Maarten, Vincent en Sis van Rossem over één van hun ergernissen: het Nederlandse onderwijs
DOOR BAS KROMHOUT
De Van Rossems zijn een onderwijsfamilie. Maarten doceerde dertig jaar lang geschiedenis aan de universiteit, Vincent geeft twee uur per week college over monumentenzorg en Sis was jarenlang dramalerares en docent aan een lerarenopleiding. Over één ding zijn ze het roerend eens: het onderwijssysteem in Nederland is failliet.
Breien
Maarten: ‘Ik deed eens een gastles op een middelbare school. De hele klas zat te keten. De meisjes zaten bij elkaar op schoot haren te kammen.’
Sis: ‘Dat is apengedrag. Als ze groter worden, kruipen ze bij de jongens op schoot.’
Maarten: ‘Op een gegeven moment zei ik: “Nu zijn jullie stil, anders ga ik weg.” Zei er een meisje: “Nou zeg, u bent ook snel aangebrand”. Op de universiteit is het niet veel beter. Ik heb in de loop der jaren geleerd lullig te doen tegen klierende studenten.’
Sis: ‘Niets is zo funest voor een docent als leuk gevonden willen worden.’
Maarten: ‘Er waren meisjes die na mijn college – waarin ik allerlei uitstapjes maakte naar de actuele politiek – kwamen vragen: “Meneer, wat moet ik nou opschrijven?” Dan zei ik: “Wat denk je zelf?” Maar dan vroegen ze de volgende keer: “Is dit ook voor het tentamen?”’
Sis: ‘Ach gut, wat schattig. Het ligt niet aan die studenten, maar aan het middelbaar onderwijs. Daar leren ze dat.’
Vincent: ‘Ik vind studenten van nu juist waanzinnig gemotiveerd. Die lapzwansen in de jaren zeventig zaten tijdens college te breien. Zelf zat ik altijd coke te snuiven.’
Sis: ‘Ik had je er zó uitgeflikkerd.’
Uitslover
Maarten: ‘Je treft in werkgroepjes soms hele intelligente studenten, die bij uitzondering de stof hebben gelezen. Daar raak je als docent mee in gesprek. Maar onmiddellijk zakken al die andere lui onder tafel en isoleren die persoon volledig. Dat is namelijk een “uitslover”. Als een student voor een tentamen een 5,6 krijgt, roept hij verheugd: “Ik had er niets aan gedaan!” Het is een omgekeerd competitief systeem: de zesjesklant is de grote winnaar.’
Vincent: ‘Het werkgroepensysteem is een ramp. Twee studenten moeten een tekstje voorbereiden en de anderen mogen daarover discussiëren. Daar komt zelden wat zinnigs uit.’
Maarten: ‘Ze hebben de werkgroepen ooit ingevoerd vanwege die mallotige ideeën van de jaren zeventig.’
Vincent: ‘Hoorcolleges waren autoritair en dus schandelijk. Daarom waren studenten toen zo voor die werkgroepen. Maar als in Nederland zulke dingen mislukken zegt nooit iemand: weet je wat, we houden ermee op.’
Maarten: ‘In feite is het werkverschaffing voor academici. Als je de werkgroepjes opheft, scheelt dat een stuk in de personeelskosten. Studenten van nu hebben zelf het liefst hoorcollege. Ook ben ik voor herinvoering van het ouderwetse literatuurtentamen. Er wordt aan de universiteit frappant weinig gelezen.’
Vincent: ‘Laat studenten per vak weer een dozijn boeken lezen. Dat is je basiskennis.’
Kettingzaag
Sis: ‘Studenten klagen zelf over het onderwijs, en terecht. Sommige vakken zijn onzinnig. Ik had eens een groepje eerstejaarsstudenten met wie ik in het eerste semester moest praten over hun stage. Maar als jij in september begint met een opleiding, dan heb je nog helemaal geen stage. Dus toen ik dat zei, keken die kinderen me aan alsof ze dachten: “Die mevrouw spoort niet helemaal meer”.’
Maarten: ‘Dat denken ze sowieso.’
Sis: ‘Nee, dat denken ze in mijn geval niet. Maar we moesten dus zes weken praten over stages die ze helemaal niet hadden. En weet je wat ze daarvoor kregen? Een studiepunt!’
Maarten: ‘Je krijgt voor van alles een studiepunt. Zelfs voor langdurig en studieus neuspeuteren.’
Sis: ‘Ik kreeg ook een deeltijdgroep: allemaal volwassen mensen met banen en gezinnen. Weet je wat ik met hen moest doen? Hun vrijstellingen uitrekenen. Kregen ze ook een studiepunt voor. Ik heb tegen die mensen gezegd: “Ik schaam me dood dat ik hier zit.” Echt, veel studies stellen geen reet meer voor.’
Het is een omgekeerd competitief systeem: de zesjesklant is de grote winnaar
Maarten: ‘Ik wil dat gaarne bevestigen. Als je tentamens nakijkt, blijkt dikwijls 60 procent of meer zwaar onvoldoende te zijn. Maar dat mag niet, dus tel je overal een punt bij op. Dat komt doordat de universiteiten en de hbo’s worden gefinancierd op uitstroom. Je bent een dief van je eigen portemonnee als je tegen al die lui zegt: “Sorry, u bent te stom, u gaat de studie niet afmaken”.’
Sis: ‘Op de middelbare school heb je direct te maken met de ouders. Die komen met de kettingzaag naar school. Heb ik serieus meegemaakt.’
Debielen
Maarten: ‘De algemene ontwikkeling van de Nederlanders is na de invoering van de Mammoetwet in 1968 meetbaar afgenomen. Dingen die iedereen hoort te weten, zoals het verschil tussen een romaans en een gotisch gebouw of tussen een beuk en een eik, zijn velen onbekend.’
Sis: ‘We zijn debielen aan het worden. Dat merk je wanneer je met instanties te maken krijgt. Ik wilde mijn hypotheek aflossen, maar bij de bank wist niemand hoe dat moest. Zo’n meisje zei: “U moet naar de notaris.” Dat is toch zielig? Dat kind heeft een mbo-opleidinkje met een mooie Engelse naam, maar weet niets.’
Maarten: ‘Dat komt doordat leerlingen op de middelbare school een profiel moeten kiezen. Kinderen ruimen alle vakken op waar ze de pest aan hebben, zoals Frans of Duits.’
Vincent: ‘Studenten kunnen niet eens foutloos een stukje schrijven in hun moedertaal.’
Maarten: ‘Laat je ook niet wijsmaken dat de jeugd zo goed is in Engels. Studenten piepen over de simpelste teksten. Het ergste is dat al die onderwijsvernieuwingen met de beste bedoelingen zijn ingevoerd.’
Sis: ‘Volgens mij is het allemaal een kwestie geweest van bezuinigen. Ze hebben de inhoud van het onderwijs afgeschaft, zodat iedereen voor de klas kon worden gezet. Als docent aan de lerarenopleiding kreeg ik studenten Nederlands of natuurkunde, die niet eens hun vak beheersten. Toen ben ik weggegaan. Ik dacht: dit kan niet.’
Jetzt ein Witz
Vincent: ‘Wat dachten jullie van het studiehuis?’
Maarten: ‘De begaafde leraar moet achterin de klas ronddrentelen, terwijl de kindertjes knippen en plakken van het internet.’
Sis: ‘Je mag niet meer zelf een les maken, maar je moet je aan een methode houden. Ik heb eens een leraar in opleiding erop gewezen dat elke keer dat hij de les begon met te zeggen “Pak je methode”, zijn leerlingen onderuit zakten. Dan moet je een keer zeggen: “Pak je methode niét”. Zul je zien dat je direct de aandacht hebt.’
Maarten: ‘Alle moderne ideeën over onderwijs gaan uit van optimale situaties. Namelijk dat alle kinderen altijd uitgeslapen, geïnteresseerd en actief zijn. Veel onderwijsdeskundigen hebben heel weinig voeling met de werkelijkheid.’
Sis: ‘Zet ze één dag voor een klas en ze worden afgemaakt.’
Maarten: ‘Als een docent zelf geïnteresseerd is in de stof en het leuk vindt daarover te praten, dan is al de helft gewonnen.’
Vincent: ‘Lesgeven is toch ook theater? Zodra je iemand ziet knikkebollen moet je een goeie grap maken, want dan wordt er gelachen en schrikken ze wakker.’
Maarten: ‘In een oud Duits handboek voor leraren stond om het kwartier in de kantlijn: “Jetzt ein Witz”.’
Vincent: ‘Gechargeerde meningen doen het ook goed.’
Sis: ‘Toch moet je uitkijken, anders word je de zogenaamd lollige docent. Dan kunnen je leerlingen je ook wel afschieten.’
Vincent: ‘Het universitair onderwijs is enorm schools geworden. Ze willen jou voorschrijven wat jij doceren moet. Eigenwijze docenten worden door hun collega’s voor gevaarlijke gekken aangezien.’
Monteur
Sis: ‘Dus: schaf de methodes, de profielen en het studiehuis af. Ga terug naar het traditionele onderwijs.’
Maarten: ‘Dat was misschien een wel erg draconisch systeem. Gematigd als ik ben, ben ik geneigd te zeggen: zoek een gulden middenweg. Maar de ontwikkelingen van de afgelopen dertig jaar moet je dumpen. Dus schrap de profielen, maak de middelbare school moeilijker en herstel een deel van de discipline.’
Vincent: ‘Voor vmbo-leerlingen richten we de oude ambachtschool en de huishoudschool weer op.’
Sis: ‘Precies. Die kinderen moeten niet naar de “theoretische leerweg”. Die moeten lekker aan het sleutelen, anders slaan ze dicht.’
Maarten: ‘Er is werk zat voor ze. Heb je wel eens geprobeerd een loodgieter te bestellen? Al sta je tot je knieën in het water, ze kunnen pas over drie weken komen.’
Vincent: ‘Ik hoor nog mijn verwarmingsinstallateur zeggen: ‘Iedereen wordt doctorandus, maar ik kan geen fatsoenlijke monteur krijgen.’
Uit: Maarten! 2010-4 en special De wereld van de Van Rossems. Bestel losse nummers hier
De Van Rossems zijn een onderwijsfamilie. Maarten doceerde dertig jaar lang geschiedenis aan de universiteit, Vincent geeft twee uur per week college over monumentenzorg en Sis was jarenlang dramalerares en docent aan een lerarenopleiding. Over één ding zijn ze het roerend eens: het onderwijssysteem in Nederland is failliet.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren