‘Pim’ was niet meer dan een mediahype
Door Bas Kromhout
Pim Fortuyn wordt alom herinnerd als de politicus die wist wat er leefde onder het Nederlandse volk. De onvrede die hij zei te verwoorden, was echter grotendeels zijn eigen creatie. Fortuyns plotselinge opkomst was wel degelijk een mediahype; eindelijk gebeurde er weer eens iets in de Nederlandse politiek.
Uit Maarten! 2008-zomer. Bestel losse nummers hier
Stomverbaasd waren ze, de redacteuren van The Economist. Hoe kon het dat in een land dat het economisch zó voor de wind ging als Nederland, zoveel inwoners achter een populist als Pim Fortuyn aan liepen? Twee weken voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 zette het Britse zakentijdschrift de zegeningen van acht jaar Paars op een rijtje. Tussen 1990 en 2001 was het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking in Nederland gestegen van de tiende naar de vijfde plaats in Europa. De werkgelegenheid groeide van 61 naar 74 procent.
Een grenzeloos optimisme had zich tijdens de paarse jaren van de bevolking meester gemaakt. De regering liet via lastenverlagingen miljoenen guldens terugvloeien in de zakken van de burgers. Vanaf 1997 waren er voor het eerst in Nederland meer koopwoningen dan huurwoningen. Commentatoren spraken van het ‘Gouden Eeuwgevoel’. In het buitenland werd jaloers gekeken naar dit economische wonder, dat algemeen werd toegeschreven aan het poldermodel.
Ruziezoeker
Natuurlijk waren er in Nederland onder Paars ook minder glorieuze gebeurtenissen, zoals de verschillende veeziekten die Nederland teisterden, de vuurwerkramp in Enschede, en de Nacht van Wiegel, toen het tweede kabinet-Kok viel over de afwijzing van het referendumvoorstel door de Senaat. Rond deze periode had nog maar 38 procent van de Nederlanders vertrouwen in Paars II. Het gelijmde kabinet revancheerde zich echter: het ruimde op tactvolle wijze de obstakels op voor het huwelijk tussen kroonprins Willem-Alexander en Máxima, en zorgde voor een rimpelloze invoering van de euro. Rond de jaarwisseling 2001-2002 was het vertrouwen in de regering weer gestegen tot boven de 60 procent.
In die context leek het een gotspe dat een politieke nieuwkomer de regeringspartijen electoraal zou kunnen bedreigen op basis van een programma dat De puinhopen van acht jaar Paars heette. Toch was dat precies wat Pim Fortuyn deed.
Toen Pim Fortuyn op 20 augustus 2001 in het televisieprogramma 2Vandaag aankondigde dat hij zou meedoen aan de verkiezingen, haalde Nederland nog zijn schouders op. Fortuyn stond bekend om zijn scherpe observaties en controversiële standpunten, die hij ten beste gaf als spreker en columnist van Elsevier. Maar omdat hij de neiging tot polariseren niet kon weerstaan en het podium verkoos boven de studeerkamer, was Fortuyn als hoogleraar arbeidsverhoudingen mislukt. Bovendien had hij de reputatie van slecht organisator en ruziezoeker. De gedachte leek gerechtvaardigd dat Fortuyn als politicus snel zijn neus zou stoten.
De Partij van de Arbeid had er daarom alle vertrouwen in dat zij na 15 mei opnieuw de minister-president mocht leveren. Lijsttrekker Ad Melkert werd geroemd om zijn politieke inzicht en dossierkennis. Op 28 september 2001 stond de partij in de peiling van NIPO/2Vandaag op 42 zetels, drie minder dan bij de verkiezingen van 1998. Geen slechte score voor een partij die al acht jaar regeerde. Coalitiegenoot VVD stond zelfs op vier zetels winst. Alleen D66 zou fors verliezen, omdat die partij haar kroonjuweel – de referendumwet – niet had verzilverd. Dat Fortuyn serieus moest worden genomen, werd duidelijk toen er begin november nieuwe peilingen werden gedaan. Vlak daarvoor, op 23 oktober 2001, had hij de uitnodiging aangenomen om lijsttrekker te worden van Leefbaar Nederland. Deze nieuwe partij was ontstaan uit twee lokale initiatieven, die in Hilversum en Utrecht het college hadden veroverd door te ageren tegen grote planologische projecten.
Fortuyn slaagde erin het optimisme in Nederland om te zetten in een crisisstemming
Zo’n programma bleek echter niet gemakkelijk te vertalen naar de landelijke politiek. Leefbaar Nederland bleef in de peilingen steken op twee à drie zetels. Totdat Fortuyn zich ermee bemoeide. Begin november stond de partij op zeven zetels, eind januari waren dat er al twintig. Na de breuk met het bestuur van Leefbaar Nederland op 9 februari 2002 viel de partij terug in de peilingen, terwijl Fortuyn met zijn eigen lijst de zegetocht voortzette.
Niet dat die tocht hem onherroepelijk naar het Catshuis bracht. Een paar dagen vóór 6 mei 2002, toen hij werd vermoord, voorspelden drie van de vier grote opiniepeilers dat Fortuyn tussen de 26 en 28 zetels zou halen. Meer dan de VVD, maar minder dan PvdA en CDA. Zonder Volkert van der Graaf was hoogstwaarschijnlijk niet Fortuyn, maar Melkert premier van Nederland geworden.
Anti-Paarsshow
Niettemin was Fortuyns prestatie opmerkelijk. Hij slaagde erin het optimisme in Nederland om te zetten in een crisisstemming. Hij was het aan zijn stand als leider van een oppositiepartij verplicht kritiek te hebben op de regering, maar Fortuyn ging verder. Volgens hem hadden PvdA, VVD en D66 na acht jaar regeren niets dan ‘puinhopen’ achtergelaten. En veel Nederlanders geloofden hem.
Dat het paarse beleid op bepaalde punten bijsturing behoefde, werd door weinig politici ontkend. Problemen deden zich voor in de gezondheidszorg, waar mensen soms lang moesten wachten voor ze werden behandeld – zij het volgens The Economist veel minder lang dan de Britten of de Zweden. De dienstverlening van de geprivatiseerde spoorwegen liet te wensen over. Steeds meer Nederlanders voelden zich onveilig, terwijl politieagenten meer tijd doorbrachten achter hun bureaus dan op straat.
Op die zere plekken legde Fortuyn de vinger, maar hij was zeker niet de enige. Ook het CDA had kritiek op de wachtlijsten, de vertragingen en de grote schoolklassen. De Socialistische Partij van Jan Marijnissen ageerde begin 2001 onder de strijdkreet ‘Stop de uitverkoop van de beschaving!’ tegen de knelpunten in de collectieve sector. Maar terwijl de SP rond de zes zetels bleef schommelen, stal de ex-professor uit Rotterdam de anti-Paarsshow.
In tegenstelling tot de meeste andere partijen wilde Fortuyn niet meer geld uittrekken om de problemen op te lossen. Artsen, ambtenaren en agenten moesten voor hetzelfde geld beter presteren. Dat kon volgens Fortuyn door efficiënter te werken en veel managers en overheidsfunctionarissen te ontslaan. In feite wilde hij de onder Kok geïntroduceerde marktwerking in de collectieve sector nog een tandje opschroeven. De SP noemde Fortuyns voorstellen ‘pimpelpaars’.
Verder wilde Fortuyn korten op de uitkeringen. De gesubsidieerde Melkert-banen voor langdurig werklozen moesten worden afgeschaft. Chronisch zieken moesten uit de WAO. Deze drastische voorstellen hadden amper negatieve invloed op zijn populariteit.
