Amsterdam: de eerste moderne hoofdstad
Door Vincent van Rossem
Het zeventiende-eeuwse Amsterdam mag met recht de eerste moderne hoofdstad van Europa genoemd worden, aldus Vincent van Rossem. Hij wierp zijn licht op de gloriedagen, verval, wederopstand en toekomst van de stad. ‘Deze historische handelsmetropool legt net als toen weer gouden eieren.’
De binnenstad van Amsterdam is niet alleen het belangrijkste monument van Nederland, maar ook een stedenbouwkundig meesterwerk dat het begin van de Europese expansie in de wereldgeschiedenis markeert. Het zeevarende imperium van de Amsterdamse kooplui werd al snel overvleugeld door de Engelsen, die een meer solide thuisbasis hadden. Toch is het niet overdreven om het zeventiende-eeuwse Amsterdam de eerste moderne hoofdstad van Europa te noemen.
Anders dan de Italiaanse stadstaten was het een hervormde stad, die bestuurd werd door burgers, woonachtig in redelijk bescheiden grachtenhuizen. Alleen het stadhuis op de Dam, het ‘Paleis van de Republiek’, getuigt van enige architectonische hoogmoed.
Iedereen die het kan betalen, kiest voor wonen in het Amsterdam van Rembrandt
In 1913 vond men het jubileum van het koninkrijk nog veel belangrijker dan dat van de Amsterdamse grachtengordel. Sinds de opening van het Noordzeekanaal in 1876 beleefde de stad een heropleving, die modernisering noodzakelijk maakte. En burgemeester, wethouders en de Dienst der Publieke Werken beschouwden de historische binnenstad decennialang als een belemmering voor de ontwikkeling van het moderne Amsterdam. Diverse gedempte grachten, zoals de Nieuwezijds Voorburgwal en het Spui, herinneren aan die waan. Ook verkeersdoorbraken zoals de Raadhuisstraat, de Vijzelstraat en de Weesperstraat eisten hun tol.
Tegelijkertijd werd de oostelijke binnenstad weggesaneerd door ijverige volkshuisvesters van de Gemeentelijke Woningdienst. Men beschouwde de oude stad als een achterlijk geheel dat met enige bestuurlijke vasthoudendheid verbouwd kon worden tot een modern ‘zakencentrum’. In vakjargon heette dat ‘cityvorming’. Zoals altijd bij stedenbouwkundig wanbeleid werkten liberalen en socialisten eendrachtig samen. De stad als kunstwerk was ten stadhuize een onbekend begrip.
Glorieuze comeback
Tegenwoordig liggen de kaarten geheel anders. Het koninkrijk heeft veel van zijn glans verloren. De majesteit doet goed haar best, maar het is folklore geworden. De grachtengordel daarentegen is al ruim een kwarteeuw bezig aan een glorieuze comeback. Het begon in de jaren vijftig met een avant-garde van intellectuelen en kunstenaars die echt stedelijk wilde wonen. Dat werd gedurende de jaren zestig gebruikelijker. Ook meer burgerlijke mensen kozen voor een fris verbouwd ‘monumentje’. Maar anno 1979 was het nog steeds mogelijk om voor zo goed als niets een uitgewoonde huurkazerne in de Jordaan te kopen. Een parkeerplaats is nu duurder.
Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om het keerpunt exact te dateren. Ergens rond het jaar 2000 werden de historische binnensteden razend populair. Ondanks dappere pogingen van het Amsterdamse gemeentebestuur om nog een aantrekkelijke nieuwbouwwijk te realiseren – IJburg – kiest iedereen die het kan betalen voor wonen in het Amsterdam van Rembrandt.
Nieuwe gevaren
Ook in de stedenbouwkundige vakliteratuur heeft zich een ommekeer afgetekend. Dankzij de boeken van socioloog Florida over de creatieve klasse van hoogopgeleide wijsneuzen die hun boodschappen bij voorkeur doen in leuke oude straatjes, is een einde gekomen aan het vooruitgangsgeloof van het openbaar bestuur. Vierhonderd jaar grachtengordel is niet een nostalgische terugblik op iets dat voorbij is, maar een visie op de toekomst. De historische handelsmetropool legt net als toen weer gouden eieren.
De stad dreigt ten onder te gaan aan het toerisme van Chinezen en dagjesmensen uit Assen
De Dienst der Publieke Werken bestaat niet meer, de Gemeentelijke Woningdienst evenmin; hun trotse hoofdkwartier, het Wibauthuis, is afgebroken. De bedreigingen voor de grachtengordel van weleer zijn achterhaald door andere ontwikkelingen. Er zijn nieuwe gevaren.
De stad dreigt ten onder te gaan aan het toerisme, niet alleen van Chinezen, maar ook van dagjesmensen uit Assen. Een normale bakker of groenteboer is in de grachtengordel moeilijk te vinden. De befaamde ‘negen straatjes’ vormen een schoolvoorbeeld: gewone Amsterdammers hebben daar niets meer te zoeken. Op zaterdag en zondag hoor je er de meest wonderlijke regionale dialecten. Zo wordt vierhonderd jaar grachtengordel in Amsterdam gevierd, in begrijpelijke triomf, maar het is dansen op de rand van de vulkaan. Steeds meer hotels, steeds meer peperdure boetieks en appartementen. Waar gaat dat heen? Het is een nare gedachte dat de binnenstad een soort stedelijk Laren zal worden, of Bloemendaal; dat de geest, hoe keurig ook, van die suburbs ten slotte bezit zal nemen van elk straatje in de Jordaan.
Het zeventiende-eeuwse Amsterdam mag met recht de eerste moderne hoofdstad van Europa genoemd worden, aldus Vincent van Rossem. Hij wierp zijn licht op de gloriedagen, verval, wederopstand en toekomst van de stad. 'Deze historische handelsmetropool legt net als toen weer gouden eieren.'
De binnenstad van Amsterdam is niet alleen het belangrijkste monument van Nederland, maar ook een stedenbouwkundig meesterwerk dat het begin van de Europese expansie in de wereldgeschiedenis markeert. Het zeevarende imperium van de Amsterdamse kooplui werd al snel overvleugeld door de Engelsen, die een meer solide thuisbasis hadden. Toch is het niet overdreven om het zeventiende-eeuwse Amsterdam de eerste moderne hoofdstad van Europa te noemen.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren