Alleen praten kan wantrouwen in wetenschap wegnemen
Door Laurens Bluekens
Het land in, de zalen en de scholen af, om met zoveel mogelijk mensen in gesprek te gaan: dat is de beste manier om het begrip van de wetenschap te vergroten, stellen hoogleraar oceanografie en public engagement Erik van Sebille en viroloog Marion Koopmans. ‘En het leuke is: dan komen we ook een beetje weg van het superstarmodel van wetenschappers in de media.’
Hoe leg je aan een groot publiek uit wat wetenschap is en hoe het precies werkt? De media, en dan in het bijzonder de talkshows, verdragen zich doorgaans slecht met die opgave. ‘De wetenschap laat zich vaak niet in mooie, ronde verhaaltjes verpakken, terwijl daar in de media vaak wel om wordt gevraagd,’ vat mediawetenschapper Vincent Crone het samen in een artikel uit Maarten! Die ronde verhaaltjes worden via televisie bovendien puur in eenrichtingsverkeer aan het publiek opgediend.
Maar welke manieren zijn wel geschikt? Methoden waarin ruimte is voor een echte dialoog hebben de beste kaarten, stelt viroloog Marion Koopmans. Zelf zoekt ze geregeld podia op waar ze tegenover een groep mensen zit. ‘Publiekslezingen en -evenementen zijn heel geschikt om op een wat rustigere manier over de wetenschap te praten, zeker als er veel ruimte is voor vragen. Daardoor kom je erachter wat er speelt en hoeveel mensen eigenlijk snappen van wat er over hun wordt uitgestrooid.’
Voor wetenschappers zijn de gelegenheden een uitgelezen kans om misvattingen en misinformatie aan te horen en te proberen de wetenschap uit te leggen. Zo hoort de viroloog regelmatig dat de coronavaccins veel te snel en te onzorgvuldig zouden zijn ontwikkeld. ‘Dan probeer ik uit te leggen dat er al langer aan de vaccins werd gewerkt, en dat er ook al langer programma’s waren die het bij de uitbraak van een pandemie makkelijker maken om een vaccin door de bureaucratie en het proces van toelating te krijgen.’
Lezingen en evenementen zijn ook een prima manier om in gesprek te komen met twijfelaars, vindt Koopmans. Mits zij openstaan voor een constructief gesprek over de wetenschap. ‘Mijn indruk is dat er veel mensen twijfelen aan de wetenschap. Daarnaast is er een kleine groep mensen die de wetenschap naast zich neerlegt en precies denkt te weten hoe het zit. Voor die eerste groep doe ik graag de moeite om uit te leggen hoe ik denk dat iets zit, al weet je nooit wat ze allemaal gezien hebben. Tijdens de pandemie deden ook allerlei dramafilmpjes de rondte waarin mensen bij bosjes neervielen na het halen van een vaccin, dat soort werk.’
Georganiseerde twijfel
Een van de moeilijkste aspecten van publiekslezingen is de vraag op welk niveau te beginnen, stelt Koopmans. ‘Op Lowlands dacht ik: ik kan hier wel een praatje houden, maar ik ben nieuwsgieriger naar jullie vragen. Dus: roept u maar! Dat leverde een hele leuke sessie op en moedigt ook aan dat mensen hun hand opsteken.’ Die losse aanpak werkt goed, maar de viroloog verzoekt de organisatoren van evenementen wel scherp te zijn op wie zich precies aanmelden.
Ook als mensen openstaan voor zinvolle dialoog, blijft het volgens Koopmans moeilijk om de ‘georganiseerde twijfel’ van de wetenschap over het voetlicht te brengen. Ze pleit er daarom voor in het basis- en middelbaar onderwijs veel structureler aandacht te geven aan de wetenschap, zoals bijvoorbeeld op het technasium al gebeurt. Daar gaan de leerlingen samen met promovendi aan de slag met eigen onderzoek. Koopmans: ‘Op bijna elk niveau en op elke leeftijd kun je wel iets doen met nieuwsgierigheid en het uitproberen van onderzoek. Veel mensen hebben daar best gevoel voor en stellen goede vragen.’
‘Elk kind is nieuwsgierig, onderzoekend en weet precies de lastige vragen te stellen’
Nog beter zou het volgens haar zijn om op de pedagogische opleidingen meer aandacht te besteden aan de werking van wetenschap. ‘Het is belangrijk dat alle docenten in staat zijn belangrijke vaardigheden zoals oberveren en kritisch debatteren bij te brengen. Bijvoorbeeld door proefjes te doen met leerlingen en met hen de resultaten te bespreken.’ Ook hoogleraar oceanografie en public engagement Erik van Sebille denk dat dit zou kunnen werken, maar hij vindt het uitleggen van de wetenschap toch vooral de verantwoordelijkheid van wetenschappers zelf. ‘Je kunt het probleem eigenlijk niet op de schouders leggen van leraren, die het al zo druk hebben met het uitleggen van taal en rekenen.’
Raket met plastic afval
Juist op de basisschool gaat het aanwakkeren van enthousiasme voor de wetenschap al goed, stelt hij. ‘Elk kind is nieuwsgierig, onderzoekend en weet precies de lastige vragen te stellen. Pas in de puberteit leren ze die eigenschappen af.’ Van Sebille bezoekt zelf geregeld schoolkassen en spreekt met leerlingen over zijn onderzoek naar plastic in de oceaan. Als hij vraagt wat de beste oplossing zou zijn om van dat vuil af te komen, steekt er bijna altijd wel een kind zijn vinger op met het idee om een raket te bouwen om al het plastic de ruimte in te schieten. ‘Eerst moest ik daar vooral om lachen, maar het idee bleef maar terugkomen. Voor kinderen is het simpel: in de ruimte leeft niets, dus daar is het niet zo’n probleem dat er veel plastic is. Daardoor realiseerde ik mij pas dat we niet op al dat plastic gefocust zijn omdat het in de oceaan zit, maar vooral omdat er ook dieren in de oceaan leven. Die gedachtegang was de eerste aanzet tot de publicatie van een aantal papers.’
Aan het einde van de sessie vinden de kinderen zo’n raket doorgaans geen goed idee meer, omdat ze onder begeleiding van Van Sebille op zoek zijn gegaan naar de haken en ogen. ‘Met die raket wissel je het plasticprobleem in voor het klimaatprobleem,’ zegt de oceanograaf. ‘Maar het idee levert wel een interessant denkproces op. Welke aannames zitten er achter het idee? Wat is je uiteindelijke doel? Kinderen zijn er goed in om een vraag helemaal door te denken, zonder al te veel te kijken naar andere zaken. Soms is wetenschap precies zo: je volledig storten op een enkele vraag, met oogkleppen op, zonder direct op de rem te trappen.’
Wat met schoolkinderen kan, kan volgens Van Sebille ook met volwassenen. ‘Gewoon met mensen gaan praten werkt. Zo gaan promovendi en postdocs in Utrecht naar bibliotheken om met bezoekers één op één in gesprek te gaan over vragen die raken aan hun vakgebied. Daarvan leren onderzoekers welke vragen er leven en om breder naar hun eigen onderzoek te kijken. Andersom wekt het praten met wetenschappers enorm veel vertrouwen bij mensen.’
Het is ondoenlijk om elke Nederlander aan tafel te krijgen met een wetenschapper. Maar mensen die wel een gesprek hebben gehad, gaan naar huis en zullen de informatie in hun eigen kring doorvertellen, verwacht Van Sebille. ‘Met persoonlijke gesprekken kom je op een dieper niveau dan in de media en bouw je ook een band op. En het leuke is: dan komen we ook een beetje weg van het superstarmodel van wetenschappers in de media. Het mooie aan de wetenschap is dat het proces van peer reviews ervoor zorgt dat het niet gaat om wie je bent, maar om wat voor ideeën je hebt. De aanpak van de media staat daar haaks op.’
Langdurig proces
Juist die onderlinge toetsing van onderzoeksresultaten via peer reviews zijn bij veel mensen buiten de wetenschap een blinde vlek, zegt Van Sebille. Hij wijst op de KlimaatHelpdesk, een website van de Universiteit Utrecht waar mensen hun vragen over het klimaat kunnen stellen. Die worden voorgelegd aan experts en hun antwoord wordt vervolgens weer ter beoordeling voorgelegd aan een andere expert. ‘Dit proces duurt best lang, maar uiteindelijk krijg je een heel robuust antwoord.’
Door onbekendheid met de peer review kan het volgens viroloog Koopmans voorkomen dat politici het verhaal van een enkele wetenschapper veel belangrijker maken dan het is. Ze wijst op een uitspraak van voormalig Partij van de Arbeid-politicus Jacques Wallage: voor elk standpunt is er wel een wetenschapper te vinden. Koopmans: ‘Daar is het af en toe behoorlijk misgegaan tijdens de pandemie. Ook Forum voor Democratie bedient zich van wetenschappers, maar wel van wetenschappers die in de peer consensus niet in het midden staan, zal ik maar zeggen. Je ziet ook vaak dat wetenschappelijke papers die uiteindelijk niet door het proces van de peer reviews komen of zelfs helemaal worden teruggetrokken, wel vaak geciteerd worden. Die verhalen gaan al voor toetsing en definitieve publicatie een eigen leven leiden.’
‘Iedereen kon precies die studies eruit pikken, die naadloos pasten in het eigen gewenste verhaal’
Tijdens de coronapandemie werden wetenschappers aangemoedigd om publicaties al voor de peer review te delen, om de bestrijding van de pandemie te bespoedigen. ‘Het kan normaal gesproken jaren duren voordat een paper door de toetsing heen komt, dus de stap om sneller te delen vond ik heel goed,’ zegt Koopmans. ‘Maar het nadeel was dat de hele wereld peer reviewer werd. Iedereen kon precies die studies eruit pikken, die naadloos pasten in het eigen gewenste verhaal.’
Wat is waar?
Noch Koopmans, noch Van Sebille verwacht wonderen van alle inspanningen om wetenschappelijke processen beter uit te leggen aan het publiek. Ook als je met iedereen in gesprek zou kunnen gaan, blijven er mensen die de wetenschap in twijfel trekken. De hang naar post-truth en bovennatuurlijke verklaringen is te groot. ‘En als wetenschappers tegenstrijdige dingen zeggen, kun je het de gemiddelde televisiekijker of krantenlezer niet kwalijk nemen dat hij zegt: zie je wel, de wetenschap weet het ook niet,’ zegt Koopmans.
Om die indruk te voorkomen, zouden wetenschappers volgens haar eerst de koppen bij elkaar moeten steken buiten het oog van de camera’s. ‘In het Pandemic & Disaster Preparedness Center waarvan ik deel uitmaak, zijn we met wetenschappers uit verschillende disciplines een aantal dagen uit de pandemie gaan naspelen. Welk advies hebben we in welke situatie gegeven, en welke informatie hadden we op dat moment tot onze beschikking? Dat soort evaluatiesessies zijn heel nuttig. Daardoor krijg je ook inzicht in hoe weinig je eigenlijk van elkaars disciplines afweet, terwijl we ons daar in de media soms wel over hebben uitgelaten.’
Vertrouwen in de wetenschap is bovendien niet vanzelfsprekend, stelt Van Sebille. ‘De wetenschap gaat altijd verder, is nooit af. Daarom vragen mensen zich af: waarom zou ik ooit iets wat de wetenschap zegt vertrouwen? Later kan het toch weer anders zijn.’ Het gaat uiteindelijk om wat we zeker weten en hoe je definieert wat zeker weten is. Wetenschapshistoricus Naomi Oreskes formuleerde in haar boek Why trust science? een werkzame definitie, vindt Van Sebille: ‘Als er binnen een groep van wetenschappers met voldoende diversiteit consensus heerst dat iets waar is, dan is het waar. Wat de wetenschap zegt hoeft niet altijd waar te zijn, maar is wel vertrouwenswaardig.’
Laurens Bluekens is journalist
Het land in, de zalen en de scholen af, om met zoveel mogelijk mensen in gesprek te gaan: dat is de beste manier om het begrip van de wetenschap te vergroten, stellen hoogleraar oceanografie en public engagement Erik van Sebille en viroloog Marion Koopmans. ‘En het leuke is: dan komen we ook een beetje weg van het superstarmodel van wetenschappers in de media.’
Hoe leg je aan een groot publiek uit wat wetenschap is en hoe het precies werkt? De media, en dan in het bijzonder de talkshows, verdragen zich doorgaans slecht met die opgave. ‘De wetenschap laat zich vaak niet in mooie, ronde verhaaltjes verpakken, terwijl daar in de media vaak wel om wordt gevraagd,’ vat mediawetenschapper Vincent Crone het samen in een artikel uit Maarten! Die ronde verhaaltjes worden via televisie bovendien puur in eenrichtingsverkeer aan het publiek opgediend.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren