From Russia with love
Door Jos van der Burg
James Bond-films, dat zijn toch spektakels met duivelse slechteriken, sexy vrouwen, hightech gadgets en natuurlijk de Britse 007 die de wereld redt? Zeker, maar de films vertellen ook over de ideologische conflicten en politieke spanningen in de tijd dat ze gemaakt zijn.
Uit Maarten! 2023-3. Bestel losse nummers hier of word abonnee
De auteur van de Bond-romans, Ian Fleming, wilde iedereen graag laten geloven dat we zijn Bond-verhalen niet serieus moesten nemen. Met Britse onderkoelde humor vertelde hij dat hij James Bond kort voor zijn huwelijk in 1952 bedacht, omdat hij opzag tegen zijn getrouwde staat. Door zich te verdiepen in een fictieve heroïsche spion viel de stress van hem af. Inhoudelijk viel er volgens Fleming, die in de Tweede Wereldoorlog inlichtingenofficier bij de Britse marine was, verder weinig over Bond te zeggen.
Een koketterend staaltje downplaying, want later liet Fleming zich ontvallen dat hij met Bond een spionageroman wilde schrijven die alle spionageromans overbodig zou maken. Die ambitie leverde twaalf Bond-romans op en twee verhalenbundels over 007 in dienst van MI6. De boeken waren succesvol, maar zouden in vergetelheid zijn geraakt als filmproducenten Harry Saltzman en Albert R. Broccoli ze niet hadden opgepikt. Zij zagen brood in Flemings zesde Bond-roman Dr. No. De film, die in 1962 met Sean Connery als Bond in première ging, is het oermodel van alle latere Bond-films.
Centraal staat uiteraard Bond, die het moet opnemen tegen een schurk, de briljante maar ontspoorde nucleaire wetenschapper Dr. Julius No. Dr. No, die een kleine kernreactor heeft, zorgt er met een stoorzender – mogelijk in opdracht van de Russen – voor dat Amerikaanse raketlanceringen mislukken. Het leidt tot een strijd op leven en dood, waarin Bond te maken krijgt met giftige spinnen, bloedhonden en vlammenwerpers, voordat hij erin slaagt Dr. No in kokend radioactief koelwater te duwen. Eind goed, al goed; de wereld is gered en Bond verlaat het strijdtoneel met de eerste Bond-girl. Er zouden er nog vele volgen.
Spectre
Dr. No en alle latere Bond-films weerspiegelen niet een op een mondiale geopolitieke situaties, maar bevatten altijd herkenbare elementen uit de eigen tijd. Dr. No verscheen een paar maanden nadat de Koude Oorlog met de Cuba-crisis in een verhit conflict dreigde te ontaarden. De film ademt angst voor een nucleaire oorlog. Amerika en Rusland hadden al atoombommen en Mao’s China stond op het punt die ook te krijgen.
Het is geen toeval dat Dr. No deels van Chinese afkomst is, want de angst voor communistisch China zat er in het Westen begin jaren zestig stevig in. Die was misschien nog wel groter dan die voor Rusland, omdat Mao niets wilde weten van Chroesjtsjovs destalinisatie en zich manifesteerde als een meedogenloze en cynische leider. Zo had hij in 1957 in een speech gezegd dat in een derde wereldoorlog weliswaar mogelijk de helft van de Chinese bevolking zou omkomen, maar dat dat ook kansen bood, omdat hij met de overlevenden een volledig naar zijn inzichten gemodelleerd China kon opbouwen. Tegen die achtergrond moeten we Dr. No’s personage zien, ook al werkt de schurk niet rechtstreeks voor China of Rusland, maar voor de ook in latere Bond-films opduikende wereldwijde terroristische organisatie Spectre, afkorting van Special executive for counter-intelligence, terrorism, revenge and extortion.
Dr. No ademt angst voor een nucleaire oorlog
Deze criminele club streeft naar wereldhegemonie en speelt behendig in op de spanningen tussen het Westen en China en Rusland. Bonds grootste vijand is Blofeld, de oprichter van Spectre. In acht van de 25 Bond-films moet de meesterspion het opnemen tegen deze gewetenloze schurk. Zoals in From Russia with Love (1963), waarin Blofeld Rusland en Amerika tegen elkaar probeert uit te spelen. Zijn doel is dat de twee landen elkaar vernietigen, waarna Spectre de wereldmacht kan grijpen.
In Thunderball (1965) chanteert Blofeld de westerse wereld met twee gestolen atoombommen. Als hij niet 100 miljoen dollar aan diamanten krijgt, zal hij een bom op een Britse of Amerikaanse stad gooien. In You Only Live Twice (1967) probeert hij een derde wereldoorlog te ontketenen. En zo gaat het door. In Diamonds Are Forever (1971) heeft Blofeld een ‘nucleaire ruimtelaser’, die atoombommen van de grootmachten kan vernietigen. Als dat zou lukken had hij met Spectre het monopolie op de atoombom.
Suspension of disbelief
Een ruimtelaser die alle atoombommen van de grootmachten kan vernietigen? Bond-films hangen van ongeloofwaardigheden aan elkaar. Maar als kijker schakelen we dat besef uit door suspension of disbelief. Voor de duur van de film doen we alsof Bonds avonturen zich in de werkelijke wereld afspelen. De min of meer realistische achtergrond van de films helpt daarbij mee. Mondiale geopolitieke spanningen en de dreiging van terrorisme zijn geen verzinsels en geven de Bond-films een vleugje geloofwaardigheid.
Maar het luistert nauw. Een Noord-Koreaanse schurk in Die Another Day die zijn DNA met gen- therapie verandert om voor een westerling te kunnen doorgaan? Ja hoor. Een mediamagnaat in Tomorrow Never Dies die een oorlog tussen het Westen en China wil ontketenen, omdat oorlog goed is voor de kijkcijfers? Of een criminele industrieel die Silicon Valley wil vernietigen zodat hij het monopolie op microchips heeft?
Dit zijn maar drie voorbeelden die de suspension of disbelief onderuithalen. Vooral in de vroege Bond-films is de lijn tussen avontuurlijk spionnendrama en camp flinterdun. Maar ook in de latere films kost het de kijker door alle ongeloofwaardigheden nogal eens moeite om zijn hersens in de slaapstand, of op z’n minst sluimertoestand, te houden.
Terug naar Blofeld, wiens optreden in Bond-films leek te eindigen met For Your Eyes Only (1981). De makers lieten hem meteen in het begin van de film doodgaan, omdat er tussen de producenten ruzie was uitgebroken over de rechten op het personage. Ruim dertig jaar bleef het criminele meesterbrein dood, maar in 2015 – de rechtenkwestie was eindelijk opgelost – keerde hij terug in Spectre.
De Bond-films zwelgen in de mythe dat Engeland er mondiaal nog toe doet
In zijn drie decennia afwezigheid was de wereld compleet veranderd. In Spectre geen Koude Oorlog-angst voor nucleaire vernietiging, maar voor misbruik van informatie door inlichtingendiensten en criminele netwerken. Met een sinistere computerhack proberen Blofeld en zijn criminele handlangers informatie te stelen van inlichtingen- diensten overal op de wereld. Aan Bond de taak om dit te verijdelen. Het is geen toeval dat Spectre twee jaar na Edward Snowdens onthullingen over Amerikaanse afluisterpraktijken verscheen.
Cyberterrorisme speelde ook al een rol in Skyfall (2012), waarin Bond in Istanbul een schurk moet opsporen die een harddisk met informatie over MI6-agenten op YouTube wil zetten. Bond verijdelt dat, maar het lukt de crimineel wel om het Londense metronet te hacken, zodat een metro- stel ontspoort.
Blofeld duikt ook weer op in No Time to Die (2021), de laatste film in de Bond-serie, waarin zowel hij als Bond het loodje legt. In deze film dreigt een handlanger de mensheid met een virus uit te roeien. Dat de release van de film samenviel met de Covid-pandemie is toeval – de film was al in 2019 gemaakt – maar het maakte hem zeer actueel in een wereld die in de greep raakte van angst voor dodelijke virussen en bioterrorisme.
Queen and country
De Bond-serie begon in de jaren zestig met verwijzingen naar de Koude Oorlog, maar in de films zijn Rusland en China zelden direct betrokken bij alle snode plannen om de wereld te vernietigen. De films draaien om terrorisme van wraaklustige, megalomane waanzinnigen, met Rusland en China als schimmige kwade geesten op de achtergrond.
Toch is de wereld in de eerste decennia van de serie nog prettig overzichtelijk. De schurken komen uit het Oosten, de verdedigers van de vrijheid met de onoverwinnelijke Bond als held uit het Westen. Met de ineenstorting van het Russische communistische rijk verandert de unipolaire wereld in de films – net als in de werkelijkheid – in een multipolaire chaos. Daarin is niet altijd duidelijk wie de vijand is. Vrienden kunnen vijanden zijn en vijanden vrienden. Vijanden komen niet langer alleen van buiten het Westen, maar ook van binnenuit.
Zoals in Quantum of Solace (2008), waarin de CIA en MI6 een duistere rol spelen. Een steenrijke zakenman steunt een verbannen Boliviaanse generaal die een coup wil plegen, waarbij de geheime diensten hem geen strobreed in de weg leggen. Sterker: als Bond de zakenman op het spoor is, wordt hij tegengewerkt door de CIA. De inlichtingendienst vindt het voor- uitzicht van een dictator die lucratieve oliedeals belooft belangrijker dan het lot van het Boliviaanse volk.
Quantum of Solace illustreert het afnemende vertrouwen in inlichtingendiensten
Quantum of Solace illustreert het afnemende vertrouwen in inlichtingendiensten. Bijzonder in een Bond-film, omdat 007 altijd kon rekenen op de CIA. In maar liefst tien films werkt hij samen met CIA-agent Felix Leiter. Het symboliseert de speciale band tussen Engeland en Amerika. Curieus is dat Bond altijd de touwtjes in handen heeft en Leiter de tweede viool speelt. Deze omkering van de werkelijke machtsverhoudingen tussen Amerika en Engeland suggereert dat Engeland nog steeds een wereldmacht is.
De Bond-films zwelgen in de nostalgische mythe dat Engeland er mondiaal nog steeds toe doet. England rules the world, en wie dat niet accepteert, vindt Bond op zijn pad. In GoldenEye (1995) noemt een naar de Russen overgelopen MI6-agent Bond treffend her majesty’s loyal terrier. En dat het landsbelang altijd voorgaat, merkt een vrouw in The Spy Who Loved Me (1977). Als Bond tijdens een prettige ontmoeting plotseling wordt weggeroepen, bezweert zij hem bij haar te blijven omdat ze hem nodig heeft. ‘So does England,’ antwoordt Bond, waarna hij er snel vandoor gaat. Alles voor queen and country. Dat is ook te zien in de openingsscène van de film, waarin Bond door de lucht zweeft aan een parachute in de kleuren van de Britse vlag.
William and Kate
De mate van Brits patriottisme en nationalisme varieert in de Bond-films, waarbij het jaar waarin ze gemaakt zijn geen rol speelt. Niet alleen oudere, maar ook sommige latere Bond-films willen weten dat ze in de eerste plaats Brits zijn.
Skyfall (2012) is misschien zelfs de meest patriottische Britse film van de hele serie. Niet alleen brengt hij Londen toeristisch aantrekkelijk in beeld, maar ook hier is de Britse vlag prominent aanwezig. Zo wappert hij onder andere in de slotscène opzichtig op de achtergrond als Bond uitkijkt over de Londense skyline.
Dit nationalistische vertoon is geen toeval, omdat Skyfall verscheen in de periode dat niet alleen de Olympische Spelen in Londen werden gehouden, maar ook het 60-jarige troonjubileum van koningin Elizabeth en het huwelijk van prins William met Kate Middleton werden gevierd. Die gebeurtenissen zorgden in Engeland voor een nostalgisch nationalistische stemming, een sfeer waarin Bond zich als verdediger van het oude imperialistisch Engeland prima thuis voelt.
De toekomst zal leren hoelang de Bond-films het beeld van Engeland als wereldmacht nog kunnen volhouden. Hoelang kan nog worden genegeerd dat het land door schandalen, wanbestuur en de Brexit in een economisch, sociaal en moreel moeras is beland? Vast staat dat de scenaristen van nieuwe Bond-films het niet makkelijk hebben. Maar voor Bond-fans is hoopgevend dat 007 niet alleen een briljante spion, vrouwenversierder en scherpschutter is, maar ook een geweldig aanpassingsvermogen heeft.
James Bond overleefde alle geopolitieke veranderingen in de afgelopen zestig jaar. En ook de zes keer dat hij van acteur veranderde deden hem niet de das om. Het lijkt onvermijdelijk dat de zevende acteur – Daniel Craig keert niet terug – het moet opnemen tegen de vijanden waarmee de Bond-reeks begon: dreiging uit Rusland en China, en de angst voor een nucleaire oorlog.
Meer lezen uit dit nummer? Bestel hier uw exemplaar