Maarten, Sis en Vincent over één van hun ergernissen: ouderdom
DOOR ERWIN BUTER
Nu de Van Rossems de zeventig gepasseerd zijn, beginnen de jaren te tellen. Daarom in deze aflevering van de reeks ‘Ergernissen’ van Maarten, Sis en Vincent: ouderdom.
Achterlijke bejaarde
M: ‘Mag ik met een anekdote beginnen? Het speelt zich zo’n twintig jaar geleden af, ik fietste door Utrecht en deed iets stoms op de fiets. Opeens riep iemand achter mij: “Kun je niet uit je doppen kijken, opa!”’
S: ‘Toen al?’
M: ‘Ik was in het diepst van mijn ziel geraakt. Het was een existentiële ervaring, een soort blikseminslag. De eerste keer dat iemand met zoveel woorden riep: achterlijke bejaarde, je kunt niet meer meekomen.’
S: ‘Ik ergerde me altijd wezenloos aan oude wijven in de supermarkt. Die gingen tegen de kassajuffrouw verhalen vertellen over hun kleinkinderen. Ik heb me daar met mijn ogen staan te rollen en te zuchten en te steunen. En wat doe ik nu zelf? Godbetert precies hetzelfde. Ik sta eindeloos bij de kassa te ouwehoeren.’
V: ‘Als je nu bij de kaartjesautomaat van de NS staat te klungelen, dan voel je de jongelui die achter je staan en je hoort ze denken: ach, die oude man, die laten we even rustig begaan.’
M: ‘Vroeger wisselde je zelf van rij als er veel bejaarden voor je stonden. Je wist dat zo’n oud vrouwtje eindeloos in haar tas ging rommelen omdat ze haar bejaardenabonnement niet kon vinden.’
Beren
M: ‘Hoe ouder je wordt, hoe meer je je druk maakt over alles. Als ik nu in de trein zit, denk ik: zo, die heb ik toch maar weer gehaald. Mindert-ie plotseling vaart, dan vrees ik direct het ergste, zoals een stroomstoring.’
V: ‘Of zelfmoord. En dan zie je jezelf al een uur of twee stilstaan. En ik heb geen 06-telefoon, dus ik kan niet bellen als ik te laat kom. Alles wordt een probleem.’
M: ‘Neem de roltrap in de stationshal. Voor je zestigste was die geen punt. Nu moet je nadenken welke voet je eerst zet en hopen dat je er veilig af komt.’
V: ‘De beren op de weg worden steeds groter.’
M: ‘Wij waren eens uitgenodigd om met kinderen en kleinkinderen een weekje in de Provence door te brengen. Dagen opgezien tegen die kutrit naar de Provence. Vooraf bekijk ik de kaart al: 1100 kilometer. Je piekert je suf hoe dat nou moet en of je onderweg niet zult overnachten…’
V: ‘… zijn die wegen wel betrouwbaar in Frankrijk…’
S: ‘… als er maar geen ongeluk gebeurt. Als ik maar niet in de file kom.’
M: ‘Ik word weleens wakker en dan denk ik: hoe krijg ik het vandaag allemaal voor elkaar? Dat gaat me nooit lukken. Het zijn tientallen reusachtige grizzlyberen.’
S: ‘Dat snap je niet als je 36 bent.’
M: ‘Het is niet rationeel. Onze moeder had het ook. Toen ze ouder werd, begon ze op te zien tegen het jaarlijkse sinterklaasfeest met de familie. Opeens vond ze het vervelend om naar huis te rijden. Pas nu begin ik dat langzamerhand te begrijpen, dat je geen zin hebt om in het stikdonker terug te rijden.’
V: ‘Met van die hagel waardoor je echt niets meer ziet.’
Vitale senioren
M: ‘Misschien moeten we een tijdschrift beginnen met de titel Beren.’
S: ‘Dat is een gat in de markt. We worden allemaal steeds ouder.’
M: ‘Je hebt al een ander tijdschrift voor bejaarden: Plus. Daar staat dan een echtpaar voorop waarvan we mogen aannemen dat het 50-plussers zijn, maar eruit zien als 37. Ze lijken net van de fiets gestapt, na een beklimming van de Alpe d’Huez. Het is van een verbijsterende vitaliteit. Sla je het blad open, dan is het één grote advertentie voor trapliften, incontinentieluiers en zelfmoordpakketten.’
S: ‘Rollators…’
V: ‘Residence, tehuis voor je oude dag, “geheel verzorgd” – het is doodgaan tussen de beukenbomen.’
S: ‘Wij hebben die plaatjes van vitale springende bejaarden verzameld en op de ijskast gehangen. Zo leuk, je weet niet wat je ziet.’
V: ‘Jaren geleden zag ik Marianne Faithfull optreden in Paradiso. Zij ziet er nog uit alsof ze zestien is. Helemaal strak.’
S: ‘Dat is gelift, joh.’
M: ‘Nancy Reagan kan daardoor niet meer glimlachen. Ze hangen het vel gewoon achter je oren. Het allerergste is als mensen zeggen dat je zo jong bent als je je voelt. Helemaal niet, ik ben gewoon een bejaarde. Soms voel ik me honderd.’
V: ‘Na je vijftigste gaat het mis.’
M: ‘Een mens kan tot zijn vijftigste alles doen wat God verboden heeft.’
V en S: ‘Zuipen!’
M: ‘Of roken, laat naar bed – je verzint het maar. Maar daarna word je ervoor gestraft. Na een dag met de kleinkinderen ben ik uitgeteld. Nu zijn we nog redelijk goed, maar op den duur begint de echte aftakeling. Is het je niet opgevallen dat een bejaarde altijd onder de blauwe plekken zit? Je heup breken is het begin van een eindeloze lijdensweg.’
Verleden
M: ‘Onze moeder is bijna 91 geworden en had gruwelijke laatste jaren. Het zou mooi zijn geweest als zij op de dag dat ze naar het tehuis moest over de drempel was gevallen en dood was gegaan. Alles wat er in die jaren daarna gebeurde, was een marteling voor alle betrokken partijen. Je leest het vaker: je moet uit je huis, uit je buurtje, je kunt niet meer naar je eigen winkels.’
V: ‘Het kan ook mooi. Opa zat op het einde van zijn leven in een bejaardentehuis, en toen zei hij: “Nu heb ik weer een bed in mijn kamer, net als in mijn studententijd.”’
S: ‘En onze Engelstalige oma van vaderskant dementeerde heel gelukkig; die ging van het heden terug in de tijd. Ze dacht dat het de Tweede Wereldoorlog was.’
M: ‘“Watch out for the Germans!” riep ze.’
S: ‘Toch bouwde ze het prachtig af. Die was helemaal niet ongelukkig. Zo kan het ook, jongens.’
M: ‘Ik hoop dat het voor die tijd is afgelopen. Laat mij maar aan iets aan mijn hart doodgaan.’
S: ‘Moet je eens kijken wie de zestig niet hebben gehaald.’
M: ‘Laatst stond ik weer bij een crematie een rede te houden. Ik word zo langzamerhand een beroepsspreker bij begrafenissen.’
V: ‘We krijgen op onze leeftijd een waanzinnig groot verleden. Je schuift als het ware de geschiedenis in. Het houdt een keer op, natuurlijk.’
Cruise
M: ‘Tot die tijd ga ik door met werken.’
V: ‘Ik moet er straks uit en denk weleens: wat moet ik doen met mijn tijd als bejaarde?’
M: ‘Ik heb mijn hele leven veel plezier in werken gehad. Toen ik 65 werd, wilde ik best nog twee jaar doorwerken, zoals de overheid predikt. Ik deelde dat mee aan de baas – vergeet het maar. De rijksoverheid zegt dat we langer moeten werken, maar flikkert zelf iedereen er vervroegd uit. Op mijn 61ste kreeg ik al de eerste brieven: “Een uniek aanbod, u hebt vast leuke hobby’s waar u meer tijd aan wilt besteden, ga reizen met uw partner.” Dat is echt het allerlaatste wat ik wil doen: voor je lol reizen.’
V: ‘Op zo’n leuk cruiseschip. Een varend bejaardentehuis met verdomd onaangename mensen. Ik heb dat één keer gedaan, omdat die boot Libië aandeed, waar je anders niet komt. Er was een arts mee – dat leek mij wel wat, zo’n betaalde vakantie. Tot we op een dag bij een fantastische Romeinse stad stonden. Het was 42 graden en er stond een schroeiende woestijnwind. De ene na de andere bejaarde sloeg plat tegen de grond. En die arts maar rennen met vlugzout.’
Hiphop
S: ‘Van opa van moederskant herinner ik me dat ma hem een reusachtige kleurentelevisie heeft gegeven, maar hij keek er niet naar: “Kind, ik begrijp die wereld niet meer.” Dat snap ik nu wel. Het taalgebruik van de jongeren, het snelle leven – ik erger me alleen maar.’
M: ‘BNN en PowNed zijn pure pubertelevisie.’
S: ‘Naar Veronica keken we toen toch ook al niet.’
M: ‘Met popmuziek ben ik opgehouden in 1974; toen was ik 31. Daarna heb ik nooit meer een plaat gekocht. Als ik leuke muziek hoor, dan is het van voor die tijd.’
V: ‘De Rolling Stones.’
M: ‘Daar gaan we nu geen ruzie over maken.’
V: ‘Jij met je Beatles. Bob Dylan, net zeventig geworden, is ook goed.’
M: ‘Dat is geen zingen meer, dat is knarsen van grind in een cementmolen. Je denkt dat Dylan God is.’
V: *Begint ‘Hit the road, Jack’ the zingen: ‘Of Ray Charles.’
M: ‘Het is een ouderdomsverschijnsel: je blijft plakken in de muziek van je eigen jeugd. Van hiphop word ik zo droevig.’
V: ‘Ik was eens bij het concert van die Libanese zangeres Fairuz, waar alle kranten vol van stonden. Ik ben in de pauze maar naar huis gegaan. Ik was een beetje moe.’
M: ‘Hij was moe.’
Nu de Van Rossems de zeventig gepasseerd zijn, beginnen de jaren te tellen. Daarom in deze aflevering van de reeks ‘Ergernissen’ van Maarten, Sis en Vincent: ouderdom.
Achterlijke bejaarde
M: ‘Mag ik met een anekdote beginnen? Het speelt zich zo'n twintig jaar geleden af, ik fietste door Utrecht en deed iets stoms op de fiets. Opeens riep iemand achter mij: “Kun je niet uit je doppen kijken, opa!”’
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren