‘De samenleving wordt beter als we ons niet meer blindstaren op economische groei’
Isa van Oosten
De Nederlandse economie groeit, maar burgers profiteren daar niet van. Dat moet anders, schrijven Sander Heijne en Hendrik Noten in hun boek Fantoomgroei. Ze werpen een kritische blik op het overheidsbeleid van de afgelopen decennia, waarbij de focus lag op marktwerking en het verbeteren van het economische klimaat voor bedrijven. Door die focus werkt de gemiddelde Nederlander steeds harder, zonder daar de vruchten van te plukken. Volgens de auteurs moet het roer om: ‘We hebben een hoopvol boek geschreven dat laat zien dat we niet op een Apocalyps afstormen, maar dat dingen veranderd kunnen worden.’
Wat bedoelen jullie met ‘fantoomgroei’?
Heijne: ‘Nederland is een welvarend land en tot het begin van de coronacrisis bleef de economie maar groeien, alleen heel veel mensen profiteerden daar niet van. De economische groei is niet tastbaar en zichtbaar voor de meeste mensen. Wij zijn voorstanders van groei, maar wel het soort waarvan werknemers ook profiteren. Het is problematisch dat grote bedrijven de winst opstrijken die we samen creëren, terwijl miljoenen werknemers zich een slag in de rondte werken en nog steeds amper in hun basale levensbehoeften kunnen voorzien.’
Noten: ‘We stellen eigenlijk de vraag wat de samenleving heeft gehad aan jaren van economische groei. Nederland is een mooi land, waar tegelijkertijd veel dingen niet kloppen. Op papier zijn we rijk, maar de voedselbank heeft meer klanten dan ooit en steeds meer huishoudens kampen met enorme schulden. Twintigers en dertigers kunnen geen huis kopen, en er staan niet genoeg leraren voor de klas.’
‘Op papier zijn we rijk, maar de voedselbank heeft meer klanten en steeds meer huishoudens kampen met enorme schulden.’
Hoe uit fantoomgroei zich in Nederland?
H: ‘Een voorbeeld is dat gebrek aan leraren. Na de kredietcrisis heeft het kabinet bezuinigd op onderwijs en dat heeft invloed gehad op het salaris van leraren. De economie is sinds de financiële crisis enorm gegroeid, maar de salarissen van leraren zijn grotendeels hetzelfde gebleven. We zijn zogenaamd een kenniseconomie en we weten dat iedere euro die we in het onderwijs steken zich ruim uitbetaalt. Toch investeren we op dit moment niet in het onderwijs.’
N: ‘De politiek is hier verantwoordelijk voor, en daarmee ook wij als kiezers. Als samenleving moeten we onszelf de vraag stellen of we het bedrijfsleven belangrijker vinden dan het onderwijs. Politici moeten daar scherpere keuzes in maken, want zij kunnen ervoor kiezen lerarensalarissen te verhogen in plaats van winstbelastingen te verlagen.’
Wanneer is deze fantoomgroei ontstaan?
N: ‘Begin jaren tachtig kwam Nederland in een crisis terecht waarbij het linkse beleid failliet werd verklaard. Er vond een kentering plaats waarbij de groei van de economie steeds belangrijker werd. Het idee ontstond dat als het goed ging met de bedrijven, de samenleving daar ook beter van zou worden. Wij tonen aan dat dat niet klopt.’
Maar de consumenten en werknemers lijken het wel te pikken.
H: ‘Consumenten zouden inderdaad andere keuzes kunnen maken, maar het is lastig een systeem te doorbreken waarbij je baas alle winst krijgt en jij nauwelijks kan rondkomen. We zien dat consumenten goede bedoelingen hebben, maar dat het lastig is om duurzame keuzes te maken met een steeds krappere beurs. De voormalig CEO van Unilever, Paul Polman, heeft bijvoorbeeld geprobeerd het bedrijf te vergroenen, maar liep vast omdat aandeelhouders op korte termijn winst wilden behalen. Zelfs een bestuurder van een multinational heeft dus niet genoeg invloed om met het systeem te breken.’
‘Het wordt tijd om rijkdom eerlijker te verdelen.’
Ligt de eerste stap voor een oplossing dan bij de regering?
N: ‘Ja, maar zolang wij stemmen op partijen die focussen op economische groei gaat er niks veranderen. Sinds de coronacrisis is er wel ruimte voor een andere focus.’
H: ‘Van de ene op de andere dag was de economie niet meer het belangrijkste, maar de volksgezondheid. Wat wij willen is dat deze keuzes niet alleen onder druk van een pandemie worden gemaakt.’
N: ‘Er zijn nog veel meer voorbeelden. De lijst met vitale beroepen bestaat uit banen waar de samenleving lange tijd weinig oog voor had. Ook zag je dat er binnen een maand bijstand werd geregeld voor ZZP’ers, iets wat voor de crisis ondenkbaar was. Dit toont des te meer aan dat het mogelijk is om andere keuzes te maken over hoe we de samenleving inrichten.’
Gaat de coronacrisis voor blijvende verandering zorgen op dit vlak?
N: ‘Ik ben bang dat we zonder dreiging van een pandemie terugvallen in het oude patroon.’
H: ‘Ik ben hoopvol. Ik heb het gevoel dat veel mensen het zat zijn, en dat het moment is aangebroken om het gesprek te voeren. Want als we sterker uit crises willen komen, dan moet ons idee van economische groei helemaal op de kop.’
Is een gesprek voeren dan genoeg?
N: ‘Als we zeggen dat we het gesprek moeten voeren, bedoelen we dat mensen van zich moeten laten horen. We moeten niet vergeten dat mensen al vaker massaal de straten op zijn gegaan.’
H: ‘We moeten dit niet meer pikken. We accepteren alles onder het mom van economische groei. Zelfs als dat betekent dat we een planeet nalaten die onbewoonbaar is voor onze kinderen. Des te meer bizar is het dat blijkt dat de meeste mensen niet eens profiteren van deze groei. Ik ben er van overtuigd dat tachtig procent van de samenleving er beter van wordt als we onze richting inslaan en ons niet meer blindstaren op economische groei. De rijkste twintig procent blijven rijk, ook al betalen ze iets meer belasting. Deze omslag is nodig om in de toekomst evenwichtig met elkaar te kunnen leven. Dit is wat mij betreft ook helemaal geen radicaal voorstel, maar gewoon een kwestie van onze rijkdom eerlijker verdelen. We pleiten voor een economie waarin niet winst en groei centraal staan, maar welzijn en een betere wereld.’
Welke richting is dit dan precies?
N: ‘De richting waar we ons niet alleen focussen op groei, maar ook op welke problemen we het belangrijkste vinden om op te lossen. De overheid moet een actievere rol spelen, en een duidelijke lijn trekken. Ook bedrijven moeten zich minder focussen op winst op korte termijn, en meer handelen in het belang van werknemers en het klimaat.’
H: ‘Neem bijvoorbeeld de overheidssteun voor KLM. Het is een waardevol bedrijf voor de samenleving, maar ook erg vervuilend. We moeten afdwingen dat dit soort bedrijven vergroenen, bijvoorbeeld door meer belasting te heffen op vliegtickets of kerosine. Dit is nu allemaal vrijgesteld van belasting, en dat is absurd. Hoe de overheid het nu aanpakt lijkt een gemiste kans. Daarnaast had ik CEO Ben Smith van AirFrance/KLM er meteen uitgegooid. Deze man heeft zijn persoonlijke bonus verbonden aan de grootte van het bedrag dat hij aan staatssteun wist binnen te halen. Dat staat zo ver af van wat je als bedrijf moet doen om een eerlijkere wereld te creëren. Als een bestuurder dit zelf niet kan bedenken, is hij of zij niet de juiste persoon om een staatsgesteunde onderneming te leiden. Bedrijven staan voor de fundamentele keuze of ze onderdeel van het probleem willen blijven, of dat ze onderdeel willen worden van de oplossing.’
‘We pleiten voor een economie waarin niet winst en groei centraal staan, maar welzijn en een betere wereld’
Hebben andere landen ook last van fantoomgroei?
H: ‘In de Verenigde Staten en Engeland hebben ze er zelfs meer last van dan wij. In tegenstelling tot die landen wordt in Nederland nog redelijk genivelleerd met toeslagen. Andere landen in Europa hebben juist minder fantoomgroei. Belgen, Duitsers en Noord-Italianen hebben allemaal een hogere levensstandaard dan wij. Onze regering heeft niet door dat ons beleid is gebaseerd op een denkfout.’
Wat willen jullie lezers meegeven?
H: ‘Iedereen moet beseffen dat de huidige staat van Nederland een resultaat is van keuzes, en dat er nieuwe keuzes gemaakt kunnen worden om onze wereld anders vorm te geven. We kunnen ieder probleem oplossen als we de juiste vragen durven te stellen en de juiste keuzes durven te maken. We hebben een hoopvol boek geschreven dat laat zien dat we niet noodzakelijkerwijs op een Apocalyps afstormen, maar dat we de wereld kunnen veranderen.’
Sander Heijne en Hendrik Noten, Fantoomgroei: Waarom we steeds harder werken voor steeds minder
Uitgeverij Atlas Contact, 256 p., €20,00
De Nederlandse economie groeit, maar burgers profiteren daar niet van. Dat moet anders, schrijven Sander Heijne en Hendrik Noten in hun boek Fantoomgroei. Ze werpen een kritische blik op het overheidsbeleid van de afgelopen decennia, waarbij de focus lag op marktwerking en het verbeteren van het economische klimaat voor bedrijven. Door die focus werkt de gemiddelde Nederlander steeds harder, zonder daar de vruchten van te plukken. Volgens de auteurs moet het roer om: ‘We hebben een hoopvol boek geschreven dat laat zien dat we niet op een Apocalyps afstormen, maar dat dingen veranderd kunnen worden.’
Wat bedoelen jullie met ‘fantoomgroei’?
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren