealen is groot. In de woorden van het manifest: ‘Wij kiezen voor een weg voorbij het dwingend spreken, maar ook voorbij de schroom om God ter sprake te brengen.’
In de vorige generatie zijn veel protestanten erg terughoudend geworden om in concrete woorden over hun geloof te praten, vindt Westerbeek: uit angst om dwingend te zijn en anderen een wereldbeeld en leefregels op te leggen spraken ze in vage termen over liefde, licht en liturgische kleuren. ‘Ik denk dat wij weer een stap verdergaan. Wij willen het weer expliciet hebben over ons geloof in God en wat dat kan betekenen voor het leven.’
Voor deze jonge dominees is ‘het ijzersterke verhaal van Jezus’ een doorslaggevende reden om zich aan de kerk te wijden. Rikko Voorberg, voorganger van de Stroom-dependance in Amsterdam-West, begon tijdens zijn studie theologie ernstig te twijfelen aan alle religieuze zekerheden die hij als zoon van een dominee van huis uit had meegekregen.
De absolute zekerheid heeft hij sindsdien niet teruggevonden, maar toch kiest hij voor een leven als christen en als voorganger: ‘Voor mij is het verhaal van Jezus uiteindelijk toch heel overtuigend; het verhaal van zijn zelfopoffering en zijn knetterharde kritiek op de samenleving.’ Op basis daarvan neemt hij de ‘beredeneerde gok’ op het geloof.
Zieltjes redden
De jonge zielzorgers dragen het verhaal van het evangelie uit en zoeken naar manieren om ook niet-kerkelijken aan te spreken. Dat is de reden dat Stroom bijeenkomt in Kriterion, waar studenten makkelijker binnenlopen dan in een kerkgebouw. Later op de zondag, op de studentvriendelijke tijd van vijf uur in de middag, staan de deuren ook wijd open in de Vondelkerk, bij een dienst van Via Nova, een zendingsgemeente van de Christelijke Gereformeerde Kerk Amsterdam, waarvan het publiek sterk lijkt op dat van Stroom.
Via Nova – ‘een nieuwe weg met oude papieren’ – experimenteert met de verbeelding. Daarom wordt tijdens de dienst een filmpje gedraaid van kunstenaar Jake Brussaard, die stap voor stap een voorstelling plakt en schildert over koning Saul en de jonge David (met aureool en in hedendaags pak), die terugkeren na een overwinning op de Filistijnen. Na afloop wordt het schilderij zelf naar binnengedragen, om de rest van de dienst te verlevendigen. Alleen is er iets misgegaan in de communicatie en gaat de preek over een andere bijbelpassage, over de vriendschap tussen David en Sauls zoon Jonathan.
Voorganger Gert-Jan Roest houdt in zijn preek een pleidooi voor diepe loyale vriendschappen, zelfs met de dood op de hielen. Verbondenheid en trouw zijn belangrijke thema’s voor deze jonge stedelijke christenen. In een tijd waarin veel leeftijdgenoten individueel een overtuiging bij elkaar sprokkelen, willen zij bij een geloofsgemeenschap horen.
De vaste leden van Stroom en Via Nova komen wekelijks in kleine tafelkringen bij elkaar om over hun geloof te praten en elkaar te ondersteunen. En tijdens de dienst van Via Nova neemt moeder Hanna bij de open mike de kans om steun te vragen nu haar dochtertje ernstig ziek is: ‘Ik wilde jullie vragen thuis voor haar te bidden. En we hebben behoefte aan praktische hulp.’ De jonge dominees en voorgangers zeggen dat het hun hier vooral om te doen is: het in stand houden van een ‘gezonde christelijke gemeenschap’.
‘Het hele verhaal van de hemel en de hel, daar kan ik me weinig concreets bij voorstellen’
Opvallend afwezig is de behoefte om zieltjes te redden. Het hiernamaals komt nauwelijks aan de orde en de voorgangers zeggen ook niet precies te weten hoe het zit met hemel en hel, en of bidden en kerkgang noodzakelijk zijn voor het eeuwige leven. ‘Het hele verhaal van de hemel en de hel, daar kan ik me weinig concreets bij voorstellen,’ aldus Voorberg van Stroom-West: ‘Ik ga ervan uit dat er uiteindelijk recht zal worden gesproken, maar daar heb ik niet echt een helder beeld bij.’
Tegen de gevestigde orde
Deze open houding wringt met de leer van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, waar Stroom uit voortkomt. Die kerk stelt namelijk dat een selecte groep mensen is uitverkoren voor een eeuwig hemels leven. Op het punt van de rol van vrouwen in de kerk botst het zoekende Stroom met de moederkerk. Dit voorjaar kreeg Stroom nieuwe ‘oudsten’, die deel uitmaken van het kerkbestuur, en daar waren vrouwen bij. Dat ging de GKV te snel, want daarin mogen vrouwen dergelijke posities niet bekleden. Vanwege deze onenigheid heeft Stroom besloten een verzoek om een zelfstandige gemeente te worden binnen de GKV ingetrokken. Hoe Stroom verdergaat, is bij het ter perse gaan van dit blad niet duidelijk.
Voor veel leden is de discussie over wel of geen vrouwen in het ambt een achterhoedegevecht. Zij maken zich niet druk over de vraag bij welke tak van het christendom Stroom precies hoort, wat het standpunt is over predestinatie of vrouwen in een kerkelijk ambt. Net als hun voorgangers voelen zij zich vooral aangesproken door het leven van Jezus en zijn radicale keuze tegen de gevestigde orde en voor de zwaksten in de samenleving.
Sommigen maken op basis daarvan drastische keuzes voor hun eigen leven. Mattias en Siska Brand, bijvoorbeeld, betrokken bij Stroom, wonen in het Jeannette Noël-huis, een leefgemeenschap in Amsterdam-Zuidoost die onderdak biedt aan mensen zonder verblijfspapieren. In navolging van het evangelie delen zij hun leven en goederen met de ‘onaanzienlijksten’ van deze maatschappij. ‘Je hoeft niet gelovig te zijn om dit soort dingen te doen,’ zegt Mattias Brand, ‘maar voor mij is het wel de basis.’
‘Als je wilt behouden wat er is, heb je aan Jezus een slechte’
‘Het verhaal van Jezus helpt de common sense te doorbreken dat we in de eerste plaats onze eigen welvaart, onze eigen familie en onze eigen maatschappij moeten bewaken,’ zegt Voorberg. ‘Jezus was niet geïnteresseerd in het behoud van wat er was. Op basis van zijn verhaal durf ik te oordelen over bijvoorbeeld politici die de belangen van Nederland vooropstellen en probeer ik te kiezen voor de zwakkeren. Als je wilt behouden wat er is, heb je aan Jezus een slechte.’
Daarmee plaatst Voorberg het christendom buiten de hoofdstroom van de samenleving. ‘En daar hoort het ook,’ vindt hij. Horsman is het met hem eens. Volgens hem hoort het christendom, net als in de tijd van Jezus, een luis in de pels van de samenleving te zijn: ‘Het tijdperk van de christelijke dominantie is ten einde, en dat is een zegen. Een pijnlijke zegen weliswaar, maar het maakt de weg vrij voor een vorm van christendom die dichter bij de oorsprong ligt.’
Maarten: ‘Je zult maar zitten met een sterke binding met het christelijk geloof in deze moderne wereld. Dat is een lastige onderneming. De Bijbel is
lang, lang geleden ontstaan in een samenleving die deels nog nomadisch was. Ik heb achting voor die mensen die proberen te leven naar de wel zeer radicale boodschap van Jezus.’
Uit Maarten! 6-2012
Jong-christenen in een grote stad zoeken naar een manier van geloven die aansluit bij deze eeuw. Er wordt getwijfeld en gezocht, maar uiteindelijk komen ze toch uit bij ‘het ijzersterke verhaal’ van Jezus en de behoefte ergens bij te horen.
Een zondagochtend in de Amsterdamse bioscoop Kriterion. Vanuit een wolk kijkt God – kroon, lange baard, vurige ogen – op de zaal neer. Chagrijnig draagt hij koning Arthur op de heilige graal te gaan zoeken: ‘That is your purpose, Arthur. The quest for the Holy Grail.’
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren