‘Hoe groter de tijdsafstand tot de oorlog, hoe simpeler ons beeld ervan’

Door Bas Kromhout

In het boek Angst en vrijheid vertelt de Britse historicus Keith Lowe (1970) hoe de huidige wereld is gevormd door de Tweede Wereldoorlog. Dat geldt niet alleen voor onze instituties; ook ons denken en onze taal zijn doordrenkt met symbolen die zijn ontleend aan de catastrofe van 1939-1945. Dat kan gevaarlijk zijn, zegt Lowe.

Waarom zijn we op een bijna religieuze manier geobsedeerd door de Tweede Wereldoorlog? 
Lowe: ‘Onze samenlevingen zijn seculierder dan ooit, waardoor er een gat achterblijft dat moet worden gevuld. Maar belangrijker is dat de behoefte aan mythologieën in onze menselijke natuur zit en tijdloos is. Mensen hebben altijd geloofd in helden en monsters, in een begin en een einde van de wereld. Het zijn oeroude ideeën, alleen verbinden wij ze tegenwoordig met de Tweede Wereldoorlog. Omdat deze oorlog zo’n enorme gebeurtenis was die de levens van zoveel mensen heeft beïnvloed, is die iets van ons allemaal. Zoals religie dat ooit was.’

Geldt dit ook buiten het geseculariseerde Europa?
‘Absoluut. Je hebt parlementariërs in India die hun collega-politici voor “Hitler” uitschelden. Natuurlijk hebben Hitler en India niets met elkaar te maken. De feiten van de Tweede Wereldoorlog veranderen geleidelijk in symbolen die geen directe relatie meer hebben met de oorlog. Ze vormen een taal op zichzelf. Een universele taal bovendien. Dat dit gebeurt is begrijpelijk, maar voor een historicus frustrerend. En gevaarlijk.’

Wat is het gevaar?
‘Als je strooit met woorden die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog, maak je allerlei emoties los. Niet alleen bij mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, maar ook bij hun kinderen en kleinkinderen. Als politici dat doen, zijn ze niet geïnteresseerd in de werkelijke feiten, maar alleen in het exploiteren van emoties voor hun eigen politieke doeleinden. Dat is gevaarlijk, omdat emoties verhinderen dat mensen rationele keuzes maken.’

In het Westen leren we jonge mensen over de Tweede Wereldoorlog om van hen goede democratische burgers te maken. Vindt u dat ook een verkeerd gebruik van de geschiedenis?
‘Geschiedeniseducatie is ook politiek, nietwaar? Zoals George Orwell zei: wie het verleden controleert, controleert de toekomst. Daarom is er altijd strijd over wat er op scholen moet worden onderwezen. Wie een nationalistische manier van denken heeft, zal de nadruk leggen op de vrijheidsstrijd die zijn eigen volk heeft geleverd tegen de nazi’s. Zo iemand zal zeggen dat de natie ook in de toekomst soeverein moet blijven. Wie daarentegen internationalistisch denkt, zal benadrukken dat de strijd tegen de nazi’s een collectieve inspanning van meerdere landen was en dat zij samen moeten blijven optrekken. Je kunt de geschiedenis framen zoals je wilt, al naar gelang je eigen politieke opvattingen.’

Wat vertelt u uw eigen kinderen over de oorlog?
‘Net als iedereen heb ik mijn eigen standpunt, en dat is internationalistisch. Maar ik zal mijn kinderen altijd duidelijk maken dat er ook andere gezichtspunten zijn. Iedere ouder heeft die verantwoordelijkheid. Meestal haken ze trouwens halverwege mijn verhaal af, omdat het ze niet boeit.’


Zit er ontwikkeling in de mythevorming over de oorlog?

‘Ik moet meteen denken aan de manier waarop in Groot-Brittannië wordt aangekeken tegen de bevelhebbers van het Bomber Command, dat Duitse steden platbombardeerde. De eerste twintig jaar na de oorlog waren zij helden. In de jaren zestig en zeventig veranderde hun imago in dat van schurken die burgers hadden vermoord. En tegenwoordig zien de Britten hen weer ondubbelzinnig als helden. Ik heb de indruk dat ook in andere landen de tijd van kritisch kijken naar het eigen verleden voorbij is. Hoe groter de tijdsafstand tot de oorlog, hoe simpeler ons beeld ervan. Over vijftig jaar zal er een soort standaardmanier zijn waarop we ons de Tweede Wereldoorlog herinneren. De mythes raken versteend en er zullen geen levende getuigen meer zijn om ze te corrigeren. Alleen historici. Maar daar luistert toch niemand naar.’

Als één land is omgeven door mythologie die haar oorsprong heeft in de Tweede Wereldoorlog, is het Israël. Hoe kijkt u daartegen aan?
‘Ik heb lang geaarzeld of ik het hoofdstuk over Israël zou schrijven. Wat je er ook over zegt, je wordt altijd van meerdere kanten bekritiseerd. Bovendien heb ik familie in Israël. Redenen genoeg om er niet aan te beginnen. Aan de andere kant kon ik het niet rechtvaardigen om het onderwerp in dit boek onbesproken te laten. Uiteindelijk denk ik dat het voor iedereen gezond zou zijn om Israël wat minder als een uitzondering en wat meer als een gewoon land te zien. Dat geldt voor zijn supporters, zijn vijanden en niet in de laatste plaats voor Israël zelf. Vanwege de bekende historische redenen beschouwt het land zichzelf als een speciaal geval dat niet is gebonden aan dezelfde regels als de rest van de wereld. Tegelijk kijkt de buitenwereld, om dezelfde redenen, naar Israël door een vergrootglas. Maar alle betrokkenen zouden een paar stappen achteruit moeten doen en de problemen in het Midden-Oosten moeten benaderen als een van de vele territoriale conflicten in de wereld.’

Hebben we eigenlijk wel iets geleerd van de Tweede Wereldoorlog?
‘Ja, ik denk we een paar zeer nuttige lessen hebben geleerd. Het systeem dat we vandaag de dag hebben, is gebouwd op de fundamenten van 1945. Het is een vrij succesvol systeem. Niet perfect, maar beter dan alles wat we daarvoor hadden. Wanneer we de gebreken zien, moeten we niet de fout maken om het systeem overboord te gooien en opnieuw te beginnen.’

Uit de oorlog kwamen de Verenigde Naties voort, een organisatie die u ‘anachronistisch’ noemt. Kunnen de VN worden hervormd?
‘Dat zal erg moeilijk zijn. Het grootste probleem is dat, vanwege de uitkomst van de Tweede Wereldoorlog, relatief kleine landen als Groot-Brittannië en Frankrijk in de Veiligheidsraad zitten en een groot land als India niet. Elk voorstel om daar iets aan te doen zullen de Britten en Fransen treffen met hun veto. The turkey doesn’t vote for Christmas.’

Zullen de VN uiteindelijk overbodig worden?
‘Ze zijn al heel lang overbodig. In de meeste internationale crises is de Veiligheidsraad te verdeeld om een besluit te nemen, waardoor vaak een van de landen – tot nu meestal de Verenigde Staten – besluit om unilateraal op te treden. De VN zijn in 1945 opgericht om nieuwe oorlogen te voorkomen, en daarin zijn ze aantoonbaar mislukt. Toch verricht de organisatie enorm veel goeds op economisch, sociaal en humanitair gebied. Daar hoor je nooit iets over, en dat is waarschijnlijk de reden waarom het zo goed gaat. Zodra men ergens belangstelling voor krijgt, gaat men erover bakkeleien en komt er niets meer voor elkaar.’
Internationale organisaties zijn gefundeerd op een geloof in universele waarden, dat vlak na de Tweede Wereldoorlog heel sterk was. Staan deze waarden nu onder druk?
‘Helaas wel, en dat is het gevolg van een nationalistisch gevoel van superioriteit. Amerika is geen lid van het Internationale Strafhof omdat het niet wil dat zijn burgers worden berecht door buitenlanders. Kennelijk zijn buitenlanders niet gelijk aan Amerikanen. In mijn boek interview ik Ben Ferencz, die procureur was tijdens het Neurenberg-proces. Hij heeft altijd geprotesteerd tegen de Amerikaanse weigering om burgers uit te leveren aan het Strafhof. Kijk ook naar het voornemen van de Britse regering om uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens te stappen. De rechtvaardiging luidt dat Groot-Brittannië zich toch wel aan de mensenrechten houdt, maar op zijn eigen manier. Als je eenmaal die weg bent ingeslagen, kan logischerwijze elke staat beweren dat hij de mensenrechten op zijn eigen manier behartigt, zelfs als hij mensen discrimineert of vermoordt. Er móéten universele mensenrechten zijn.’

Er zijn ook landen op het zuidelijk halfrond die kritiek hebben op het idee van universaliteit, omdat zij daarin een instrument zien waarmee het Westen de wereld domineert.
‘Daarmee hebben ze een punt. Ze hebben te weinig stem in het kapittel om te zorgen dat hun waarden net zoveel gewicht krijgen als die van westerse landen. Ik zie alleen geen goed alternatief. Hoe kun je bijvoorbeeld de Verenigde Naties inrichten op een manier die iedereen tevredenstelt? Als je het principe “één land, één stem” zou hanteren, dan had Kiribati evenveel te zeggen als China. Keek je naar bevolkingsomvang, dan beslisten China en India alles onderling. Linksom of rechtsom, er zijn altijd landen die zich tekortgedaan voelen.’

Ondanks uw weerzin tegen politiek gebruik van de oorlog schrijft u in uw boek over parallellen tussen de huidige tijd en de jaren 1930. Is dat niet met elkaar in tegenspraak?
‘Ook ik kan me niet losmaken van mijn eigen gevoelens en emoties. Toen een meerderheid van de Britse kiezers voor Brexit koos, had ik angstvisioenen van een Europa dat uit elkaar viel en in nieuwe oorlogen verstrikt zou raken. Er zijn inderdaad parallellen met de jaren dertig: we komen net uit een recessie en overal in Europa zien we de opmars van nationalisme en extreem rechtse partijen. Maar we hebben nu veel sterkere instituties dan destijds. Het idee van een breuk tussen Frankrijk en Duitsland is tegenwoordig ondenkbaar. Dus de verschillen zijn groter dan de overeenkomsten.’

Welke richting moet de Europese Unie nu kiezen?
Ik geloof dat een grote koerswijziging onverstandig is. Je hebt aan de ene kant mensen die van Europa één enorme staat willen maken, en aan de andere kant mensen die terug willen naar de oude situatie van individuele naties die volstrekt onafhankelijk zijn. Het briljante van de EU was altijd dat zij wist om te gaan met de spanning tussen deze twee extreme posities. De Unie is zowel een eenheid als een verzameling aparte staten. Zodra je overhelt naar het ene uiterste of het andere, werkt het niet meer. Voor een vreedzame toekomst moet de EU verdergaan op het pad tussen de twee extremen. Dan is iedereen lichtelijk teleurgesteld, maar het werkt wel.’

Historicus Tony Judt schreef dat de naoorlogse stabiliteit in Europa ironisch genoeg te danken was aan Hitler en Stalin, die het minderhedenvraagstuk met harde hand hadden opgelost. Is dit vraagstuk terug van weggeweest als gevolg van de immigratie?
‘Een land waar iedereen dezelfde taal spreekt en dezelfde cultuur heeft, is gemakkelijk te besturen, want er zijn minder spanningen. Deze situatie deed zich na 1945 voor in het Oostblok, waar grote etnische zuiveringen hadden plaatsgevonden en geen immigratie plaatsvond. Daar heeft Judt gelijk in. Maar in de wereld van vandaag is immigratie onvermijdelijk. Het teruglopende geboortecijfer in Europa betekent dat we afhankelijk zijn van nieuwkomers om de boel gaande te houden. Landen in Oost-Europa zijn niet gewend aan immigratie, waardoor ze nu opnieuw een minderhedenprobleem ervaren. West-Europese landen daarentegen hebben na de Tweede Wereldoorlog vaker mensen geïmporteerd. In de jaren zestig leverde dat protesten en rellen op, maar nu zijn we eraan gewend geraakt. In een stad als Londen zijn mensen niet bang voor immigratie. Het zijn in Groot-Brittannië de gebieden met de minste immigranten waar de angst het grootste is. Dat mechanisme zie je ook op Europese schaal: de weerstand tegen immigratie is het hevigst in landen als Polen en Hongarije. West-Europa is relatief tolerant.’

Maar in West-Europa zijn partijen met een anti-immigratieagenda, kijk maar naar de PVV, toch ook in opkomst?
‘Die richten zich vooral tegen de islam. Politici als Geert Wilders schilderen de islam af als het nieuwe fascisme. Ook zij maken dus gebruik van de mythologie van de Tweede Wereldoorlog. Ik vind dat problematisch. Islamitisch fundamentalisme is van zichzelf verschrikkelijk genoeg, daar hoef je geen vergelijking met fascisme voor te maken. Omgekeerd worden mensen zoals Wilders en Baudet zelf fascisten genoemd. Dat snijdt meer hout, omdat extreem-rechts daadwerkelijk historische links met het fascisme heeft. Toch zijn ook deze vergelijkingen niet zo nuttig. Ik heb géén sympathie voor Wilders, maar hij is geen Hitler.’

De liberale democratie heeft de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog overleefd. Zal ze ook deze eeuw overleven?
‘Ik zie de democratie op de korte termijn niet omvallen. Maar op de middellange termijn – wie weet? De laatste tijd vraag ik me af of de naoorlogse periode die ik in mijn boek beschrijf ten einde loopt en we aan het begin staan van iets nieuws. Degenen die de oorlog hebben meegemaakt sterven uit, inclusief een aantal mensen die ik heb geïnterviewd. De oorlog zal op den duur iets uit een ver verleden worden. Misschien staan er nieuwe ideologische conflicten voor de deur. Al het gedoe rond de islam is volgens mij een red herring en zal hopelijk de komende jaren uitgaan als een nachtkaars. Maar populisme zal, vrees ik, het systeem wereldwijd blijven uitdagen. Ik probeer optimistisch te blijven. Regelmatig discussieer ik met historici die de toekomst veel somberder inzien dan ik. Anne Applebaum, bijvoorbeeld. Helaas voor mij kwamen haar voorspellingen tot nu toe steeds uit. Ze was er zeker van dat Groot-Brittannië de EU zou verlaten, maar ik zei: “Welnee, we zijn een verstandig land.” En zie wat er is gebeurd. Maar ik blijf hoopvol.’

Keith Lowe, Angst en vrijheid. Hoe de Tweede Wereldoorlog ons voorgoed veranderde

Balans 2018,
560 p.,
€ 27,50

 

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

Geschiedenis? Je leert er (n)iets van

Hitlers seculiere religie

Hoe angst ons in het web van de populisten drijft

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.