Vijfde colonne
Fortuyns belangrijkste programmapunt was immigratie. Hij schrok er niet voor terug Nederland ‘vol’ te noemen en de islam ‘achterlijk’. In de jaren negentig had Frits Bolkestein als VVD-fractieleider al zijn zorgen geuit over de moeizame integratie van immigranten in de Nederlandse samenleving. Paars nam maatregelen om immigratie te ontmoedigen. De koppelingswet van 1998 sloot illegalen uit van sociale voorzieningen. PvdA-staatssecretaris Job Cohen ontwierp de Vreemdelingenwet, volgens welke uitgeprocedeerde asielzoekers sneller zouden kunnen worden uitgezet en nieuwkomers werden verplicht inburgeringscursussen te volgen. En in 2000 opende publicist en PvdA-lid Paul Scheffer de aanval op de multiculturele idealen van zijn eigen partij.
Desondanks beweerde Fortuyn dat het onderwerp immigratie door de gevestigde politiek taboe was verklaard. Hij zou als eerste en enige in Nederland verwoorden wat ‘het volk’ echt dacht. Namelijk dat allochtonen zich volledig moesten aanpassen aan de Nederlandse norm en anders in dit land niets te zoeken hadden. Voor nieuwe immigranten was geen plaats meer. ‘De grenzen gaan dicht. We zeggen het Vluchtelingenverdrag op,’ zei Fortuyn in het beruchte Volkskrant- interview van 9 februari 2002, dat aan de basis stond van zijn breuk met Leefbaar Nederland. ‘Als ik het juridisch rond kon krijgen, zou ik zeggen: er komt geen islamiet meer in.’
Zulke taal had voorheen weinig vat op de Nederlandse bevolking. Kennelijk was er iets veranderd in het denken over allochtonen. Dat er in veel grote steden achterstandswijken waren ontstaan met voornamelijk bewoners van buitenlandse afkomst, die kampten met werkloosheid en criminaliteit, viel door niemand meer te ontkennen. In toenemende mate werden deze problemen niet meer alleen uit sociaal-economische, maar ook uit culturele factoren verklaard. Maar de bom barstte pas echt toen duidelijk werd dat sommige moslims de liberale samenleving vijandig gezind waren. De uitspraak van de Rotterdamse imam Khalil al-Moumni uit 1998 dat homo’s ‘lager dan varkens’ waren maakte veel verontwaardiging los. Pim Fortuyn was er diep door gekrenkt en herinnerde er regelmatig aan om zijn anti-islamstandpunt kracht bij te zetten. ‘Als je hier wilt zijn, dan ben je bij óns,’ zei Fortuyn in het RTL-programma Business Class van zijn vriend Harry Mens, een paar dagen na 11 september 2001. De aanslagen in New York en Washington veroorzaakten ook in Nederland een schokgolf en zetten de verhouding tussen autochtonen en moslims op scherp.
Fortuyn reageerde aanvankelijk emotioneel, maar gematigd. Hij wilde niet alle moslims over één kam scheren, zei hij tegen Mens, en hij hoopte dat de Verenigde Staten geen onschuldige Afghanen zouden straffen. Tegelijk vond hij dat de Nederlandse autoriteiten systematisch de vrijdagmiddaggebeden in de Nederlandse moskeeën moesten afluisteren, want extremisme kwam ook hier voor.
In de nacht van 9 op 10 februari 2002, toen het bestuur van Leefbaar Nederland zijn lijsttrekker aan de kant zette, liet Fortuyn het achterste van zijn tong zien. ‘Laat ik nu maar alles zeggen,’ riep hij geëmotioneerd. ‘Er is een vijfde colonne van mensen die het land naar de verdommenis willen helpen. Ik ben tot nu toe heel beheerst geweest. U laat over zich lopen, en ik doe het niet meer. En dát is waar ik die zetels vandaan haal.’
Seksleven
Fortuyns gespierde uitspraken vielen met name goed in de grote steden, waar veel allochtonen woonden. Vooral in zijn woonplaats Rotterdam was Fortuyn geliefd. In januari 2002 vroeg hij Leefbaar Rotterdam of die partij hem als lijsttrekker wilde voor de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart. Onder Fortuyn werd Leefbaar Rotterdam in één klap de grootste partij.
Veel Rotterdammers uit de volksbuurten, voorheen verstokte PvdA-stemmers, waren overgelopen naar de dandy van het G.W. Burgerplein. Dat maakte de overwinning extra zoet voor Fortuyn, die in de jaren zeventig door de PvdA was afgewezen. Landelijk lukte het hem veel minder goed om stemmen weg te snoepen bij de PvdA, en ging de groei vooral ten koste van de VVD. Fortuyn-fans waren niet alleen te vinden in Spangen en de Schilderswijk, maar ook in de Vinexwijken en villaparken van dit land.
De liberalen hadden door de paarse samenwerking een gat op rechts laten ontstaan. Bolkestein had dat kunnen opvullen, maar die was inmiddels eurocommissaris geworden. De nieuwe partijleider Hans Dijkstal had een soft imago. Wie op zoek was naar een krachtige rechtse leider die geen blad voor de mond nam over gevoelige zaken als integratie en uitkeringen, kwam bijna automatisch bij Fortuyn terecht.
De crisis in de VVD was een gevolg van de consensuspolitiek. In Koks kabinetten waren de twee grootste partijen van links en rechts verenigd. Dat zij het acht jaar lang met elkaar uithielden, was te danken aan een gedetailleerd regeerakkoord en strakke regie vanuit het Torentje. Om de samenwerking goed te houden moesten de coalitiegenoten hun ideologische veren afschudden.
Daardoor begonnen de politici in Den Haag meer op bedrijfsmanagers te lijken dan op bevlogen volksvertegenwoordigers. Paars was economisch succesvol, maar politiek uiterst saai. Voor de kiezer viel er weinig meer te kiezen. Totdat Fortuyn op de bühne kwam om de boel eens flink op te schudden. Veel mensen, ook als ze niets met Fortuyns ideeën hadden, vonden het prachtig. Eindelijk gebeurde er weer eens iets in de Nederlandse politiek.
Wetenschappers uit verschillende disciplines signaleerden rond de millenniumwisseling de opkomst van een emotiecultuur in Nederland. Theoloog Paul Post begon onderzoek te doen naar nieuwe rituelen rond dood en verlies, zoals wegkruizen en stille tochten. Historicus Henri Beunders en socioloog Mark Elchardus wezen op het veranderende televisieaanbod. Door de komst van commerciële zenders moesten nieuwsprogramma’s concurreren. Persoonlijke verhalen en individueel leed scoorden beter dan abstracte beschouwingen en doorwrochte analyses. Dit was precies het klimaat waarin Fortuyn kon excelleren.
Paars was economisch succesvol, maar politiek uiterst saai
Emotie was Fortuyns sterkste wapen. In tegenstelling tot de gevestigde politici was Fortuyn niet bang zijn gevoelens te tonen. Zijn blauwe ogen vulden zich met tranen als hij sprak over de aantijgingen van tegenstanders en schoten vuur als journalisten hem kritische vragen stelden. Het publiek vatte dit niet op als een teken van zwakte, maar van authenticiteit.
Dat gold ook voor zijn dandyachtige voorkomen en levenswijze. Men vergaf Fortuyn zijn schoothondjes, zijn butler en zijn dark rooms, omdat ze hem écht maakten. Bovendien zorgde Fortuyn voor entertainment, bijvoorbeeld door op televisie uit de school te klappen over zijn seksleven en de band met zijn overleden ouders. Dat een politicus zoiets deed, was in Nederland nog nooit vertoond.
Fortuyn plaatste de kiezer voor de keuze: niet tussen zijn verkiezingsprogramma en dat van de andere partijen, maar vóór of tegen hemzelf als persoon en als redder der natie. Kritiek op zijn opvattingen vatte hij op als persoonlijke aanvallen. Toen een televisiejournalist hem op 3 mei 2002 vroeg of zijn nieuwe pleidooi voor een generaal pardon voor vijfduizend illegalen niet in tegenspraak was met eerder ingenomen standpunten, sommeerde Fortuyn de cameraploeg onmiddellijk zijn achtertuin te verlaten: ‘Ik vind uw opmerkingen zo ontzettend flauw.’
Moedergevoel
Toch was Fortuyns relatie met de media niet zo slecht als hij het zelf graag voorspiegelde. Al vóór zijn kandidaatstelling voor de verkiezingen verscheen hij regelmatig op televisie. Hij kreeg vaak kritisch commentaar, maar ook alle ruimte om zichzelf en zijn ideeën te etaleren. Fortuyn vaste optredens in de show van Harry Mens, die tijdens de verkiezingscampagnes ononderbroken doorgingen, gaven hem een platform zoals geen andere partijleider in Nederland dat had.
Ook de publieke omroepen vielen voor de verleiding, want ‘Pim’ was altijd goed voor spektakel en dus voor de kijkcijfers. Vanaf het begin van de campagne kreeg Fortuyn aandacht in verkiezingsspecials als IKONs Voor je kiezen en werd hij – in tegenstelling tot bijvoorbeeld SP-leider Marijnissen en Kars Veling van de ChristenUnie – uitgenodigd
voor de grote lijsttrekkersdebatten. Daarvan waren er nooit eerder zoveel te zien geweest op de Nederlandse televisie. Zelfs RTL zond op 27 april 2002 in de pauze van Henny Huismans Soundmixshow zo’n confrontatie uit; de kijkers konden per sms doorgeven welke politicus ze het sterkst vonden. En na elk debat vroegen opiniepeilers hun kijkerspanels wie volgens hen had ‘gewonnen’.
Inhoudelijke argumentatie was bij zulke optredens ondergeschikt aan persoonlijk charisma, en op dat vlak was Fortuyn zijn tegenstanders veruit de baas. Beroemd werd het debat op 6 maart ’s avonds bij de NOS, toen een triomfantelijke Fortuyn een chagrijnige Melkert het bloed onder de nagels vandaan haalde. De LPF schoot prompt van 20 naar 27 zetels.
Een enkele keer kwam Fortuyn minder sterk uit de strijd. Tijdens het zogenoemde herkansingsdebat op 24 maart verweet GroenLinks-leider Paul Rosenmöller hem een overgevoeligheid voor kritiek, die Fortuyn direct bevestigde door boos weg te lopen. Deze reactie kostte hem drie zetels in de peilingen. Dit was misschien wel het beste bewijs dat Fortuyns opkomst een mediahype was.
Het waren echter niet de media die Fortuyn hadden ontdekt, maar het was Fortuyn die als geen ander de media wist te gebruiken. Hij kende de ijzeren mediawet dat goed nieuws géén nieuws is, en dat één goede oneliner meer impact heeft dan duizend nuchtere nuanceringen. Fortuyn zei niet zozeer wat de gemiddelde Nederlander dacht, hij legde hem de woorden in de mond en leerde hem te denken zoals hij: wees nooit tevreden met wat je krijgt, maar eis het onmogelijke. Dat Fortuyn desondanks bleef volhouden dat de media hem tegenwerkten, hoorde bij zijn natuurlijke voorkeur voor de slachtofferrol. Hij schiep een beeld alsof de hele gevestigde orde van journalisten en politici – de ‘linkse kerk’ – samenspande om hem kapot te maken. Sommigen gingen inderdaad over de schreef, met al te drieste verwijzingen naar Hitlerdom en Holocaust. Zelf was Fortuyn ook niet vies van moddergooien: hij noemde Rosenmöller ‘extreemlinks’ en vicepremier Els Borst ‘erger dan Bin Laden’. De fout van de gevestigde politici was dat zij zich door Fortuyn lieten provoceren. Wederom zeer geëmotioneerd viel hij op de bank bij Jensen! uit tegen de Nederlandse regering, die hem zou demoniseren en zo het klimaat schiep waarin een aanslag op zijn leven mogelijk werd.
Emotie was Fortuyns sterkste wapen
Dat de anonieme dreigementen die Fortuyn ontving serieus genomen moesten worden, besefte hij zelf onvoldoende. Hij wees adviezen van zijn medewerkers om bodyguards in te huren van de hand. Nederland was niet het soort land waar aanslagen op politici werden gepleegd, zei Fortuyn tegen societyverslaggever Ivo Niehe, die hem in december 2001 opzocht in zijn Palazzo di Pietro. Toch leek hij met die mogelijkheid te koketteren toen hij vertelde dat zijn moeder altijd bang was geweest dat haar zoon hetzelfde zou overkomen als de vermoorde John F. Kennedy wanneer hij zijn droom om premier te worden zou waarmaken. ‘Het is niet voor niets, sinds ze anderhalf jaar geleden is overleden, dat ik me nu vrij voel om het te doen.’
Zo’n uitspraak appelleerde direct aan het moedergevoel, het medelijden en de behoefte aan heroïek van de televisiekijker. Voor de meest fanatieke aanhangers kreeg ‘Pim’ de status van een heilige. De campagneleider van Leefbaar Nederland, Kay van de Linde, sprak van ‘een religieuze ervaring’ die mensen hadden wanneer Fortuyn ergens een spreekbeurt hield. Fortuyn was de nieuwe verlosser, die Nederland redde van de paarse puinhopen.
Fortuyn zelf voelde allang aan dat het niks zou worden als de LPF na de verkiezingen regeringsverantwoordelijkheid zou moeten dragen. De mensen die Fortuyn om zich heen had verzameld hadden nauwelijks politieke ervaring. Velen waren snel rijk geworden in de amusements- of vastgoedsector en dat succes gaf ze het zelfvertrouwen dat ze beter in staat waren Nederland te besturen dan de politici in Den Haag.
Fortuyn wist wel beter. ‘O Albert, wat doen we Nederland aan!’ liet hij zich ontvallen tegenover zijn medewerker De Booij. Toen bureau Interview een dag voor de moord een eclatante verkiezingsoverwinning voorspelde, zei Fortuyn tegen dezelfde De Booij: ‘Dan is dit het moment om te stoppen.’ Alleen dankzij De Booijs overredingskracht besloot Fortuyn de race voort te zetten.
De vijf kogels uit het pistool van Volkert van der Graaf maakten niet alleen een einde aan Fortuyns leven en ambities, maar bepaalden ook de manier waarop daarna over de man zou worden gesproken en geschreven. Na de moord was het onkies geworden om Fortuyns genialiteit als politiek denker en spreekbuis van het volk in twijfel te trekken. Ook zijn politieke tegenstrevers putten zich nu uit in loftuitingen en zelfkritiek. De oude partijen beloofden beter naar de burger te zullen luisteren. Nieuwe populisten probeerden het gat dat Fortuyn achterliet te vullen door ijverig zijn uitspraken en politieke stijl te kopiëren. Zonder Fortuyn zouden er geen Partij voor de Vrijheid en Forum voor de Democratie zijn geweest. De hype duurt nog altijd voort.
Bas Kromhout is historicus en hoofdredacteur van Historisch Nieuwsblad en Maarten!
Pim Fortuyn wordt alom herinnerd als de politicus die wist wat er leefde onder het Nederlandse volk. De onvrede die hij zei te verwoorden, was echter grotendeels zijn eigen creatie. Fortuyns plotselinge opkomst was wel degelijk een mediahype; eindelijk gebeurde er weer eens iets in de Nederlandse politiek.
Uit Maarten! 2008-zomer. Bestel losse nummers hierStomverbaasd waren ze, de redacteuren van The Economist. Hoe kon het dat in een land dat het economisch zó voor de wind ging als Nederland, zoveel inwoners achter een populist als Pim Fortuyn aan liepen? Twee weken voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 zette het Britse zakentijdschrift de zegeningen van acht jaar Paars op een rijtje. Tussen 1990 en 2001 was het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking in Nederland gestegen van de tiende naar de vijfde plaats in Europa. De werkgelegenheid groeide van 61 naar 74 procent.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren