De jaren zeventig zijn terug
DOOR DUCO HELLEMA
De jaren zeventig hadden lange tijd een slechte reputatie. Het was een decennium van crisis en malaise, zo werd vaak (deels ten onrechte) beweerd. Bovendien heerste er – tot conservatief leedwezen – een vaak radicaal activisme. Van nieuwe sociale bewegingen (krakers bijvoorbeeld), maar ook van de vakbeweging.
De Conservatieve premier Margaret Thatcher zou in de jaren tachtig nog vaak verwijzen naar de befaamde Winter of Discontent van 1978-1979, toen massastakingen voor hoger loon het maatschappelijk leven in Groot-Brittannië volledig lamlegden. Dat zou nooit meer mogen gebeuren. Thatchers oordeel, nooit meer terug naar de jaren zeventig, werd vervolgens door vele andere conservatieve politici en commentatoren herhaald. Ook ter rechtvaardiging van alle bezuinigingen en marktwerkingsoperaties die in de afgelopen decennia zijn doorgevoerd.
De sociaal-democratische partijen namen wat later – begin jaren negentig – afscheid van de jaren zeventig. Onder slogans als New Labour en de The Third Way schoven ze op naar het politieke midden, en zelfs daar voorbij. In 1995 verklaarde PvdA-leider Wim Kok dat de PvdA haar ideologische veren had afgeschud. De tijd van de polarisatie, en van andere opvattingen uit de jaren zeventig en het tijdperk-Den Uyl, was voorbij. Sindsdien leggen verschillende leidende PvdA’ers, zoals Jeroen Dijsselbloem, uit dat de electorale problemen van de PvdA zijn terug te voeren tot die onaangename jaren zeventig, toen de partij veel te links was geworden.
Maar er is een opvallende herwaardering gaande. Zo wordt de term Seventies, met zijn associaties van politieke mobilisatie en actie, in de Britse Labour-partij steeds vaker in positieve zin gebruikt. Vooral onder de zogenoemde corbynista’s, de aanhangers van Labour-leider Jeremy Corbyn. Ook Corbyn zelf verontschuldigt zich niet als hij wordt beschuldigd van ‘jaren-zeventigopvattingen’. Tegelijkertijd vermindert de appreciatie van de jaren negentig, toen de sociaal-democratische partijen bereid bleken het neoliberale gedachtegoed over deregulering en marktwerking in belangrijke mate over te nemen.
Ook de belangstelling voor het boek Kapitaal in de 21ste eeuw van de econoom Thomas Piketty heeft bijgedragen aan een herwaardering van de jaren zeventig. Zoals uit de vele schema’s en tabellen in zijn boek blijkt, waren de inkomens- en vermogensverschillen eertijds opvallend laag. In verscheidene westerse landen zelfs lager dan ooit. En dat was mede het gevolg van vakbondsdruk en sociaal-democratisch herverdelingsbeleid. Bovendien stond de uitbreiding van medezeggenschap toen hoog op de agenda. De belangen van werknemers werden van groter belang geacht dan bijvoorbeeld die van aandeelhouders. Tegenwoordig is dat veeleer andersom. Bedrijven zijn daardoor in toenemende mate objecten van financiële speculatie geworden.
De inkomens- en vermogensverschillen waren in de jaren zeventig opvallend laag
Nu is het natuurlijk niet zo makkelijk de politieke atmosfeer van de jaren zeventig zomaar weer even op te roepen, zoals sommige corbynista’s willen. De verhoudingen in de wereld zijn geheel anders dan toen. Midden jaren zeventig eindigde de oorlog in Vietnam in een dramatische nederlaag voor de Verenigde Staten; Portugal beleefde zijn Anjer-revolutie; sociale bewegingen bloeiden; in verscheidene West-Europese landen waren vooruitstrevende, sociaal-democratische partijen aan de macht.
Die tijden zijn voorbij. Bovendien was het in de jaren zeventig ook niet allemaal even aangenaam voor de linkse partijen, vooral niet tegen het einde van het decennium. Maar de groeiende corbynista-nostalgie is wel begrijpelijk. De jaren zeventig – en vooral de eerste helft – tonen aan dat politieke mobilisatie tot resultaten kan leiden. Afgezien van vakbonds-, studenten- en milieuactivisme, was ook de vrouwenbeweging daarvan een opvallend bewijs. De bloei van de vrouwenbeweging (de ‘tweede feministische golf’) was ook een typisch jaren-zeventigverschijnsel en had een enorme sociale impact.
Er bestaat heden ten dage ook in Nederland een groeiende weerzin tegen de nog steeds voortgaande liberalisering van economie en samenleving. De recente sluiting van het Amsterdamse Slotervaart-ziekenhuis (en twee andere) leidde zelfs in De Telegraaf tot ingezonden brieven die pleitten voor een einde aan marktwerking in de zorg. De overheid zou weer de eerste verantwoordelijkheid voor dergelijke sectoren moeten krijgen.
Maar overheden, en de mainstream politieke partijen, inclusief de PvdA, worden vaak nog gedomineerd door neoliberaal georiënteerde ambtenaren en politici. Het streven naar verandering zal dus vooral van buiten het politieke systeem moeten komen, van actiecomités en burgerinitiatieven. Wellicht sluiten ook anderen, zoals de vakbonden, zich aan bij zo’n coalitie van maatschappelijke groepen en belangen die niet meer geloven in de panacee van marktwerking en privatisering, en terug willen naar een samenleving gebaseerd op vertrouwen en solidariteit, geleid door een actieve en fatsoenlijke overheid.
Uit Maarten! 2018-4
De jaren zeventig hadden lange tijd een slechte reputatie. Het was een decennium van crisis en malaise, zo werd vaak (deels ten onrechte) beweerd. Bovendien heerste er – tot conservatief leedwezen – een vaak radicaal activisme. Van nieuwe sociale bewegingen (krakers bijvoorbeeld), maar ook van de vakbeweging.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren