De misdaad heeft het moeilijk
DOOR BART DE KONING
Politici en journalisten suggereren vaak dat in Nederland misdadigers de dienst uitmaken. Niets is minder waar. De criminaliteit daalt al bijna twintig jaar. Maar hoe komt dat?
Uit Maarten! 2018-2
Een afgezaagd hoofd op de stoep van een waterpijpcafé. Scholen die beschoten worden. Onschuldige burgers die per ongeluk geliquideerd worden omdat ze op een bekende crimineel lijken. Een ondernemer die in zijn eigen bedrijf wordt doodgeschoten omdat zijn broer kroongetuige is. Een grimmige soap vanuit de extra beveiligde bunker van Justitie, waarbij dagelijks nieuwe details naar buiten komen over de familie Holleeder. En dat zijn dan alleen nog maar de recente dieptepunten uit de Amsterdamse onderwereld.
Wie het dagelijkse nieuws volgt krijgt sterk de indruk dat de misdaad ‘welig tiert’, om maar eens een klassiek Telegraaf-cliché te gebruiken. Maar die voortdurende aandacht voor misdaad verbergt een diepere werkelijkheid: de misdaad in Nederland daalt al sinds de eeuwwisseling, net als in de rest van de westerse wereld. De daling is op alle terreinen te zien: moord, geweld, inbraken, diefstal – kortom, het hele Wetboek van Strafrecht. Alleen cybercrime is sterk gestegen.
Slachtofferenquêtes
Dat de misdaad internationaal echt daalt staat vast. Dat blijkt niet alleen uit dalende aantallen aangiften, arrestaties, veroordelingen en celstraffen, maar ook uit slachtofferenquêtes. Minder aangiftes kunnen nog het gevolg zijn van moedeloze burgers, die na een inbraak niet meer de moeite nemen om naar het politiebureau te gaan. En dat politie minder boeven vangt kan ook komen doordat ze minder efficiënt zijn gaan werken. Omgekeerd kan het natuurlijk ook: als er meer burgers aangifte doen of als de politie slimmer gaat speuren, kan het lijken alsof er meer misdaad is, terwijl er alleen maar meer zaken aan het licht komen.
Juist om die vertekeningen uit te sluiten begon de Nederlandse criminoloog Jan van Dijk al in 1988 met internationaal gestandaardiseerde bevolkingsonderzoeken om burgers te vragen hoe vaak ze zelf slachtoffer waren geworden van een misdrijf. Deze International Crime Victim Survey (ICVS) die in 80 landen wordt afgenomen, biedt in al die landen een opmerkelijk gelijkluidend beeld, zo schreef Van Dijk in 2012 in The International Crime Drop.
Alleen cybercrime is sterk gestegen
Tussen 1950 en 2010 hebben de misdaadcijfers overal een omgekeerde U-vorm. In de jaren vijftig begon de misdaad toe te nemen, eerst in de Verenigde Staten en kort daarna overal in de westerse wereld. Vanaf 1990 is de misdaad eerst in de VS gaan dalen en daarna in andere landen, met grafieken die ‘opmerkelijk synchroon’ lopen. In Nederland en België kwam de omslag rond de eeuwwisseling. Veel misdaadsoorten zijn met wel 50 procent gedaald en daarmee weer terug op het niveau van voor 1980. Het geldt voor uiteenlopende delicten als autodiefstal, inbraak, geweld en moord.
Als je economen in verlegenheid wilt brengen moet je vragen waarom ze de kredietcrisis niet zagen aankomen. Criminologen moet je vragen waarom de misdaad daalt. Het korte en eerlijke antwoord is dat ze het niet zo goed weten. ‘Het is niet zo moeilijk om redenen te bedenken waarom de misdaadcijfers veranderen. Integendeel, het is te makkelijk.’ Met dit bon mot opende onderzoeker Ben Vollaard (Tilburg) in 2009 zijn studie naar mogelijke verklaringen.
Sindsdien zijn de misdaadcijfers lustig blijven dalen, maar weten de wetenschappers het nog steeds niet zeker. ‘Daling criminaliteit is goed bewaard geheim in criminologie,’ zo luidde een jaar geleden de kop boven een artikel van Jaap de Waard, misdaadexpert bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Hij noemt de daling het dirty little secret van de criminologie. Het vakgebied heeft hier duidelijk ‘steken laten vallen’ en de daling van de criminaliteit ‘bijna geheel’ aan zich voorbij laten gaan. Hij somde maar liefst zeventien mogelijke verklaringen op (zie kader). ‘Hier komen we dus praktisch en beleidsmatig niet echt verder mee,’ verzuchtte De Waard.
