Dit zijn volgens Maarten van Rossem de mooiste treinstations van Nederland
Door Maarten van Rossem
Tot onze aantrekkelijkste monumenten behoort een aantal stations uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Het feit dat ze nog volop in gebruik zijn, maakt ze extra aantrekkelijk, al kan de drukte het zicht op de bejaarde charmes belemmeren.
Het beroemdste station van Nederland is Amsterdam Centraal. Het werd, met uitzondering van de overkapping van de sporen, ontworpen door Pierre Cuypers, die in die jaren de allerberoemdste architect van Nederland was. Tussen 1881 en 1889 werd het gebouwd, een paar jaar na Cuypers’ Rijksmuseum.
Grote stations en nationale musea waren de favoriete projecten van de negentiende-eeuwse burgerij, en het feit dat de architect van het nationale museum werd aangezocht voor het Centraal Station maakt duidelijk dat het om een prestigeobject ging. De gevel van Cuypers’ station is zonder meer een van de meest imposante decorstukken van Nederland.
Schilderijen van stationsruimtes vol stoom wekken verlangen naar de hoogtijdagen van het spoorwezen
De nieuwe grote stations dienden locaties te zijn waar de welvarende burger, die nog geen weet had van de automobiel, zich kon thuisvoelen en waar hij in ruim comfort een kopje koffie of thee kon drinken. In die jaren zette de deftige burgerij in de wereld van het spoorvervoer de toon. Dat wil zeggen, de eersteklasreizigers.
Door min of meer permanente verbouwingen heeft het Amsterdamse station in de loop der decennia aanzienlijke schade opgelopen en op tal van plaatsen maakt het tegenwoordig een sleetse en verslonsde indruk. Maar hier en daar zijn nog aantrekkelijke restanten te zien van de laatnegentiende-eeuwse luxe, bijvoorbeeld in de voormalige wachtkamer voor de eersteklaspassagiers bij het tweede perron. Hoewel de tafeltjes daar om commerciële redenen veel te dicht op elkaar staan, is het een stijlvolle, fraai gedecoreerde ruimte. Ook het gedrag van de deftige witte kaketoe die daar woont, is de moeite van enige observatie zeker waard. De koninklijke wachtkamer, die ook deel uitmaakt van het gebouw, schijnt bijzonder mooi te zijn, maar die heb ik nooit vanbinnen gezien.
Overbodige winkeltjes
Verreweg het drukste station van Nederland is Utrecht Centraal. Jammer genoeg moet ik daarover in mineur schrijven, vooral omdat een echt stationsgebouw ontbreekt. Er is alleen een stationshal, die steeds groter en groter wordt; naar men zegt omdat er in de toekomst 100 miljoen reizigers worden verwacht in deze ‘OV-terminal’, maar voor mijn gevoel om nog veel meer overbodige winkeltjes met hoge huren in die ruimte kwijt te kunnen.
Er was ooit een alleraardigst station in Utrecht, met een elegant golvende, grotendeels glazen voorgevel. Het dateerde uit de late jaren dertig en was een ontwerp van Sybolt van Ravesteyn. Het keek uit op een ouderwets stationsplein en ik kan getuigen dat het beschikte over een voortreffelijke restauratie.
Het elegante station in Utrecht moest plaatsmaken voor Hoog Catharijne
Al die glorie is verdwenen, in de jaren zeventig afgebroken om plaats te maken voor Hoog-Catharijne, een typisch product van projectmakelaarswaan. Station en plein zijn vervangen door ongure hoogbouw, met een zeer onvriendelijke en ontoegankelijke begane grond, die het station feitelijk afsluit van de binnenstad. Die hele gevelwand zou gesloopt moeten worden, maar dat gaat niet gebeuren en dus blijft het Utrechtse station een oorlogsinvalide.
Overigens is ook Van Ravesteyns stationsgebouw in Rotterdam, dat uit de late jaren vijftig dateerde, een paar jaar geleden afgebroken. Zijn Nijmeegse station staat er nog, maar dat is beduidend minder aardig dan het verdwenen Utrechtse gebouw.
Magnifieke overkapping
Wat in Utrecht zo node ontbreekt – een stijlvol en karakteristiek stationsgebouw – is wel te vinden in Haarlem, Groningen en Den Haag. Het Haarlemse station heeft aan de buitenzijde wellicht wat minder allure dan dat van Amsterdam, maar om dat te compenseren beschikt het over een magnifieke binnenruimte, onder een overkapping die voor deze charmante provinciestad haast wat overbemeten lijkt. Zo’n immense overkapping is noodzakelijk om een station tot een echt station te maken. Schilderijen van grote stationsruimtes vol stoom wekken een redeloos verlangen naar de hoogtijdagen van het spoorwezen. Stations die alleen kleine afdakjes hebben over elk perron afzonderlijk zijn eigenlijk uit hun krachten gegroeide haltes.
Het Haarlemse station is gebouwd tussen 1906 en 1908, naar een ontwerp van Dirk Margadant. Het is het enige Nederlandse station in jugendstil en bevat prachtige details, die de moderne reiziger met vertraging wellicht wat milder kunnen stemmen. En als de lezer toch in Haarlem is, doet hij er goed aan even te kijken naar het bejaarde viaduct even ten westen van het station, met zijn ordentelijke gietijzeren pilaartjes.
Ook Groningen heeft een prachtig station, naar een ontwerp van Isaac Gosschalk. Het werd voltooid in 1896 en heeft de mooiste stationshal van Nederland. Die wonderbare ruimte werd in de jaren zestig voorzien van een verlaagd plafond, een onbegrijpelijke daad van crimineel vandalisme. Er moet nog eens een gruwelijk boek worden geschreven over de immense, meestal volkomen nodeloze verwoestingen die in de jaren zestig zijn aangericht in het kader van de ‘modernisering’. Gelukkig is de hele zaak in Groningen in 1999 volledig gerestaureerd.
De prachtige Groningse hal wordt nauwelijks gebruikt. Dat is enerzijds jammer, omdat het zo’n fraaie ruimte is, maar anderzijds een zegen, omdat de NS de ruimte anders ongetwijfeld zou vullen met modieuze ‘boetiekjes’ voor damesondergoed.
Ook het aantrekkelijke station van Den Haag Hollands Spoor is van Margadant. Het heeft alweer een mooie overkapping en een elegant perrongebouw. Wat een verschil met het afschuwelijke Haagse Centraal Station! Er schijnt op Hollands Spoor ook een mooie koninklijke wachtkamer te zijn, maar ook die heb ik nooit gezien.
De enige koninklijke wachtkamer die valt te bezichtigen is die van het gesloopte station Den Haag SS, die is overgebracht naar het Spoorwegmuseum in Utrecht. Is het niet mogelijk een eendaagse culturele reis langs alle koninklijke wachtkamers te organiseren? De monarch heeft ze niet meer nodig; die reist tegenwoordig per bus.
Tot onze aantrekkelijkste monumenten behoort een aantal stations uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Het feit dat ze nog volop in gebruik zijn, maakt ze extra aantrekkelijk, al kan de drukte het zicht op de bejaarde charmes belemmeren.
Het beroemdste station van Nederland is Amsterdam Centraal. Het werd, met uitzondering van de overkapping van de sporen, ontworpen door Pierre Cuypers, die in die jaren de allerberoemdste architect van Nederland was. Tussen 1881 en 1889 werd het gebouwd, een paar jaar na Cuypers’ Rijksmuseum.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren