‘De miljardenindustrie van de Nederlandse drugswereld moet kapot worden gemaakt’

Door Lotte van der Sluis

Door het gedoogbeleid in Nederland loopt de drugsindustrie uit de hand. Journalist Jan Tromp en hoogleraar bestuurskunde Pieter Tops betogen in Nederland drugsland dat het verdienmodel van de drugsindustrie kapot moet worden gemaakt door opsporing en vervolging. Daarnaast moet de overheid zich voorbereiden op gecontroleerde vormen van legalisering. ‘Gedogen is een valse term geworden, het heeft geleid tot wegkijken en achteloosheid’.

Dit artikel is gepubliceerd in 2020.

Waarom een boek over de drugsindustrie in Nederland?

‘Toen ik terugkwam uit Amerika als correspondent van de Volkskrant, nodigde Wim van der Donk – toen commissaris van de Koningin – me uit. Hij begon over ondermijning, de maatschappelijke doorwerking van misdaad en drugs-gerelateerde criminaliteit waar ik eerlijk gezegd geen idee van had. Ik kon me niet voorstellen dat de beelden die hij schetste in een aangeharkt land als Nederland werkelijkheid waren. Ik ben me daarin gaan verdiepen en ben inmiddels al acht jaar intensief met het onderwerp bezig. Samen met Pieter Tops schreef ik een tweede boek over het onderwerp.

Pieter Tops en Jan Tromp. Foto: Judith Baas

In ons eerste boek De achterkant van Nederland (2017) gaat het over de vraag of de drugsproblematiek in Nederland echt zo erg is. Nu stellen we de vraag: is het probleem oplosbaar?

De criminele drugsnetwerken worden almaar machtiger en gewelddadiger en het antwoord van de autoriteiten schiet ernstig te kort. Er bestaat momenteel geen systematische bestrijding van de vrijgevochten drugswereld. Die wereld gaat over geld en over sociale ontwrichting, maar we laten het gebeuren. We hebben onze twijfels bij de vraag of het oplosbaar is, en dan drukken we ons nog voorzichtig uit.’

 ‘Politiek gesproken is het niet lonend om hier je tanden in te zetten’

Hoe raakt de drugsonderwereld verweven met de bovenwereld?

‘Dat gebeurt langs een paar wegen. In de eerste plaats financieel, want het is een miljardenindustrie. Zeker sinds Nederland behalve groot producent van cannabis en synthetische drugs ook importeur en handelaar in cocaïne is geworden. Cocaïne overspoelt het land en dat gaat om waanzinnig grote bedragen. Dat geld moet ergens heen. Op allerlei niveaus en in allerlei gedaantes vinden er witwaspraktijken plaats, bijvoorbeeld via ondergronds bankieren en goederenhandel. Banken zijn wettelijk verplicht om verdachte transacties te melden, maar de overheid heeft nog geen greep op deze geldstromen. Banken melden verdachte of ongebruikelijke transacties bij de Financial Intelligence Unit (FIU) in Zoetermeer. De FIU bekijkt die tienduizenden meldingen en schuift een relatief beperkt aantal verdachte transacties door naar politie en justitie. Daar gebeurt iets verbijsterends: ze gaan in de vergaarbak en er gebeurt amper iets mee.

De ontwrichting zit vooral aan de sociale kant. Ferdinand Grapperhaus schreef voor hij minister werd het boekje Rafels aan de rechtsstaat (2017) waarin hij uitlegt dat ongeveer vijftien procent van de bevolking behoort tot het zogenoemde ‘precariaat’. Dat zijn achtergestelde mensen met weinig maatschappelijke kansen. In de drugswereld zijn op allerlei niveaus hulptroepen nodig en mensen uit dat precariaat zijn daar uitermate geschikt voor. Zij zijn ontvankelijk voor de lokroep van het grote geld. Ik vind het schrijnend wat er met dat deel van de Nederlandse jeugd gebeurt en ik vind het onvoorstelbaar dat men het niet als groot probleem ziet. Er heerst bij dit onderwerp de sterke neiging om weg te kijken. Het lijkt alsof het probleem te groot is om aan te pakken, dus redeneren we het weg. Daarnaast zijn we in Nederland gewend te denken in periodes van vier jaar door de verkiezingen. Wil je dit probleem aanpakken, dan heb je vijftien tot twintig jaar nodig. Politiek gesproken is het dus niet lonend om hier je tanden in te zetten.’

Hoe kan het dat de omslag van gebruikersland naar productieland over het hoofd is gezien?

‘Dat heeft ook een aantal achtergronden. Vanaf de jaren ’70 werd Nederland gebruikersland met de Nederlandse wiet en gele Libanon. Om het niet aan de straathandel over te laten, ontstond het ‘gedogen’. De voorkant van het drugsgebruik was geregeld: je kon tegen een redelijke prijs niet vervuilde wiet krijgen. Maar de achterkant werd weggestopt en raakte verschrikkelijk geperverteerd. Er ontstonden drugsnetwerken en groepen criminelen zagen hun kans schoon. Veel criminelen stapten gaandeweg over van cannabis naar profijtelijke xtc-pillen en amfetamine. Een aantal van hen zit nu in de cocaïnehandel. Gedogen is een valse term geworden, het heeft geleid tot wegkijken en achteloosheid. Ook de ligging van Nederland als doorvoerland en onze open economie dragen bij aan de groei van Nederland als drugsproducent.’

‘Er heerst bij dit onderwerp de sterke neiging om weg te kijken.’

Welk verhaal van de mensen die jullie hebben gesproken vond u het meest indrukwekkend?

‘De mensen die we spraken in het onderwijs staan op mijn netvlies gebrand. Het was moeilijk om in contact te komen met scholen. Veel scholen hebben problemen met drugs maar willen er niet over praten omdat dit potentiële leerlingen kost. De ondermijning en ontwrichting is dus zelfs aanwezig in het onderwijs. Een schooldirectrice van een VMBO in de provincie Utrecht wilde anoniem wel met ons spreken. Zij is de strijd begonnen met dealers en ronselaars die rond haar school zwierven. Enerzijds was ze strijdbaar, anderzijds voelde ze zich machteloos. Ze vertelde dat ze met een groot aantal hulpverleners aan tafel zat en vroeg ‘we kennen het probleem allemaal, wat gaan we doen?’. Er werd gezwegen. Individueel wilde niemand er aan beginnen, collectief voelden ze zich schuldig. De uitkomst daarvan is lamlendigheid en zelfverwijt. Ik vind dat hartverscheurend.

De onmacht van de politie en justitie is zowel fascinerend als droevig. De recherche zal opnieuw moeten worden opgebouwd om dit probleem aan te pakken. De vorming van de Nationale Politie heeft niet bijgedragen aan een effectievere bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit. De tijd en aandacht voor nieuwe interne verhouding gaat ten koste van de omvang en kwaliteit van de recherche, cruciaal voor het aanpakken van drugscriminaliteit. Op regionaal niveau worden elke dag xtc-laboratoria opgerold of hennepkwekerijen ontmanteld, maar dat zijn losse grepen. Het is niet gevat in een systeem. Als men een xtc-laboratorium binnenvalt lopen daar twee sukkels rond die gearresteerd worden. Ze weten vaak niet wie werkelijk achter het lab zitten. De arrestanten worden niet vervolgd en na één of twee dagen op straat gezet, het lab wordt ontmanteld en dichtgespijkerd en veertien dagen later begint datzelfde netwerk opnieuw in een volgende loods. Dat zet geen zoden aan de dijk.’

Is er een war on drugs in Nederland, of zou die er moeten komen?

‘Er is geen war on drugs in Nederland. Elke drugsgebruiker in Nederland wordt op beminnelijke wijze met rust gelaten. Je kunt niet zeggen dat drugsproductie en -handel op een systematische manier bestreden worden, er heeft niet voor niets een miljardenindustrie kunnen groeien. We zijn bovendien fel tegen een war on drugs in Nederland. De discussie daarover vindt plaats tussen tegenstanders die drugs met wortel en tak willen uitroeien en voorstanders die zeggen dat alles opgelost is zodra we het legaliseren. Dat is allebei niet waar, maar die twee partijen houden elkaar gevangen in een dodelijke omarming die leidt tot stilstand. Daarmee bieden we criminele netwerken steeds meer ruimte.

We moeten daarom zoeken naar vormen van gemeenschappelijkheid tussen voor- en tegenstanders van legalisering. Voor drugs ontbreekt de sociale norm van een algemeen aanvaard gebruik die wel voor alcohol en tabak geldt. Het ongebonden drugsgebruik leidt tot ontwrichting, juist onder kwetsbare groepen. Hoe het systeem precies moet worden ingericht is niet aan ons, wij zijn geen beleidsmakers. Wij vinden dat we drugs noch moeten verbieden noch volledig moeten vrijgeven. We moeten naar een systeem van door de overheid gereguleerde productie en verstrekking.

Welke variant van de oplossing we ook kiezen; eerst zullen we de miljardenindustrie van de Nederlandse drugswereld kapot moeten maken. Zonder dat is een gelegaliseerde drugsmarkt niet opgewassen tegen de macht en flexibiliteit van de illegale drugsindustrie. En als we niet overgaan op regulering zal de sociale ontwrichting blijven groeien in al zijn weerzinwekkendheid. Het vernietigen van het verdienmodel van de Nederlandse drugswereld vereist serieuze opsporing en vervolging. Als we de industrie in de tang hebben – want helemaal weg krijgen we hem nooit – dan is er ruimte voor beheerst gelegaliseerd gebruik’.

‘Als je als hardwerkende intellectueel een welverdiend lijntje coke snuift, kun je niet de naargeestige achtergrond daarvan negeren’

Hoe kan dit onder de aandacht komen van drugsgebruikers?

‘[Toenmalige] minister Grapperhaus en een paar hoge politieambtenaren zijn daar de afgelopen twee jaar mee begonnen. Wij willen de discussie open breken en het bewustzijn vergroten. Vormen van gereguleerd gebruik ontslaan de gebruiker niet van elke morele verantwoordelijkheid. Als je als hardwerkende intellectueel het er in het weekend van neemt en een welverdiend lijntje coke snuift, kun je niet de naargeestige achtergrond daarvan negeren. Daar zit zware criminaliteit achter waar miljarden euro’s in omgaan, maar daar zit ook het scooterjongetje uit de Bijlmermeer achter die als pizzabezorger pakketjes coke in Amsterdam Zuid rondbrengt. Men moet zich realiseren dat de criminele wereld achter hun drugsgebruik verantwoordelijkheden schept. Hoe dat precies moet uitpakken weet ik eerlijk gezegd nog niet, maar je kunt je verantwoordelijkheid niet ontkennen. Daarvoor is de ontwrichting te groot.’

Hoe hoopt u gemeenschappelijkheid te bereiken tussen voor- en tegenstanders van legalisering?

‘Ons middel is het boek, veel andere middelen hebben we niet. Daarmee willen we de politieke discussies over regulering en legaliseren openbreken. We kunnen het namelijk niet langer door laten etteren. We wijzen een richting aan in het boek, maar weten ook dat we dit in één kabinetsperiode niet voor elkaar kunnen krijgen. Het belangrijkste is dat we ophouden met die achteloosheid en met het negeren van morele verantwoordelijkheid. Het is tijd voor een open, betrokken en doelgericht beleid.’

 

Pieter Tops en Jan Tromp, Nederland Drugsland. De lokroep van het geld, de macht van criminelen, de noodzaak die te breken (en hoe dat dan te doen)

Uitgeverij Balans, 268 pagina’s, €21,99.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reacties

Gerelateerde artikelen

Waarom de war on drugs mislukt is

Oom agent is geen cop

Misdaad mythes: Is Nederland het rottende hart van Europa?

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.