Divers en inclusief omdat het moet
Door Mirjam Janssen
De culturele wereld moet diverser en inclusiever, vindt de overheid. Sinds een aantal jaar geldt daarvoor zelfs een Code, en moeten handwijzers inclusiever taalgebruik stimuleren. Niet iedereen binnen de cultuursector is er blij mee. ‘Je moet de vrijheid hebben om te creëren wat je wilt.’
Uit Maarten! 2022-2. Bestel losse nummers hier
In 2019 presenteerden de brancheverenigingen in de culturele sector de Code Diversiteit en Inclusie. Dat was een aanscherping van de eerdere Code Culturele Diversiteit. De toenmalige minister van OCW Ingrid van Engelshoven was er verguld mee. ‘Als één sector het goede voorbeeld moet geven, dan is dat de cultuursector: we zijn er van en voor iedereen.’
Sindsdien speelt de Code Diversiteit en Inclusie een rol in het beleid. Toen ze de uitgangspunten voor een nieuw cultuurstelsel voor de jaren 2021-2024 opstelde, bepaalde Van Engelshoven dat culturele organisaties de Code moeten onderschrijven om voor subsidie in aanmerking te komen. Het is een ‘knock-out criterium’. De instellingen kunnen de Code toepassen op vier terreinen: publiek, personeel, programma en partners.
Om te kijken of ze op de goede weg zijn kunnen de organisaties een nulmeting doen. Op de website van Code Diversiteit en Inclusie staat een voorbeeld, ontwikkeld door de Universiteit van Tilburg. Culturele instellingen kunnen vragen invullen over de samenstelling van hun publiek, hun personeel en de raad van toezicht. Bijvoorbeeld: hoeveel procent daarvan heeft een lichamelijke of geestelijke beperking? Hoeveel procent een migratieachtergrond? Hoeveel procent is non-binair? Hoeveel procent heeft een lage sociaal-economische status? Ook leveranciers en partners van een culturele organisatie zijn zo op een inclusieve houding te screenen.
Dove kwartel
In 2021 is de Code aangevuld met de Handreiking Waarden voor een nieuwe taal, geschreven door publicist en theatermaker Mounir Samuel. Het doel is te komen tot een ‘genderinclusieve, gedekoloniseerde en toegankelijke taal’, verklaarde hij bij de presentatie, die nog te zien is op YouTube. Dit nieuwe Nederlands is gebaseerd op vijftien ‘waarden’: zo geldt het publiek voortaan als deelnemer, bestaan er meer dan twee genders en moeten religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen worden gerespecteerd – niemand mag op basis daarvan worden gekwetst.
Ook met gevoeligheden van andere groepen wil hij rekening houden. Dus liever geen ‘blinde vlek’ of ‘dove kwartel’ schrijven – dat is naar voor mensen met een handicap. ‘Zwartrijden’, ‘zwarte dag’ en ‘zwart geld’ kunnen evenmin. Ook een term als ‘Midden-Oosten’ wil Samuel niet meer gebruiken, omdat die uitgaat van een eurocentrisch wereldbeeld. Liever: ‘West-Azië.’ Hij wil geen al te strenge eisen aan spelling en grammatica stellen en pleit voor een ruimere kijk op de taal. ‘Begrijpelijk Nederlands is ook Nederlands.’
De achterliggende gedachte is dat het huidige taalgebruik te veel de wereld weerspiegelt van de witte, heteroseksuele man. De voorzitter van de Raad van Cultuur Kristel Baele nam de Handreiking in ontvangst en verklaarde dat ze ‘diep onder de indruk’ was. Ze kondigde aan het gesprek erover aan te gaan binnen de Raad ‘met ruimte voor ongemak’.
Gebarentaal
Eerder publiceerde het Tropenmuseum, onderdeel van het Nationaal Museum van Wereldculturen, al een vergelijkbaar overzicht, getiteld Woorden doen ertoe, waarvan volgend jaar een nieuwe versie verschijnt. Het ging in eerste instantie over de vraag hoe je moet omgaan met woorden als ‘indiaan’ en ‘eskimo’, die de betrokkenen zelf niet graag horen, maar tot dan toe gebruikelijk waren in de museale sector. Waren daar geen betere, minder koloniale termen voor?
‘Het is helemaal niet nodig om kwetsende woorden te gebruiken’
Maar het draaide ook om gastvrijheid en saamhorigheid, legt directeur Wayne Modest uit. ‘Taal kan mensen insluiten of buitensluiten. Het is helemaal niet nodig om kwetsende woorden te gebruiken. We hebben zo’n rijke taal en kunnen veel verschillende woorden gebruiken om ons punt te maken.’ Het Tropenmuseum gebruikt daarom ook niet meer het woord ‘slaaf’ in teksten, maar ‘tot slaaf gemaakte mensen’. Zelfs in gebarentaal. Het oorspronkelijke gebaar voor ‘slaaf’ is dat van een band om de nek met daaraan een ketting. Omdat dat als pijnlijk kan worden ervaren, heeft het museum samen met het Nederlandse Gebarencentrum het gebaar aangepast naar ‘tot slaaf gemaakt’: twee gekruiste vuisten.
Ook in het personeelsbeleid probeert Modest te voorkomen dat medewerkers zich gekwetst voelen. ‘Mensen kunnen zich gediscrimineerd voelen, vrouwen kunnen zich niet prettig voelen bij bepaalde grappen van mannen. Er is geen plek voor discriminerende taal in ons museum. We streven naar gelijkheid voor iedereen. Onze intentie is om goed te doen.’
Zwarte soldaten
Sakina Saouti, coördinator van de Code Diversiteit en Inclusie, zit op dezelfde lijn als Modest. ‘Iedereen moet zich gerespecteerd voelen als maker of deelnemer. We richten ons op veiligheid.’ Haar team geeft daartoe trainingen, zoals inclusief schrijven. En sinds het misbruikschandaal dat bij The Voice of Holland aan het licht kwam, staan ook masterclasses over grensoverschrijdend gedrag en sociale veiligheid op het programma.
Het Vrijheidsmuseum in Groesbeek probeert de Code in praktijk te brengen. Het werkt druk aan een inclusievere aanpak, vertelt directeur Wiel Lenders. Dat blijkt ook uit de naam. De instelling heette jarenlang Bevrijdingsmuseum. ‘We waren gericht op het geallieerde verhaal met blanke soldaten. In de nieuwe opstelling kiezen we voor een multiperspectivische benadering. We laten ook vrouwen, Duitse burgers en zwarte soldaten zien – 10 procent van de Amerikaanse militairen was zwart.’
Verder probeert Lenders zich op meer doelgroepen te richten dan op de witte middenklasse die steevast de musea bezoekt. ‘En die zijn best te bereiken. Zo verzorgen we trainingen voor jongeren met een migratieachtergrond over mensenrechten en tolerantie, en geven we rondleidingen voor blinden en slechtzienden.’ Om het vrijwilligersbestand diverser te maken werkt hij nu samen met het azc in de buurt: binnenkort gaan de eerste twee statushouders aan de slag. ‘De nieuwe perspectieven en doelgroepen zijn goed te vinden. Als Vrijheidsmuseum zijn we het aan ons DNA verplicht.’ Hij juicht de aandrang van de overheid toe.
Storm van protest
Toch is er ook kritiek op de Code Diversiteit en Inclusie. ‘Meer rechtsvaardigheid en gelijke kansen zijn goede doelen. Wie is er nu níét voor sociale rechtvaardigheid? Maar met de voorgestelde middelen zie ik niet hoe je die kunt bereiken,’ zegt Joris Roelofs, klarinettist, componist en docent aan het Conservatorium Amsterdam. Hij publiceert regelmatig over spanningen in de culturele sector.
Roelofs noemt als voorbeeld het kunstwerk Destroy My Face, dat kunstenaar en curator Erik Kessels twee jaar geleden samenstelde uit 800 fictieve portretten van voornamelijk vrouwen. Het ging over de sporen die cosmetische chirurgie in hun gezicht had achtergelaten. Kessels plakte de portretten op de vloer van skatehal Pier15 in Breda. Als de skaters eroverheen zouden rauzen, zouden de sporen nog erger worden. Er stak een storm van protest op tegen het kunstwerk; het zou geweld tegen vrouwen uitlokken. Duizenden ondertekenden een open brief en het kunstwerk werd verwijderd. ‘En dat terwijl de kunstenaar juist de ethische problemen met cosmetische chirurgie aan de kaak wilde stellen,’ meent Roelofs.
Hij wijst ook op de discussie over Lale Gül, de jonge schrijfster van Turkse origine die de benauwdheid van het islamitisch milieu toont in haar boek Ik ga leven. Op dit punt botsen het streven naar vrouwenemancipatie en de wens moslims niet te kwetsen. Een kwestie die volgens hem niet oplosbaar is als je ‘veiligheid’ vooropstelt. ‘Kunstenaars moeten zo veel mogelijk ruimte hebben.’
Dat vindt ook Ruud Derks, tot voor kort orkestassistent van het Jeugdorkest Nederland, waar hij op de keerzijde van de Code stuitte. ‘Ik zag opeens dat de statuten waren veranderd. Bij een volgende sollicitatie moest iemand met een niet-westerse achtergrond worden aangenomen. Ik vond het onjuist dat een impliciete achterstelling moest worden tegengegaan met expliciet voortrekken. Het Jeugdorkest is er voor jong klassiek talent in Nederland. Je vist in een bepaalde kweekvijver. Als dat overwegend witte kinderen oplevert, kun je dat als orkest lastig veranderen.’ De aanpassing was niet verplicht, maar het orkest had het gevoel gekregen dat het noodzakelijk was met het oog op subsidietoekenning.
In de filmwereld leidt de Code eveneens tot ongemak, merkt filmmaakster Nouchka van Brakel. ‘Een Code kan nuttig zijn bij de overheid of het bedrijfsleven, maar is funest in de creatieve sector. Scenarioschrijvers worden door toetsingscommissies onder druk gezet om bijvoorbeeld een zwart personage in het verhaal te schrijven, terwijl dat eigenlijk niet past. Dat vind ik onwenselijk. Je moet de vrijheid hebben om te creëren wat je wilt en ook heikele onderwerpen aan de orde kunnen stellen.’
Monitorgesprekken
Maar hoe streng wordt de Code nu eigenlijk gehandhaafd? Is het genoeg als organisaties de Code onderschrijven en hier en daar wat aanpassingen voor de bühne doen? De mogelijkheden zijn immers zo talrijk dat een organisatie vrij makkelijk punten kan scoren. Een interculturele samenwerking hier, een cursus voor een achtergestelde groep daar, aanpassingen aan het gebouw, wat andere bordjes en je bent al een eind op weg.
Volgens een woordvoerder gaat het ministerie van OCW periodiek met instellingen in gesprek volgens het principe ‘pas toe en leg uit’. ‘De omgang met de Code is een vast agendapunt voor de monitorgesprekken die OCW elk jaar voert. Tijdens deze gesprekken wordt er gereflecteerd op de stappen die instellingen hebben gezet en worden ze aangemoedigd vervolgstappen te zetten.’
‘Het is betuttelend om omgangsvormen op te leggen’
‘De code is een tool,’ zegt Sakina Saouti, coördinator van de Code Diversiteit en Inclusie. ‘Als je aan de slag wilt, dan kun je de principes van de Code toepassen. Dat is het mooie ervan: hij werkt op basis van zelfregulering.’ Maar het knock-out criterium dan? ‘Iedereen is vrij de Code zelf in te vullen. De subsidieverstrekker kan dan kijken wat je eruit hebt gehaald. Er gelden geen harde criteria. Er is geen eindstation. Organisaties zijn ook ongelijksoortig. Een museum in Amsterdam en een museum in Doetinchem hebben bijvoorbeeld een andere omgeving, die een andere benadering vereist.’
Wat Tiziano Perez, directeur van het Letterenfonds, betreft geldt de Code in principe voor de gehele cultuursector. ‘Maar voorlopig wordt die als subsidievoorwaarde alleen gehanteerd voor instellingen die een meerjarige subsidie aanvragen.’ Van de Handreiking Waarden voor een nieuwe taal heeft Perez kennisgenomen. ‘We proberen inclusieve taal te gebruiken, maar we zijn vooralsnog niet van plan de Handreiking over te nemen als schrijfwijzer.’ Auteurs die een beroep doen op het Letterenfonds hoeven zich geen zorgen te maken: ‘We gaan geen taalgebruik voorschrijven.’
Schuren en knallen
Het ministerie kan of wil geen organisaties noemen die de Code niet hebben onderschreven en daardoor hun subsidie zijn kwijtgeraakt. De Code geldt in elk geval tot 2024. De verwachting is dat die ook in de periode daarna een rol blijft spelen in het culturele beleid. ‘Maar ik hoop dat we over tien jaar overbodig zijn,’ zegt Saouti. ‘Dat de culturele sector dan écht een afspiegeling van de samenleving is.’
In essentie gaat de discussie over omgangsvormen. Hoe breng je een betere samenleving dichterbij? Moeten culturele uitingen daartoe kunnen schuren en knallen, zoals jarenlang het uitgangspunt van veel makers was? Nederland heeft een traditie van controversiële films en theatervoorstellingen, van provocerende kunst en van vlijmscherpe polemisten, die niemand ontzien en opzettelijk kwetsen.
Of werkt dat niet meer, zoals de kritiek steeds vaker luidt. Heftig botsen zou typisch gedrag van witte heteromannen zijn. Volgens de critici spreken die mannen bovendien alleen namens zichzelf en niet meer namens iedereen. Steeds meer groepen willen daarom apart worden benoemd en vragen zachtere omgangsvormen.
Bij culturele organisaties speelt ongetwijfeld ook de angst voor woedende mobs mee: boze groepen die zich verenigen op één kenmerk, zoals geslacht, seksuele geaardheid of beperking. Zij kunnen personen of instellingen via de sociale media maken of breken. Een onhandige opmerking, een domme pr-stunt en je kunt inpakken als een mob zich tegen je keert. In die sfeer zoeken organisaties naar veiligheid. Ostentatief goede bedoelingen en voorzichtig taalgebruik zijn nodig om in deze sfeer van wantrouwen te overleven.
Toch blijft het de vraag waarom de overheid middels een Code als scheidsrechter zou moeten optreden. Ze zou ook de tijd en de demografie het werk kunnen laten doen: als achtergestelde groepen groter en invloedrijker worden, wordt dat vroeg of laat vanzelf zichtbaar in culturele uitingen. En taal regelt zichzelf hoe dan ook; woorden komen erbij of verdwijnen, dat is een natuurlijk proces. De meeste mensen gaan daar vanzelf in mee.
‘Ik heb het gevoel dat er een fuik ontstaat,’ zegt Ruud Derks. ‘Dat bepaalde woorden en opvattingen als abject worden neergezet. Misschien worden die niet afgedwongen, maar ze weerspiegelen een wens van het ministerie. Het is betuttelend om omgangsvormen op te leggen. Ik heb liever een wereld met af en toe ruzie dan een wereld waarin ruzie niet mag bestaan.’
Mirjam Janssen is journalist en historicus
De culturele wereld moet diverser en inclusiever, vindt de overheid. Sinds een aantal jaar geldt daarvoor zelfs een Code, en moeten handwijzers inclusiever taalgebruik stimuleren. Niet iedereen binnen de cultuursector is er blij mee. ‘Je moet de vrijheid hebben om te creëren wat je wilt.'
Uit Maarten! 2022-2. Bestel losse nummers hier In 2019 presenteerden de brancheverenigingen in de culturele sector de Code Diversiteit en Inclusie. Dat was een aanscherping van de eerdere Code Culturele Diversiteit. De toenmalige minister van OCW Ingrid van Engelshoven was er verguld mee. ‘Als één sector het goede voorbeeld moet geven, dan is dat de cultuursector: we zijn er van en voor iedereen.’ Sindsdien speelt de Code Diversiteit en Inclusie een rol in het beleid. Toen ze de uitgangspunten voor een nieuw cultuurstelsel voor de jaren 2021-2024 opstelde, bepaalde Van Engelshoven dat culturele organisaties de Code moeten onderschrijven om voor subsidie in aanmerking te komen. Het is een ‘knock-out criterium’. De instellingen kunnen de Code toepassen op vier terreinen: publiek, personeel, programma en partners. Om te kijken of ze op de goede weg zijn kunnen de organisaties een nulmeting doen. Op de website van Code Diversiteit en Inclusie staat een voorbeeld, ontwikkeld door de Universiteit van Tilburg. Culturele instellingen kunnen vragen invullen over de samenstelling van hun publiek, hun personeel en de raad van toezicht. Bijvoorbeeld: hoeveel procent daarvan heeft een lichamelijke of geestelijke beperking? Hoeveel procent een migratieachtergrond? Hoeveel procent is non-binair? Hoeveel procent heeft een lage sociaal-economische status? Ook leveranciers en partners van een culturele organisatie zijn zo op een inclusieve houding te screenen. Dove kwartel In 2021 is de Code aangevuld met de Handreiking Waarden voor een nieuwe taal, geschreven door publicist en theatermaker Mounir Samuel. Het doel is te komen tot een ‘genderinclusieve, gedekoloniseerde en toegankelijke taal’, verklaarde hij bij de presentatie, die nog te zien is op YouTube. Dit nieuwe Nederlands is gebaseerd op vijftien ‘waarden’: zo geldt het publiek voortaan als deelnemer, bestaan er meer dan twee genders en moeten religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen worden gerespecteerd – niemand mag op basis daarvan worden gekwetst. Ook met gevoeligheden van andere groepen wil hij rekening houden. Dus liever geen ‘blinde vlek’ of ‘dove kwartel’ schrijven – dat is naar voor mensen met een handicap. ‘Zwartrijden’, ‘zwarte dag’ en ‘zwart geld’ kunnen evenmin. Ook een term als ‘Midden-Oosten’ wil Samuel niet meer gebruiken, omdat die uitgaat van een eurocentrisch wereldbeeld. Liever: ‘West-Azië.’ Hij wil geen al te strenge eisen aan spelling en grammatica stellen en pleit voor een ruimere kijk op de taal. ‘Begrijpelijk Nederlands is ook Nederlands.’ De achterliggende gedachte is dat het huidige taalgebruik te veel de wereld weerspiegelt van de witte, heteroseksuele man. De voorzitter van de Raad van Cultuur Kristel Baele nam de Handreiking in ontvangst en verklaarde dat ze ‘diep onder de indruk’ was. Ze kondigde aan het gesprek erover aan te gaan binnen de Raad ‘met ruimte voor ongemak’. Gebarentaal Eerder publiceerde het Tropenmuseum, onderdeel van het Nationaal Museum van Wereldculturen, al een vergelijkbaar overzicht, getiteld Woorden doen ertoe, waarvan volgend jaar een nieuwe versie verschijnt. Het ging in eerste instantie over de vraag hoe je moet omgaan met woorden als ‘indiaan’ en ‘eskimo’, die de betrokkenen zelf niet graag horen, maar tot dan toe gebruikelijk waren in de museale sector. Waren daar geen betere, minder koloniale termen voor?‘Het is helemaal niet nodig om kwetsende woorden te gebruiken’
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren