Diep in de stront
Door Vincent van Rossem
Bestrijdingsmiddelen, mest en de intensieve veehouderij vormen een grote bedreiging voor mens en natuur. Maar geen enkele politieke partij in Nederland heeft een visie op het platteland. Ook van Europa is weinig heil te verwachten.
Uit Maarten! 2024-2. Bestel losse nummers hier of word abonnee
Tien jaar geleden schreef ik voor Maarten! al over het landbouwbeleid. En nog veel langer geleden, in het Architectuur Jaarboek 1991-1992, verscheen mijn eerste artikel over de ramp die zich heeft voltrokken in de agrarische sector. Het was mij met enige moeite gelukt om daarbij een spotprent van Frits Müller uit NRC Handelsblad als illustratie te gebruiken. Een weergaloze tekening van een trekker, tot aan de assen weggezakt in de stront, die bestuurd wordt door een enge boer met een gasmasker op. Toen leek dat apocalyptische beeld nog wat overdreven – dat is de bedoeling van zo’n prent – maar inmiddels is duidelijk dat Müller een profetische blik had.
De problemen in de landbouw waren dertig jaar geleden niet nieuw. Verstandige mensen waarschuwden al jaren, maar bij het ministerie van Landbouw mocht het woord mest niet uitgesproken worden. Het probleem is heel simpel. Dieren eten veevoer, dat is plantaardig voedsel, en poepen een deel daarvan weer uit, dat is mest.
Traditioneel werd die mest gebruikt om weer nieuw veevoer te verbouwen of de weiden te bemesten. Schapenhouders op Texel doen het nog steeds zo. Maar wanneer grote hoeveelheden veevoer uit het buitenland geïmporteerd worden om een veestapel te voederen die in feite veel te groot is voor de beschikbare grond in ons land, ontstaat er een overschot aan mest. Die mest is dan eigenlijk chemisch afval. Nederland wordt vergiftigd met het chemisch afval van de veehouderij.
Glyfosaat
Mest is natuurlijk niet het enige probleem in de landbouw. Ook het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen tegen onkruid en insecten zal op termijn fatale gevolgen hebben voor de natuur en dus ook voor mensen. Het beroemde boek van Rachel Carson over DDT, Silent Spring, verscheen al in 1962, maar de chemische industrie verzint telkens weer iets nieuws dat zogenaamd veilig gebruikt kan worden. Die industrie heeft grote invloed op de politiek. Parkinson is inmiddels een beroepsziekte van Franse boeren.
Het verband met het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat is moeilijk aantoonbaar, maar ligt wel voor de hand. Toch heeft Brussel het gebruik van glyfosaat onlangs weer voor tien jaar toegestaan.
Maarten en ik zijn oude mannen en daarom kunnen wij ons nog goed herinneren dat zich in de zomermaanden al snel een dikke koek dode insecten vormde op de voorkant van een auto. Die tijd is voorbij, dankzij bestrijdingsmiddelen. Het gaat niet goed met de weidevogels, dat weet bijna iedereen, maar het gaat ook niet goed met de insecten.
Omdat de meeste mensen niets van natuur begrijpen, van het wonderbaarlijke evenwicht dat de biosfeer van onze planeet vormt, is er in bestuurlijke kring weinig of geen idee van de urgentie van het probleem. Geen enkele politieke partij in Nederland heeft een visie op het platteland. De PvdA heeft traditioneel een sterke band met de grote steden, waar het industrieproletariaat woonde. Ook de nieuwe progressieve partijen, GroenLinks en D66, hebben een band met steden omdat hun electoraat uit universitaire kring komt. Zij hebben meer belangstelling voor het klimaatprobleem en de energietransitie. Omdat zonnepanelen en windmolens weinig maatschappelijke weerstand oproepen, is die politieke koers aantrekkelijk.
De radicale vleugel in het milieudebat verzet zich vooral tegen het gebruik van fossiele brandstoffen. De enige partij die zich principieel keert tegen de intensieve veehouderij is de Partij voor de Dieren, maar daarbij gaat het meer om het welzijn van de dieren dan om de problemen van de landbouw in het algemeen.
Goocheltruc
In 2014 was ik nog betrekkelijk hoopvol gestemd. Met verstandig beleid zou het heel goed mogelijk zijn om de landbouw te hervormen. Dat is natuurlijk nog steeds zo, maar de hoop op verstandig beleid is inmiddels vervlogen. En in feite zag het er tien jaar geleden ook al niet goed uit. Tijdens het eerste kabinet-Rutte had Henk Bleker, staatssecretaris van Landbouw voor het CDA, niet alleen het natuurbeleid in Nederland grondig gesloopt, ook het Programma Aanpak Stikstof kwam uit zijn koker.
Dit was een bestuurlijke goocheltruc om het mestprobleem op te lossen. Stikstof komt uit mest en verspreidt zich in de wijde omgeving. Dat is slecht voor het milieu en daarom is er Europese regelgeving voor de uitstoot van stikstof. Nederland voldoet niet aan die regels, maar Bleker had een sluiproute bedacht. Deskundigen waren stellig van mening dat het beleid juridisch geen stand zou houden, maar toch lukte het Sharon Dijksma, inmiddels PvdA-burgemeester van Utrecht, om deze erfenis van Bleker tijdens het tweede kabinet-Rutte in 2014 door de Tweede Kamer te loodsen. Klaarblijkelijk had de partij toen geen enkel probleem met die aanslag op het milieu.
De deskundigen kregen gelijk, in 2019 sneuvelde het Programma Aanpak Stikstof bij de Raad van State. Er ontstond paniek, want Nederland had ineens een acuut probleem. Een Kamerlid van D66 zei toen in het openbaar dat de veestapel gehalveerd moest worden. Dat was de lont in het kruitvat. De boeren kwamen in opstand, ze trokken op 1 oktober van dat jaar met een leger van 2200 tractoren naar Den Haag – over de snelweg en dat mag helemaal niet met een trekker. Ze waren razend. Het werd, zoals dat heet, een hete herfst. De hele maand oktober waren er protesten met optochten van trekkers die soms uit de hand liepen. De politie hield zich daarbij opmerkelijk gedeisd, maar in de publieke opinie nam het begrip voor de boeren na vervelende incidenten snel af. Op 18 december kwamen de boeren zelfs naar Hilversum om zendtijd te eisen bij de NOS.
Hun echte coup kwam pas in het voorjaar van 2023 bij geheel democratische verkiezingen voor de Provinciale Staten. De BoerBurgerBeweging (BBB) behaalde een geweldige overwinning. Niet alleen boeren hadden op de nieuwe partij gestemd, ook mensen in verweesde dorpen kwamen massaal in opstand tegen de arrogantie van stadse bestuurders.
Terwijl andere partijen de BBB niet serieus namen, begreep Geert Wilders meteen dat hij daar stemmen kon winnen. Hij was altijd kritisch op de intensieve veehouderij, maar in aanloop naar de verkiezingen in het najaar van 2023 verdween dat standpunt uit het verkiezingsprogramma, zodat ook BBB-stemmers hun heil konden zoeken bij de PVV. De PVV werd met 37 zetels de grootste partij in de Tweede Kamer.
De boerenprotesten hebben voor nervositeit gezorgd.
Vervolgens begonnen de moeizame gesprekken over een kabinetsformatie. Waarbij het landbouwbeleid niet de hoogste prioriteit had. De BBB heeft daar een duidelijk standpunt over, namelijk dat boeren heus weten wat goed is voor het land. Geert Wilders gaat het natuurlijk om de vermeende gevaren van de immigratie, maar hij steunt de BBB wel. Dat bleek bijvoorbeeld toen de Partij voor de Dieren voorstelde de stallen voor het vee ruimer te maken. De PVV stemde tegen, net als beoogd coalitiepartner BBB.
De twee andere partijen die plaatsnamen aan de formatietafel, de VVD en de nieuwe partij van CDA-dissident Pieter Omtzigt, hebben evenmin een uitgesproken visie op de toekomst van de landbouw. Maar de VVD heeft natuurlijk decennialang het rampzalige mestbeleid gesteund en het CDA-verleden van Omtzigt belooft ook niet veel goeds. Als het op deze vier partijen aankomt, is de kans op een ommekeer in het landbouwbeleid nihil. De nieuwe voorzitter van de Land- en Tuinbouworganisatie, Ger Koopmans, is een marginale sjoemelaar uit Limburg zonder enig besef van de noodsituatie waarin zijn organisatie verkeert. De keuze voor hem geeft wel aan dat men in agrarisch Nederland het spoor geheel bijster is.
Paniekvoetbal
Het slechtste nieuws kwam uit Brussel. Hoewel het Europese landbouwbeleid niet echt natuurvriendelijk is, stond de Europese Commissie altijd garant voor een minimum aan milieuwetgeving. Die heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat het Programma Aanpak Stikstof sneuvelde. Maar de boerenprotesten in verschillende lidstaten hebben ook in Brussel voor nervositeit gezorgd.
De gevestigde orde vreesde bij de Europese verkiezingen voor een populistische tsunami. Niet geheel ten onrechte, zoals in Nederland al duidelijk was geworden. EU-voorzitter Ursula von der Leyen sprak begin maart van een krachtige en snelle actie om onze boeren te steunen. Maar wie daarbij dacht aan een ander prijsbeleid in de supermarkten kwam bedrogen uit. Nee, die actie kwam geheel voor rekening van de natuur.
Ook de natuurherstelwet waar Frans Timmermans zo hard aan gewerkt heeft toen hij nog Europees beleid maakte, gaat het niet redden. Het probleem is dat een beter milieu geld kost en dat de consument geen zin heeft om dat te betalen. Bij de boeren valt niets meer te halen en de winstmarges van de supermarkten zijn minimaal, dus dan is roofbouw op de natuur de enige oplossing.
De laatste strohalm van het door en door vermolmde landbouwbeleid is de opkoopregeling voor de zogenoemde piekbelasters. Dat zijn grote melkveebedrijven in de directe omgeving van beschermde natuurgebieden. Het is allemaal niet echt goed meetbaar, maar de stikstof van piekbelasters wordt gezien als een directe bedreiging van die natuurgebieden. Om daar een eind aan te maken wil het ministerie boeren uitkopen. De regeling kost veel geld en is bovendien vrijwillig. Het is evident paniekvoetbal. De enige oplossing voor het probleem is biologische landbouw. Dan hoeft de boer niet te stoppen met boeren, want dat doet hij niet graag, en het stikstofprobleem bestaat niet meer. Veel jonge boeren hebben grote belangstelling voor deze oplossing, maar in Den Haag begrijpt de minister nog steeds niet dat het werkelijk anders moet. De melk wordt dan wel iets duurder, maar dat is de prijs zonder roofbouw, die ook voor de weidevogels en de bonte wei het verschil gaat maken.
De enige oplossing is biologische landbouw.
De melkveebedrijven zijn nu het meest acute probleem, maar ook varkensboeren en de pluimveehouders veroorzaken veel ellende. Zij hebben van de intensieve veehouderij een echt industrieel bedrijf gemaakt. Vogelgriep vormt internationaal een groot risico voor de volksgezondheid. Het wachten is op een variant van het virus die ook fataal is voor mensen. Het coronadrama was al een voorproefje. Daarom wordt elk kippenbedrijf bij de minste of geringste verdenking geruimd, met een verbod op transport in de wijde omgeving. Welbeschouwd is de pluimveehouderij een gevaarlijke bedrijfstak.
Op Texel, waar ik woon, zien wij met een zekere regelmaat grote tankwagens met varkensmest. Die komt uit Brabant, en Texelse boeren krijgen geld toe om die mest op hun akkers uit te rijden. Ook de varkenshouderij is zeer problematisch. Varkens zitten onder erbarmelijke omstandigheden in hermetisch gesloten stallen met installaties om de uitstoot van vervuilde lucht te ondervangen. Maar de mest moet ergens heen. Daar zijn oplossingen voor, maar de grote vraag is of dergelijke grote varkensvleesfabrieken wel gewenst zijn in een sterk verstedelijkt land. Ooit was het een uitkomst voor arme boeren op schrale zandgronden, maar in een moderne kenniseconomie is het een achterlijk bedrijf. Hetzelfde geldt voor de pluimveehouderij.
Tot slot zijn er natuurlijk ook nog bedrijfstakken in de landbouw die extreem veel bestrijdingsmiddelen gebruiken, bijvoorbeeld de lelieteelt. Dat mag, ook in een woonomgeving. Verontruste burgers die naar de rechter gaan, krijgen ongelijk omdat de teler zich houdt aan de vigerende regelgeving.
Nog niet zo lang geleden was de landbouw een harmonisch onderdeel van de Nederlandse samenleving. In een stolpboerderij stonden 25 koeien, daar kon de boer goed van leven met zijn gezin en er was voldoende land voor de mest. De schaalvergroting heeft aan die vredige wereld een einde gemaakt. Sluipenderwijs is er een agrarische industrie ontstaan die niets meer te maken heeft met de landbouw van weleer. Het is hoog tijd om weer eens goed na te denken over de inrichting van ons land en de rol van de boeren daarin.