Een rituele spelshow
Door Maarten van Rossem
Sinds de intrede van de televisie gaan verkiezingsdebatten niet langer om de inhoud, schreef Maarten van Rossem eerder voor Historisch Nieuwsblad. Dat lijkt niet te zijn veranderd. De debatten zijn een ritueel geworden, van een serieuze vergelijking van de standpunten is geen sprake.
In de verkiezingscampagne van 1960 waren Richard Nixon en John Kennedy de eerste politici in de geschiedenis die het tegen elkaar opnamen voor de televisiecamera’s. Vooral het eerste van de vier debatten die zij hielden is een historische gebeurtenis van gewicht geworden. Dat toonde al direct scherp aan wat er mis is met competitieve televisiedebatten.
Niemand herinnert zich nog de inhoud van het debat, maar iedereen weet dat Kennedy won omdat hij er aantrekkelijker uitzag en een minder vechtlustige indruk maakte. Uiterlijk, motoriek en charisma waren doorslaggevend, niet de gedachtewisseling, voor zover daar sprake van was. Dat dat daadwerkelijk zo was, bleek uit de wonderlijke ontdekking dat Richard Nixon het debat volgens de radioluisteraars had gewonnen. Degenen die op de inhoud moesten letten omdat er geen beeld was, vonden Kennedy de mindere debater – terecht overigens.
Sedert 1960 zijn de televisiedebatten een niet meer weg te denken onderdeel van de campagne geworden. Ook in de Nederlandse politiek is dat al jaren het geval. Doordat de politieke risico’s in de debatten aanzienlijk zijn, zijn deze om die te beperken sterk geritualiseerd. Vooral een fout, een vergissing of een opmerkelijke hapering kan grote schade veroorzaken. Niet op het moment zelf overigens – een minder moment wordt naderhand eindeloos herhaald en krijgt zo een enorm gewicht.
De hele ongelukkige bedoeling van deze theaterstukjes is ‘winnen’
Zo komen de organisatoren van het debat en de campagnestaf van de politici ertoe zeer nauwkeurige afspraken over de gang van zaken te maken, teneinde de risico’s te beperken. De debatten zijn gereduceerd tot een beperkt ritueel, dat met een serieus politiek debat niet veel meer te maken heeft. Na een korte openingsverklaring is de spreek- en antwoordtijd op ridicule wijze gelimiteerd (‘U hebt nog zeventien seconden’). Zo is het onmogelijk om een samenhangende argumentatie op te bouwen, waarbij de deelnemers bereid zijn naar elkaar te luisteren.
Het keurslijf van het debat is zo klemmend dat er slechts ruimte is voor ingestudeerde oneliners en langdurig geoefende retorische treffers. Men zit niet als beschaafde mensen aan een ruime tafel – nee, men staat sinds 1960 achter een soort schools lessenaartje en mag af en toe naar voren komen voor een één-op-één debatje, waarin het nog meer aankomt op het scoren van puntjes.
Willem Drees was kansloos geweest tegen Wilders
Het gaat immers in de debatten niet om de verduidelijking van complexe politieke kwesties of de serieuze vergelijking van standpunten. De hele ongelukkige bedoeling van deze theaterstukjes is ‘winnen’. Naderhand komen de ‘spindoctors’ en de opiniepeilers die duidelijk moeten maken wie de winnaar is en hoe groot de schade voor de verliezers.
Voorstanders van het moeizame huwelijk tussen televisie en politiek wijzen er terecht op dat mensen tegenwoordig meer weten van de politiek dan vroeger. Zij maken daarbij echter niet duidelijk wát de gemiddelde kijker nu precies meer weet dan vroeger. De kijker is beter geïnformeerd over de deelnemers en heeft een vaag idee van de grote kwesties van het moment. Diep steekt die kennis echter niet; zij is zonder meer onvoldoende om te komen tot verantwoorde besluitvorming.
Het is jammer genoeg niet zo dat degene met de beste, meest coherente en relevante ideeën het wint in een televisiedebat. De overwinning gaat naar de debater die zijn denkbeelden het best weet te presenteren, die ze het handigst en het eenvoudigst heeft geformuleerd. Geert Wilders scoort met geoliede soundbites, maar de achterliggende ideeën zijn hemeltergende nonsens. Rutte had een mooi pakket van formuleringen, maar zijn prettige retoriek was gefundeerd in economisch drijfzand. Zoals trouwens alle ‘doorrekeningen’ en economische voorspellingen op drijfzand rustten.
Politiek op televisie selecteert niet op bestuurlijke competentie of verstandige denkbeelden, maar louter op de vraag wie het goed doet op televisie. Willem Drees was kansloos geweest tegen Wilders of Rutte.
Foto: Sebastiaan ter Burg
Sinds de intrede van de televisie gaan verkiezingsdebatten niet langer om de inhoud, schreef Maarten van Rossem eerder voor Historisch Nieuwsblad. Dat lijkt niet te zijn veranderd. De debatten zijn een ritueel geworden, van een serieuze vergelijking van de standpunten is geen sprake.
In de verkiezingscampagne van 1960 waren Richard Nixon en John Kennedy de eerste politici in de geschiedenis die het tegen elkaar opnamen voor de televisiecamera’s. Vooral het eerste van de vier debatten die zij hielden is een historische gebeurtenis van gewicht geworden. Dat toonde al direct scherp aan wat er mis is met competitieve televisiedebatten.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren