De Chinezen komen (niet)
DOOR CHRIST KLEP
Er waart een nieuw spook rond in het westen: de China scare. Het land zou eropuit zijn de wereld te domineren. Is deze angst terecht? Op heel wat terreinen vertoont China verontrustende activiteiten. Maar uiteindelijk heeft het zich de afgelopen decennia behoorlijk verantwoordelijk gedragen.
Uit Maarten! 2020 – 4. Bestel losse nummers hier
Internationale populariteitsprijzen gaan de Chinezen niet binnenhalen dit jaar. Althans, niet als we de opiniepeilingen mogen geloven. Het Amerikaanse onderzoeksbureau PEW, bijvoorbeeld, kwam recentelijk met veelzeggende cijfers. In de Verenigde Staten steeg het percentage ondervraagden dat negatief oordeelt over China van 35 in 2002 naar 73. Voor Nederland vergelijkbare uitkomsten: van 34 naar 73 procent. Dat zijn historisch hoge percentages.
Blijkbaar waart er een nieuw spook rond: de China scare. Voormalig president van de Verenigde Staten, Donald Trump, deed er alles aan om Chinese bedrijven te excommuniceren. Het wantrouwen is in elk geval groot. China zou de uitbraak van het coronavirus toegedekt hebben. Het G5-netwerk dat telecomgigant Huawei wil uitrollen, lijkt letterlijk en figuurlijk geïnfecteerd. Enzovoort, enzovoort.
De angst voor China woekert al langer. Vorig jaar kwalificeerde de Europese Commissie China als een ‘systeemrivaal die een alternatief politiek model nastreeft’ en een ‘economisch tegenstander op zoek naar technologisch leiderschap’. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo serveerde de Chinese leider Xi Jinping af als ‘een ware aanhanger van een bankroete totalitaire ideologie’.
Het is een trendbreuk. De afgelopen decennia hoopte het Westen dat een combinatie van druk en samenwerking tot een democratischer en meegaander China zou leiden. Sticks and carrots, zogezegd. Maar China laat zich niet zomaar naar het Westen lokken. Al helemaal niet sinds de nieuwe Grote Roerganger Xi in 2012 aan de macht kwam. Daarom domineert nu het alarmisme. Denk aan de berichten over exotische hypersone wapens, waartegen geen kruid gewassen zou zijn. Voert China niet glimlachend een agenda richting werelddominantie?
Thucydides
Is dit alarmisme terecht? Tijd om de Chinese bedoelingen en reële macht eens op de weegschaal te leggen. Een bruikbaar handvat is daarbij de zogenoemde Thucydides Trap. De term komt van de Amerikaanse politicoloog Graham T. Allison. De Val van Thucydides draait om de inherente spanning tussen een snel opkomende grootmacht en een verontruste hegemoniale staat. Een voorbeeld is het diepe wantrouwen tussen Groot-Brittannië en Duitsland aan het begin van de twintigste eeuw.
Deze spanning loopt gemakkelijk uit op oorlog. De naamgever is trouwens de Atheense generaal en historicus Thucydides. Die beschreef in zijn Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog hoe de achterdocht tussen zittende macht Sparta en opkomende rivaal Athene onvermijdelijk uitliep op een meedogenloze oorlog.
Natuurlijk, China als een great power rival afschilderen is voor het Pentagon een aantrekkelijke optie. De afgelopen twintig jaar zat het Amerikaanse leger vooral vast aan frustrerende guerrilla-achtige conflicten in landen als Afghanistan en Irak. Telkens opnieuw mocht het Pentagon uitleggen waarom zijn peperdure hightech krijgsmacht faalde tegen slecht uitgeruste pauperlegertjes.
China bombarderen tot oppervijand belooft een terugkeer naar de gloriedagen van de Koude Oorlog. Toen kon het Pentagon enorme budgetten binnentikken door vol te houden dat de VS werden bedreigd door een gelijkwaardige militaire moloch met moderne wapens.
China bombarderen tot oppervijand belooft een terugkeer naar de gloriedagen van de Koude oorlog
Enorme infrastructuurprojecten
Het is duidelijk dat China op heel wat terreinen verontrustend gedrag vertoont. De repressie tegen Tibetaanse en Oeigoerse bevolkingsgroepen is keihard. Een uitgebreid surveillancesysteem van orwelliaanse proporties houdt de eigen burgers onder controle, inclusief gezichtsherkenning en een sociaal-kredietsysteem dat bij ongewenst gedrag resulteert in maatschappelijke uitsluiting.
De Chinese inmenging in het nominaal zelfbesturende Hongkong neemt hand over hand toe. Beijing militariseert flink wat eilandjes in de Zuid-Chinese Zee. Ontwikkelingslanden klagen over enorme Chinese infrastructuurprojecten die tot gigantische schulden c.q. afhankelijkheid leiden en weinig banen opleveren. Dit alles voedt het wantrouwen dat China al harmonie predikend bezig is een dominante wereldpositie op te bouwen.
Is dat zo? Laten we om te beginnen een stapje terugdoen om het speelveld beter te overzien. Allereerst is het niet verbazingwekkend dat China zijn groeiende macht daadwerkelijk gebruikt. Alle opkomende grootmachten lijden aan dat euvel. De VS, Duitsland en de Sovjet-Unie kunnen erover meepraten. Het is ook niet meer dan logisch dat zittende grootmachten elke uitdager wantrouwen. De Val van Thucydides, weet u wel.
Maar wie China door de oogharen observeert, ontwaart een grootmacht die zich de afgelopen decennia behoorlijk verantwoordelijk heeft gedragen. Vergelijk het hedendaagse China eens met de dolgedraaide communistische heilsstaat onder Mao Zedong. Die predikte een gewelddadige wereldrevolutie. Geen offer zou daarvoor te groot zijn. Over het risico van een atoomoorlog oreerde Mao in 1957: ‘Mocht het meest afschuwelijke scenario zich voltrekken en de helft van de wereldbevolking sterft, dan nog blijft de andere helft over om de wereld socialistisch te maken.’
Vergelijk het hedendaagse China eens met de dolgedraaide communistische heilsstaat onder Mao Zedong
Het huidige China is eerder een rationele status-quomacht. Het Chinese gedrag in de VN is veelzeggend. China staat tweede in de rangorde van landen die bijdragen aan de VN en aan vredesoperaties. Gedurende de afgelopen twee decennia steunde China het gros van de Veiligheidsraadresoluties tegen lidstaten die internationale regels en normen schonden.
Vliegdekschepen
En de Chinese militaire dreiging dan? Met meer dan 2 miljoen militairen heeft China de grootste krijgsmacht ter wereld. De militaire machtsbalans in Azië is onmiskenbaar in het voordeel van China veranderd. Het land is in elk geval uitstekend in staat de eigen grenzen en de periferie te verdedigen. De gemilitariseerde eilanden in de Zuid-Chinese Zee fungeren als een soort onbeweeglijke vliegdekschepen. De Chinese marine telt intussen twee operationele vliegdekschepen, plus twee in aanbouw. (Ter vergelijking: de VS beschikken over elf grotere en een assortiment kleinere vliegdekschepen.)
Maar ondanks alle berichten over exotische wapensystemen lopen de Chinese strijdkrachten technologisch nog steeds een stuk achter op de Amerikanen en hun bondgenoten. Nog wat cijfers ter illustratie. China beschikt over een kleine 300 atoomkoppen. De VS stellen daar 4000 atoomkoppen tegenover. De Chinezen hebben circa 130 intercontinentale nucleaire raketten en 48 ballistische atoomraketten voor onderzeeboten. Voor de Amerikaanse kant zijn de getallen respectievelijk 400 en 200. China moderniseert en vergroot inmiddels zijn nucleaire arsenaal, maar het aantal kernkoppen zal uitkomen op een relatief bescheiden 400.
Dan de defensiebegrotingen. Ook hier spreken de cijfers voor zich. Met een defensiebegroting van ongeveer 650 miljard dollar onderhoudt alleen Amerika een global fighting force. De Chinese defensiebegroting groeide de afgelopen dertig jaar van enkele tientallen miljarden naar ongeveer 250 miljard dollar. Dat is dus nog lang niet de helft van de Amerikaanse bestedingen.
Niet alleen dat, de VS beheren ook een wereldomspannend netwerk van bondgenootschappen en militaire bases (meer dan 800 in circa 70 landen). Anno 2020 zijn ongeveer 165.000 Amerikaanse soldaten overzee gestationeerd. De meeste Amerikaanse bondgenoten zijn welvarende staten met moderne krijgsmachten. Alleen al in het Verre Oosten kunnen de VS terugvallen op bondgenoten als Japan, Zuid-Korea en Australië.
De Chinese defensiebegroting is nog lang niet de helft van de Amerikaanse bestedingen
China kent vriendschappelijke relaties met heel wat landen (Rusland en Pakistan incluis), maar dat staat nauwelijks gelijk aan een betrouwbaar bondgenotennetwerk. De afgelopen jaren waren alleen in Djibouti, Myanmar, Tajikistan en Cambodja Chinese militaire bases te vinden. Weinig indrukwekkend. De meeste landen zien de aanwezigheid van troepen van het Chinese Volksbevrijdingsleger überhaupt niet zo zitten.
Lukt het de Chinezen eigenlijk om andere Aziatische landen naar hun pijpen te laten dansen? Niet echt. De groeiende Chinese macht brengt andere landen in de regio eerder bij elkaar. De meeste zijn in elk geval niet anders gaan denken over heikele kwesties als Taiwan, territoriale disputen of samenwerking met de VS. Als China wél economische of diplomatieke winst boekt in de regio, dan vloeit dat eerder voort uit wederzijdse belangen.
Charmeoffensief
Zo komen we vanzelf uit bij de Chinese soft power. Die heeft een geduchte reputatie. Hard power draait om dwang, soft power om verleiding op basis van samenwerking (met name op cultureel vlak) en gezamenlijke normen en waarden. Eerder toonde de Amerikaanse politiek wetenschapper Joseph Nye overtuigend de beperkingen van Chinese soft power aan. Volgens het hierboven aangehaalde PEW-onderzoek is men niet alleen in Noord-Amerika en Europa weinig gevoelig voor het Chinese charmeoffensief, hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld India en Japan.
Maar de veel bediscussieerde ‘Nieuwe Zijderoute’ dan? In 2015 lanceerde de Chinese regering dit initiatief, ook wel bekend als One Belt, One Road. De belt omvat landroutes vanuit China vooral naar Europa en het Midden-Oosten. De road staat voor de zeeroutes die China moeten verbinden met Zuid- en Zuidoost-Azië, Afrika en Europa.
De Nieuwe Zijderoute behelst de aanleg van wegen, spoorlijnen, havens, pijpleidingen en internetverbindingen. Daarnaast staan investeringen, handel en culturele uitwisseling op het programma. Met succes? Opnieuw is het antwoord: niet echt. One Belt, One Road is inmiddels een diffuus begrip, waaronder zowat alle Chinese economische activiteiten buiten de grenzen vallen.
In 2018 onderzocht het LeidenAsiaCentre vier concrete gevallen van Chinese investeringen in Europa. Conclusie: ‘We hebben geen definitief bewijs gevonden dat de Chinese investeringen en leningen bedoeld waren als quid pro quo, in ruil voor politieke toezeggingen in de onderzochte landen.’
Middle income trap
Maar wacht even, de Chinese kolos is toch vast in staat forse economische druk uit te oefenen? In 2010 haalde China concurrent Japan in als tweede economie ter wereld. Op specifieke terreinen loopt de Chinese economie zelfs voorop, met dank aan succesvolle hervormingen en een meer open economie. Verdelen we het Chinese nationale inkomen over 1,4 miljard inwoners, dan is het plaatje een stuk somberder. In dat geval ligt China’s inkomen per hoofd van de bevolking in de mondiale middenmoot: net vóór Egypte, maar achter bijvoorbeeld Brazilië, Iran, Thailand en Mexico.
Maar goed, binnen internationale organisaties telt qua invloed bovenal het totale nationale inkomen. En voormalig president Trump heeft het Amerikaanse gezag in menige internationale organisatie uitgehold. Daar heeft China dus winst gepakt.
Hoe dan ook is de Chinese economie nog steeds opvallend open. Wat betreft protectionisme en tarieven doet China het niet eens zo slecht. In die ranglijsten staan andere landen in de kopgroep, inclusief de VS! Het is ook niet meer dan logisch dat China – naast het One Belt, One Road-initiatief – eigen economische wegen zoekt via bijvoorbeeld de oprichting van een Nieuwe Ontwikkelingsbank en een Aziatische Infrastructuur Investeringsbank. China wil niet afhankelijk blijven van westers getinte instituten als het IMF en de Wereldbank.
Al deze Chinese stappen zijn begrijpelijk. Tegelijk zal China ingrijpend moeten blíjven hervormen en moderniseren om aan de zogenoemde middle income trap te ontsnappen. Veel snel opkomende economieën hebben met deze valkuil te maken. Ze slagen er wel in extreme armoede te verminderen en structurele hervormingen en groei te implementeren, maar ze hebben er vervolgens moeite mee om nieuwe bronnen van groei te vinden en de sprong van middle naar high income te maken. Die sprong is voor moderne economieën onontbeerlijk.
Sterker nog: de blijvende economische groei van China is niet vanzelfsprekend. De uitdagingen zijn gigantisch. Milieuvervuiling is er eentje van. Vervuiling kost China 10 tot 15 procent van het bruto nationaal product per jaar. Dit is slechts een van de factoren die de middle income-status van China verklaart. Een gangbare grap op Chinese social media is dat het land al een supermacht is, te weten op de volgende terreinen: milieuvervuiling, corruptie, vergiftigd eten, uitval van studenten, bureaucratie, aantal volkspetities en emigratie.
Blijvende economische groei van China is niet vanzelfsprekend
Demografische implosie
Tel daar de taaie demografische crisis bij op. Het Chinese geboortecijfer ligt lager dan ooit in zeventig jaar, mede vanwege de naweeën van het inmiddels failliete eenkindbeleid. Niet alleen is er een overschot aan mannen, de maatschappij veroudert snel en de beroepsbevolking krimpt. Over tien jaar zal 40 procent van de bevolking pensioengerechtigd zijn.
We mogen gerust spreken van een demografische implosie. Die is lastig omkeerbaar zonder zeer ingrijpende maatregelen, zoals massale immigratie. Paternalisme en genderongelijkheid blijven hardnekkige problemen. Door dit conglomeraat aan structurele problemen zal de regering-Xi de economische groei lastig kunnen volhouden.
In het voordeel van het Chinese bewind speelt dan weer een behoorlijk stabiele politieke machtsbasis, al helemaal sinds het neerslaan van de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989. Het regime heeft de twee grootste machtsbedreigingen – revolutie en corruptie – op afstand weten te houden. Enerzijds door repressie, anderzijds door een betrekkelijk gestructureerde machtsoverdracht. Noem het een smart authoritarian regime.
De Chinese Communistische Partij (CCP) zal tegen elke prijs vasthouden aan de macht. Het lot van de Sovjet-Unie is voor Beijing afschrikwekkend genoeg. Michail Gorbatsjov opende eind jaren tachtig een doos van Pandora met zijn beleid van glasnost en perestrojka. De les voor China: geen drastische experimenten, de ramen niet te ver opengooien!
In Hongkong ervaart China hoe hecht de band tussen enerzijds een activistische middenklasse en studentenpopulatie en anderzijds de roep om meer democratie kan zijn. De laatste decennia is het antwoord van de CCP steeds geweest: pragmatisme en het ideologisch vuur op een betrekkelijk laag pitje laten branden. China heeft zijn variant van het marxisme allang geïnternaliseerd. Ideologische exportambities zijn nauwelijks te vinden.
Persoonscultus
Momenteel is Xi Jinping behoorlijk populair in eigen land. Ook de legitimiteit van de Communistische Partij lijkt nog steeds stevig. Maar de weg die Xi de afgelopen jaren bewandelde, is niet zonder risico’s. Xi’s routeplan is gebaseerd op persoonlijk leiderschap, met trekjes van een persoonscultus. Sinds 2018 is hij grote roerganger voor het leven. Xi heeft de marxistisch-ideologische touwtjes weer iets aangetrokken, maar zijn machtsagenda – neergelegd in de alomtegenwoordige Xi Jinping Thought – is toch bovenal traditioneel en nationalistisch.
Xi’s persoonlijk leiderschap leidt tot een zekere de-institutionalisering van de macht. Dat is een hachelijke ontwikkeling. In een gigantisch land als China is de macht traditioneel verdeeld over vele lagen en centra. Het politiek-bureaucratische ‘selectoraat’ blijft onverminderd machtig. Xi’s anticorruptiecampagne levert hem onvermijdelijk vijanden op. Faalt het beleid, dan zal dat vooral Xi persoonlijk worden verweten.
Xi Jinping mag graag krijgshaftige taal uitslaan: ‘Soldaten! Bereid u voor op oorlog met al uw geestelijke kracht en energie. Wees volledig loyaal, volledig puur en volledig betrouwbaar.’ Toch gaat China de wereld niet stormenderhand overnemen. Ter vergelijking: Rusland gedraagt zich als een rasechte spoiler binnen het internationale systeem. Moskou wil de westerse wereld ondermijnen en instabiel maken, al was het maar om de energieprijzen op te krikken.
China ambieert die rol minder. Natuurlijk overtreedt het – als alle andere grootmachten – regelmatig de internationale regels. Natuurlijk wil China zijn periferie beveiligen of zelfs een regionaal dominante macht zijn. Maar China heeft historisch gezien simpelweg niet de behoefte zijn macht wereldwijd te exporteren met militaire middelen.
Constructieve speler
De liberale wereldorde is inmiddels zowat doodverklaard. Critici bepleiten zelfs actieve euthanasie. Dat is niet terecht. Uiteraard was die liberale wereldorde nooit perfect. Maar het bijbehorende fundament van relatieve stabiliteit, samenwerking en vrijhandel ligt er nog. China heeft er alle voordeel bij daarvan deel te blijven uitmaken en een constructieve speler te zijn.
Dat zou een logische stap zijn voor een land met structurele toekomstproblemen, zoals een snel verouderende bevolking. Interne veiligheid boeit het Chinese regime vanouds meer dan de export van een-of-ander wereldbeeld. Dus moeten we dealen met China als ware het elke andere opkomende grootmacht. Niet met een China scare die Thucydides zou doen opveren. Ook niet met de ambitie China te veranderen. Maar wel met een gezonde dosis pragmatisme.
Christ Klep is militair historicus.