Eén ding weten de criminologen wel heel zeker: strenger straffen en zero-tolerancebeleid zijn níét de oorzaak van de dalende misdaadcijfers. Rudolph Giuliani maakte de zero-tolerance-aanpak populair toen hij in 1994 aantrad als burgemeester van New York. Hij kon ogenschijnlijk direct resultaten laten zien: het aantal moorden in de stad daalde van 2262 in 1990 tot 540 in 2005. Het probleem met die bewering is dat die daling al in 1990 was begonnen en de misdaad in 1993 al met 20 procent gedaald was. Het aantal moorden, inbraken en mishandelingen begon dus te dalen voordat Giuliani het politiekorps van New York uitbreidde en harder liet optreden.
Dat er geen verband was kwam voor politiewetenschappers niet als een verrassing: ‘The police do not and cannot prevent crime,’ schreef de Amerikaanse politiekenner David Bayley in 1994 in Police for the Future, een klassieker in de politiewetenschap. Criminologen weten dat de politie misdaad niet kan voorkomen, maar veel politici (en journalisten) negeren dat en blijven roepen om strenger straffen.
Community policy
Dat een keiharde aanpak geen effect heeft op de misdaad is ook na Bayley steeds weer gebleken. In de jaren negentig kende Canada net zo’n sterke daling van de misdaad als de Verenigde Staten, terwijl Canada veel minder mensen opsloot en de Canadese politie in die tijd ook nog inkromp. Criminoloog Jan van Dijk wijst daarnaast op Finland. Dat land voert al sinds 1980 een bewust beleid om minder mensen op te sluiten, en ook daar is precies dezelfde trend te zien in de misdaadcijfers als in landen met een stoere aanpak. In New York heeft de politie een paar jaar geleden, na talloze klachten over discriminatie, afscheid genomen van zero tolerance en is zich gaan toeleggen op community policing, waarbij de politie probeert een betere band met burgers op te bouwen. De daling van de misdaad gaat gewoon door: in 2017 waren er slechts 270 moorden, waarmee de stad terug is op het niveau van de jaren vijftig.
‘Strenger straffen’ kan als verklaring dus het raam uit. Maar wat veroorzaakte de daling dan wel? De Amerikaanse econoom Steven Levitt kwam in 2001 met een theorie over de legalisering van abortus in 1976 in Amerika. Precies achttien jaar later, begin jaren negentig, waren er daardoor minder ongewenste jonge mannen geboren, die dus niet het verkeerde pad op konden gaan. Als dat al een verklaring is voor Amerika – en daar is discussie over –, dan verklaart het de daling van de misdaad in de rest van de wereld op precies hetzelfde moment nog niet.
Hetzelfde geldt voor de theorie dat de Amerikaanse crackepidemie in de jaren negentig afzwakte en dat daarmee ook het bijbehorende geweld door gangs afnam. Ook dat verklaart de ontwikkelingen in Europa niet: hier hebben we nooit ‘Amerikaanse toestanden’ met crack gehad, laat staan de bijbehorende massale schietpartijen. In Nederland zijn de misdrijven gepleegd door junks overigens wel spectaculair gedaald, omdat de daders zijn overleden, afgekickt of methadon gebruiken.
Jongeren zitten zoveel achter hun smartphone dat ze minder tijd hebben om rottigheden uit te halen
Een theorie die de gelijktijdige crime drop in de hele westerse wereld kan verklaren, zal buiten de misdaad en het strafrecht gezocht moet worden. De gedachte dat de economie van invloed is op misdaad is al heel oud. De beroemde socioloog en criminoloog Willem Bonger betoogde in zijn proefschrift in 1905 dat ‘de economische omstandigheden van de gewone man een dominant, zelfs doorslaggevend effect hebben op de misdaadcijfers’. Hij onderbouwde deze marxistische visie op misdaad onder andere door een krachtig statistisch verband aan te tonen tussen de broodprijs en het aantal arrestaties wegens bedelen, diefstal en landloperij in Beieren tussen 1835 en 1861. Daarmee legde hij, zo betoogde zijn verre opvolger Jan van Dijk een eeuw later, de basis voor evidence-based onderzoek naar misdaadbeleid. Bonger was er als sociaal-democraat en marxist van overtuigd dat stijgende welvaart een eind zou maken aan de meeste misdaad.
Dat was in zijn tijd geen gekke gedachte, maar er gebeurde precies het tegenovergestelde. De grote stijging van de misdaad begon pas in de jaren vijftig, precies op het moment dat de grote naoorlogse economische boom begon. Dat paste niet in het marxistische model, dat misdaad grotendeels verklaart uit behoeftigheid. Met de kennis van decennia stijgende misdaadcijfers weten we nu dat ‘gelegenheid’ en ‘hebberigheid’ betere verklaringen zijn. Tot begin jaren vijftig viel er bijna niets te stelen, omdat mensen thuis nauwelijks luxeproducten hadden. Winkeldiefstal was lastig, omdat alles achter de toonbank lag. Pas met de ongekende economische groei in de jaren vijftig kwamen er voldoende producten die de moeite waard waren om te stelen. In winkels verdwenen de toonbanken en lag alles letterlijk voor het grijpen. Uitbundige economische groei zorgde ervoor dat mensen hun huizen met dure spullen konden vullen. Allemaal makkelijk mee te nemen, omdat huizen en winkels nauwelijks beveiligd waren. Dit is een prima verklaring voor de stijging van de misdaad, maar nog niet voor de daling vanaf de jaren negentig. De economie groeide voor de trendbreuk ongeveer even hard als erna, dus dat kan geen verklarende factor zijn. De afname van de misdaad zette tijdens de kredietcrisis ook gewoon door, dus de marxistische verklaring dat mensen stelen omdat ze arm zijn kan definitief het raam uit.
Dat neemt niet weg dat de verklaringen voor de daling van de misdaad wel in de economie te vinden zijn. Criminologen spreken van het ‘Mediamarkt-effect’: onze winkels zijn zo volgestouwd met spotgoedkope spullen uit Azië dat stelen en doorverkopen nauwelijks nog zin heeft. Platte tv-schermen, die in de vorige eeuw nog onbetaalbaar waren, staan nu als aanbieding naast de kassa. De globalisering heeft niet alleen een enorme zichtbare invloed gehad op de gewone economie, maar ook op de onzichtbare, criminele. Voor dieven staat de markt aan twee kanten zwaar onder druk: de meeste artikelen zijn veel goedkoper geworden en dus minder aantrekkelijk om te jatten, én de markt voor gestolen goederen is ingestort. Want wie koopt er nou een gejatte televisie als je hem voor een habbekrats nieuw kunt krijgen, in de verpakking en met het garantiebewijs erbij?
Smartphone
Er zijn nog twee andere redenen waarom misdaad minder aantrekkelijk is geworden. Vrijwel alle jongeren hebben nu een smartphone en zitten uren op de sociale media. In dezelfde periode dat het aantal smartphones steeg, daalde de jeugdcriminaliteit sterk, net als het aantal criminele en overlastgevende jeugdgroepen. Omdat jongeren zoveel tijd achter hun schermpjes doorbrengen, hebben ze minder tijd om rottigheid uit te halen op straat. Jongeren zijn erg gevoelig voor groepsdruk: om erbij te horen hoeven ze niet meer stoer te doen (iets stelen of vernielen), maar moeten ze wel veel tijd doorbrengen op de sociale media.
Hard statistisch bewijs dat meer smartphones voor minder misdaad hebben gezorgd is niet te leveren, maar het is een ‘plausibele verklaring’, zo schreef Frank Weerman, bijzonder hoogleraar jeugdcriminologie, vorig jaar in Justitiële verkenningen. Het verlaagt misdaad structureel. Bijna alle criminelen zetten als puber of adolescent hun eerste stappen op het verkeerde pad. De kans dat iemand daarna alsnog een crimineel wordt is klein. Het aanbod op de criminele arbeidsmarkt neemt dus structureel af.
De belangrijkste verklaring voor het teruglopen van misdaad is preventie. Hier is wel hard statistisch bewijs voor, zo toont Van Dijk aan. Vanaf de jaren zestig nam bijvoorbeeld het autobezit sterk toe, en daarmee ook het aantal autodiefstallen. Die waren op zeker moment goed voor zo’n 10 procent van de kosten van criminaliteit in de westerse wereld. In 1960 werd in Duitsland een goed stuurslot wettelijk verplicht in alle auto’s en nog hetzelfde jaar begonnen de autodiefstallen te verminderen. Hetzelfde effect werd in andere landen gevonden en later nog een keer met elektronische startonderbrekers.
Die werden in 1998 in heel Europa verplicht voor nieuwe auto’s: binnen tien jaar daalde het aantal autodiefstallen in Nederland met 70 procent. Dat lag aantoonbaar aan de betere beveiliging: joy riding daalde vanaf 1989 sterk, terwijl de echte autodiefstallen stabiel bleven. De professionele dieven bleven dus stelen, maar jongeren die stoer wilden doen konden niet meer zomaar een auto meenemen.
Bouwbesluit
Het beste middel tegen inbraak in Nederland was het Bouwbesluit in 1999. Dat schreef onder andere beter hang- en sluitwerk voor. Ben Vollaard van de Universiteit Tilburg toonde in 2009 aan dat het aantal inbraken in nieuwbouwwoningen daardoor met 50 procent afnam. Net als bij autodiefstallen zorgt dat ook voor minder instroom op de criminele arbeidsmarkt: een makkelijke ‘kraak’ is – net als joyriden – een typisch instapdelict. Veel jongeren beginnen er niet eens meer aan.
Van Dijk en Vollaard beschrijven de stijging en daling van de misdaad als een rationeel verlopende, economische cyclus. Als er voldoende te stelen valt komt er meer misdaad. Als de kosten daarvan te hoog worden, treffen burgers en bedrijven meer maatregelen – denk aan camera’s, beveiligers, inbraakalarmen, antidiefstalpoortjes, beter hang- en sluitwerk, track-and-trace in auto’s, smartphones en computers. Ze noemen het ‘responsieve beveiliging’, omdat het een cyclus is: als er voldoende nieuwkomers op de misdaadmarkt ontmoedigd worden, daalt de misdaad naar een maatschappelijk aanvaardbaar niveau.
Dat betekent overigens niet dat de politie overbodig is. De stelling van Bayley dat de politie misdaad niet kan voorkomen geldt voor het algehele misdaadpeil. Gerichte actie kan bepaalde vormen van misdaad echter wel degelijk terugbrengen, vooral door een slimme combinatie van repressie en preventie. De normen die het Bouwbesluit in 1999 bijvoorbeeld stelde aan goede sloten waren gebaseerd op het Politiekeurmerk Veilig Wonen. En die eisen waren weer gebaseerd op de analyse van talloze inbraken door de politie.
Veel partijen hebben er geen belang bij toe te geven dat de misdaad enorm is afgenomen
Ook bij het terugdringen van de overvallen op benzinestations, banken en geldautomaten speelde de politie een belangrijke rol. Aan de ene kant door gericht op de bendes te jagen en aan de andere kant door aan pomphouders en banken uit te leggen hoe criminelen te werk gaan en hoe ze zich daartegen kunnen verdedigen. Met succes, want dat soort overvallen is praktisch verdwenen.
Het is al met al behoorlijk goed nieuws. ‘Dus de vlag kan uit, zou je denken. Dat valt in de praktijk toch wat tegen,’ zo schrijft Jaap de Waard van Justitie en Veiligheid. Veel partijen in de strafrechtketen ‘kunnen, mogen en willen het niet geloven’. Ze hebben er geen belang bij om hardop toe te geven dat de misdaad enorm is afgenomen. Dat geldt ook voor veel politici en journalisten: het is aantrekkelijker om te roepen dat ‘het steeds onveiliger wordt’ en dat ‘het tuig spijkerhard’ aangepakt moet worden dan te vertellen dat het wel meevalt. En het is natuurlijk ook veel spannender om op YouTube te zien hoe de politie een autodief klemrijdt dan te lezen over een Europese richtlijn uit 1998 die een elektronisch startslot verplicht stelde. Ook al is die richtlijn véél effectiever tegen autodiefstal dan blauw op straat.
Uit Maarten! 2018-2
Politici en journalisten suggereren vaak dat in Nederland misdadigers de dienst uitmaken. Niets is minder waar. De criminaliteit daalt al bijna twintig jaar. Maar hoe komt dat?
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren