Stop het gezanik over politici
Door Maarten van Rossem
In 200 jaar is Nederland een democratisch paradijs geworden. Maar journalisten doen graag of er voortdurend grote problemen zijn.
Afgezien van de georganiseerde misdaad is er in de westerse democratieën geen enkele maatschappelijke sector met een zo negatief imago als de politiek. Politici worden gezien als cynische oplichters die onveranderlijk meer beloven dan ze waarmaken. De weerzin van de kiezers blijkt zonneklaar uit hun gedrag. Opkomstcijfers bij verkiezingen dalen al decennia en politieke partijen zijn nog maar een schaduw van wat ze ooit waren.
De kiezers zijn ook ongekend wispelturig. Een regeringscoalitie zit nog niet op het groene kussen, of de peilingen laten zien dat een meerderheid van de kiezers er alweer genoeg van heeft. Gevolg is dat opeenvolgende verkiezingen sterk verschillende uitslagen hebben, waardoor de verkiezingscycli als het ware tegen elkaar in werken. Dat wordt nog versterkt doordat de opkomstpercentages bij de diverse verkiezingen sterk verschillen. Denk in Nederland aan de zeer verschillende samenstelling van de Eerste en Tweede Kamer, of in de Verenigde Staten aan de presidentiële cyclus en de tussentijdse verkiezingen. Zo wordt een stabiel beleid voeren een lastige onderneming.
Er zijn tal van voorstellen gedaan voor veranderingen in het electorale proces die deze crisis van de parlementaire democratie zouden kunnen bezweren. Overtuigend zijn die voorstellen geen van alle. De populistische revolte die zich in veel democratische landen heeft voorgedaan, is een extreme variant van de sentimenten die bij veel meer kiezers leven. Simpel gesteld: de kiezers voelen zich machteloos.
Geen benul
In situaties als deze is de verleiding groot om te constateren dat vroeger alles beter was. Waren toen de opkomstpercentages immers niet hoog en de politieke partijen vitaal? Van wispelturigheid was bij de kiezers niets te merken. De politieke stabiliteit was tussen 1945 en 1967 groot. De vraag is wat er sinds die tijd veranderd is. Het antwoord daarop laat zien wat de oorzaken van de huidige problemen zijn, maar is bepaald niet de opmaat voor een oplossing.
Allereerst moeten we van een aantal gangbare vooroordelen af. De politici zijn niet de oorzaak van de problemen; zij zijn veeleer het slachtoffer van de veranderingen van de afgelopen decennia. Voorts heeft de kiezer niet altijd gelijk. Sterker nog: de kiezer heeft vaker ongelijk dan gelijk. Ten slotte zijn de media, in de ruimste zin van dat woord, niet louter objectieve waarnemers van het politieke speelveld. Nee, de zogenoemde medialogica heeft enorme invloed op de weinig bevredigende gang van zaken.
In Nederland gaat meer goed dan fout
In de tegenwoordig veel bejubelde jaren vijftig was de Nederlandse politiek een toonbeeld van rust en stabiliteit. Dat kwam vooral doordat het democratische gehalte van de politiek veel lager was dan nu. De overgrote meerderheid van de kiezers zat gevangen in een van de zuilen. De verzuilde kiezers, confessioneel of sociaal-democratisch, stemden vanzelfsprekend op de politieke partij die die zuil representeerde. De kiezers hadden meestentijds geen benul van de politieke kwesties van de dag. Ze waren politiek niet individueel geëmancipeerd.
Ondertussen zijn de kiezers wel geëmancipeerd geraakt en de zuilen ingestort. Vanuit democratisch oogpunt is dat op het eerste gezicht winst. Nederland is in 2015 een veel democratischer land dan in 1955. Afgezien van de orthodox-christelijke kiezers zijn vrijwel alle kiezers zwevende kiezer geworden. Alleen de links-rechtstweedeling speelt nog een zekere rol, zij het dat ook die vager wordt. Deze emancipatie zou louter positief zijn, als de nu individueel opererende kiezers ook een grotere kennis zouden hebben opgedaan van het politieke proces. Dat is echter niet het geval, waardoor de kiezers zijn overgeleverd aan de medialogica, en die is sinds de jaren vijftig veel dominanter geworden. Daarbij is de televisie bij uitstek het bepalende medium. In de jaren vijftig was er de facto geen televisie en de media waren grotendeels even verzuild als de kiezers en het politieke bedrijf.
Nieuwsdoctrine
De medialogica stelt zeer specifieke eisen. Nieuwsprogramma’s dienen primair te voldoen aan de ijzeren wet dat goed nieuws geen nieuws is. Hoewel er in Nederland veel meer goed dan fout gaat, is dat niet de indruk die de televisiekijkende kiezer krijgt. Hij ziet avond aan avond schandalen, narigheid, rellen en misdaad. Hoewel de misdaad al jaren afneemt, wordt daar door de tv niet over bericht. Die concentreert zich op sappige misdaadverhalen, met als gevolg dat ouderen in Nederland zich steeds onveiliger voelen. Op de dag dat het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendmaakte dat de misdaad weer flink is gedaald, kopte het AD: ‘Door inbraak getraumatiseerden slapen met honkbalknuppel naast hun bed.’ Holleeder is een tv-held geworden. Als hij toevallig niet in het gevang zat, wilden mensen met hem op de foto. En wat hebben we niet genoten van de avonturen van Joran van der Sloot. Televisieamusement bestaat voor een groot deel uit misdaadseries.
Journalisten maken van politiek een smerig spel waarin iedereen iedereen beentje licht
De ‘goed nieuws is geen nieuws’-doctrine is medeverantwoordelijk voor de wispelturigheid van de kiezers. Zodra een regeringsploeg aan de slag gaat, berichten de media over alles wat er fout gaat, over maatschappelijke oppositie tegen diverse maatregelen, en natuurlijk de wekelijks kelderende opiniepeilingen. Ondertussen kan de oppositie prijsschieten. Zo wordt regeren bestraft en oppositie beloond. Vooral ruzie in de coalitie is een favoriet thema. Elke ruzie is een potentiële kabinetscrisis. Dat geeft opwinding, en die bevordert de kijkcijfers.
Treurige soap
De tv wordt vrijwel volledig gestuurd door de kijkcijfers, en die worden gestimuleerd door wedstrijden – alle denkbare soorten wedstrijden. Een wedstrijd betekent competitie, en competitie produceert winnaars en verliezers. Nergens zijn de kijkers en lezers zo dol op als op winnaars en verliezers. Vandaar ook dat alle denkbare vormen van sportbeoefening min of meer eindeloos worden uitgezonden. Zaken die niets te maken hebben met sport en spel worden door de medialogica gereduceerd tot een competitief spel, een reductieproces waarbij onvermijdelijk de meest wezenlijke aspecten verloren gaan.
Politici zijn de ledenpoppen van het vermaak
Alles wat veranderd kan worden in een competitief spel is bruikbaar als tv-vermaak. Het duurste politieke proces ter wereld, de Amerikaanse presidentsverkiezingen, is daar een prachtig voorbeeld van. De media kunnen volop aan hun trekken komen. Alsof het eindelijk de treurige soap is die het altijd al had moeten zijn, gaat het deze keer tussen vertegenwoordigers van twee prominente politieke families. Een scenarioschrijver had het niet mooier kunnen verzinnen. Zo worden we dagelijks voorzien van geklets over Hillary en Jeb en hun verwanten. Wat de structurele achtergronden van deze verkiezingen zijn, hoe het democratische proces gesaboteerd wordt door de Republikeinen, daar horen we niets over. Het gaat immers alleen over winnen en verliezen. Inderdaad: horse race journalism en human interestpolitiek als entertainment. Denk daarbij ook aan de lamentabele verkiezingsdebatjes. Ten slotte is er dan een winnaar en een verliezer, en wie weet zal er ook gehuild worden! Tranen zijn een onmisbaar vermaakselement.
Bokito
Met de verslaggeving van de Nederlandse politiek is het niet wezenlijk anders gesteld. De politiek mag over serieuze zaken gaan, het is toch uiteindelijk een complex spel met winnaars en verliezers. Liefst is het ook een smerig spel, waarin iedereen iedereen beentje probeert te lichten. Eerste vereisten voor een goede politiek journalist zijn permanente achterdocht en een aanstekelijk cynisme. De politiek deugt niet, dat is bij voorbaat zeker. Een politicus kan nooit de waarheid spreken, laat staan dat hij iets zou doen op basis van werkelijke overtuiging.
De politieke wereld is echter niet inherent slechter dan enige andere wereld, de journalistiek niet uitgesloten. In het spelscenario verdwijnt uiteindelijk alles wat de politiek van belang maakt. Over beleid wordt zelden bericht, over de oorsprong van beleid nog zeldener. Aan de ambtelijke machinerie, die beleidsmatig een doorslaggevende rol speelt, gaat de politiek sportjournalist graag voorbij. Wat we immers willen weten, is wie er aan het eind van de week gewonnen of verloren heeft, wie zijn partners het subtielst heeft belazerd. Zo raken het beleid en het waarom van het beleid onherroepelijk zoek en is er geen begrip voor het feit dat de politiek een complex en eerzaam ambacht is. De verondersteld cynische spelers van het Grote Spel, de politici, zijn in feite de slachtoffers. Zij zijn niet meer de politieke ambachtslieden van weleer, zij zijn Bekende Nederlanders (celebrity’s) geworden, de ledenpoppen van het vermaak. We willen hun tranen zien en hun aandoenlijke kinderen. Ze moeten voldoen aan de medialogica. Er is geen wezenlijk verschil tussen Paris Hilton en Hillary Clinton.
Een politicus kan nooit de waarheid spreken, laat staan dat hij iets zou doen op basis van werkelijke overtuiging
Dit hele perverse proces is uiteindelijk niemands opzet. De medialogica bestaat al sinds de massamedia bestaan, in elk geval sinds de vroege negentiende eeuw. Bokito, dat is nieuws! De meeste mensen willen nu eenmaal geen lange documentaires over beleidsproblemen zien, en hun politieke opvattingen worden gestuurd door de vage sentimenten van de waan van de dag.
De media en hun logica zijn echter door het 24/7-karakter van de moderne media veel dominanter geworden, de vermaaksdwang sterker. De parlementaire democratie werkte in de jaren vijftig beter, omdat ze toen minder democratisch was en er niet elke seconde over werd bericht. Naarmate de democratie democratischer is geworden en de medialogica zijn greep op de politiek heeft versterkt, zijn de kiezers ontevredener geworden. Ze beseffen scherper dat hun individuele invloed minimaal is en zal blijven, wat we ook voor electorale hervormingen realiseren. Ze horen bovendien niet veel goeds uit de keuken van de politiek, waar de camera’s en de cynische verslaggevers permanent aanwezig zijn. Het is dan ook maar de vraag of de parlementaire democratie de televisie zal overleven.
Uit: Maarten! 2015-4
In 200 jaar is Nederland een democratisch paradijs geworden. Maar journalisten doen graag of er voortdurend grote problemen zijn.
Afgezien van de georganiseerde misdaad is er in de westerse democratieën geen enkele maatschappelijke sector met een zo negatief imago als de politiek. Politici worden gezien als cynische oplichters die onveranderlijk meer beloven dan ze waarmaken. De weerzin van de kiezers blijkt zonneklaar uit hun gedrag. Opkomstcijfers bij verkiezingen dalen al decennia en politieke partijen zijn nog maar een schaduw van wat ze ooit waren.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren