Verslagen door robots
DOOR MAARTEN VAN ROSSEM
Staalarbeiders waren ooit de helden van de industriële samenleving. Tegenwoordig is er nauwelijks nog werk voor hen. Het tijdperk van de iconische fabrieken is voorbij, leest Maarten in Joshua B. Freeman’s A History of the Factory.
Uit Maarten! 2018-2. Bestel losse nummers hier
Een paar jaar geleden nam ik deel aan een vermoeiende, maar fascinerende excursie in de grote BMW-fabriek in München. Natuurlijk wist ik wel hoe het toeging in een moderne autofabriek. Ik had immers tal van foto’s en filmpjes bekeken van al die houterig bewegende lasrobots, maar het was toch een openbaring te zien hoe in de loop van onze fabriekswandeling van ruim twee uur auto’s ontstonden uit de dunne stalen platen die in de eerste productiehal stonden opgesteld.
In dergelijke complexe massafabricageprocessen is het binnenwerk van de moderne samenleving pas goed zichtbaar. Ook is haast pijnlijk zichtbaar hoe weinig mensen aan dat fabricageproces te pas komen. Eigenlijk zou er op de tv elke dag een ander fabricageproces moeten worden getoond. Even geen voetbal, schaatsen, zingen of loze praat, maar het luidruchtige, metalige kloppen van het hart van de industriële samenleving. De kijkers zouden waarschijnlijk massaal overschakelen naar onnozel vermaak op een andere zender.
Mensen in het rijke Westen vinden fabrieken allang niet interessant meer. Dat was vroeger wel anders. Vooral grote fabrieken hadden een haast magische aantrekkingskracht. De talloze belangstellende en verbaasde bezoekers begrepen dat de Industriële Revolutie een echte revolutie was, die de wereld op den duur beslissend zou veranderen. Het fabriekssysteem kondigde een nieuwe tijd en een nieuwe mens aan. Een fabriek was bij uitstek modern. Hoezeer ook een boodschapper van de toekomst, de grote fabriek creëerde ook ambivalente gevoelens. Was de fabriek een paleis of een gevangenis met een enorme klok? Een toekomstdroom of een nachtmerrie? Dat is het thema van Joshua B. Freeman’s fascinerende Behemoth. A History of the Factory and the Making of the Modern World.
De eerste reuzenfabriek was een zijdefabriek, aangedreven door waterkracht, die in 1721 in Engeland met de productie begon. In de daaropvolgende ruim honderd jaar groeide de gemechaniseerde katoenindustrie in Engeland in een ongekend tempo. De Industriële Revolutie was begonnen. Hoe spectaculair ook, over die hele nieuwe industrie hing de duistere wolk van abominabele arbeidsomstandigheden. De vroege textielindustrie was sterk afhankelijk van vrouwen- en kinderarbeid. Vrouwen en kinderen waren goedkoper en makkelijker te disciplineren. Protesten, zelfs massale, hielpen weinig, omdat de repressieve macht van de staat altijd aan de kant van de ondernemers stond.
In de eerste helft van de negentiende eeuw schakelden de meeste fabrieken van waterkracht over op stoommachines, waardoor een hele dimensie van roet en stof werd toegevoegd. Niet voor niets sprak de dichter William Blake van ‘dark Satanic Mills’.
Na 1850 verloor de katoenindustrie zijn symboolwaarde. Die werd overgenomen door de zware industrie. Vooral de staalfabrieken, waarin duizenden arbeiders werkten in een productieproces dat veel ingewikkelder was dan de katoenspinnerij en -weverij, spraken tot de verbeelding. Staalarbeiders, spookachtig verlicht door het nog vloeibare staal, waren nu de helden van de industriële samenleving. Hoe heroïsch ook, de staalarbeiders hadden evenzeer te maken met uiterst onaangename arbeidsomstandigheden. Wie op zoek is naar de ware klassenstrijd van de late negentiende eeuw moet zich verdiepen in de grote stakingsacties in de staalindustrie, in het bijzonder in de VS. Daar vielen tientallen doden en honderden gewonden, en als de stakers al eens wonnen, dan greep de overheid gewapenderhand in. Anders dan weleens wordt beweerd, hebben vrijheid en kapitalisme niet veel met elkaar te maken.
De grootste en meest symbolische reuzenfabriek ooit was het werk van Henry Ford. Hij begon in 1913 de iconische T-Ford aan de lopende band te bouwen. Zo werd de assemblagetijd gereduceerd van ruim 12 uur tot 93 minuten. In 1914 werden er al 250.000 T-Fords geproduceerd. De Highland Park Factory, die hiervoor speciaal werd gebouwd, had al voor 1920 meer dan 13.000 werknemers; in 1924 waren dat er 42.000. Het fabrieksgebouw – simpel, elegant, met enorme glaspartijen – was al even iconisch als het product dat erin werd vervaardigd.
Vanwege het enorme verloop van personeel bood Ford 5 dollar per uur. Voor die 5 dollar moest je je wel keurig gedragen. Je vrouw mocht de afwas niet laten staan en immigranten moesten een inburgeringscursus volgen. Maar toch: hier was het wonder van de moderne massafabricage gerealiseerd. Wie een beetje op de centen paste, kon zelf een T-Ford kopen. Het Ford-systeem, ook wel Fordism genoemd, werd een soort nieuwe religie.
Is de fabriek een paleis of een gevangenis met een enorme klok?
In de jaren twintig begon Ford aan de bouw van een nog veel grotere fabriek in River Rouge, in de buurt van Detroit. Daar was de fabricage volledig verticaal geïntegreerd. Ford maakte alles zelf, van staal tot glas. Op het hoogtepunt werkten er 102.811 arbeiders in River Rouge, dat daarmee de grootste fabriek uit de Amerikaanse geschiedenis is.
Buiten de VS maakte de Ford-ideologie wellicht nog meer indruk dan in de VS. Zonder de T-Ford en River Rouge zou Hitler, die een groot bewonderaar van de antisemitische Henry Ford was, nooit op het idee van de Volkswagen zijn gekomen. Ook voor de nieuwe machthebbers in Rusland was Ford de grote inspirator. Het communisme zou zijn vijanden pas kunnen verslaan als het fuseerde met Amerikaanse technologie. De bolsjewieken kochten hele fabrieken in de VS en hadden vervolgens de grootste moeite om die op gang te krijgen.
Maar zonder die moeizame, geforceerde industrialisatie zou de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog niet van de Duitsers hebben gewonnen. Zowel de nazi’s als de bolsjewieken hebben grote hoeveelheden machines in de VS gekocht, maar de Russen hebben die machines effectiever gebruikt.
In de jaren dertig en de eerste helft van de jaren veertig kregen de Amerikaanse vakbonden eindelijk greep op de grootschalige Amerikaanse industrie, om de simpele reden dat de overheid nu de vakbonden faciliteerde in plaats van de ondernemers. Dat leidde tot de Gouden Jaren van de fabrieksarbeider. Die had van 1945-1975, dertig jaar lang, goudgerande arbeidsvoorwaarden. Maar die jaren zijn allang weer voorbij.
De Amerikaanse vakbonden zijn nog maar een schim van zichzelf. De werkgelegenheid is uitgehold door de robots die in München zo’n indruk op mij maakten. In 1960 vormden fabrieksarbeiders 24 procent van alle werkenden in de VS; dat is nu nog maar 8 procent.
Reuzenfabrieken zijn er nog altijd, maar die staan nu in China en elders in Azië. Bij Foxconn, de fabrikant van de iPhone, schijnen op drukke momenten 350.000 mensen te werken. De arbeidsomstandigheden waren daar een paar jaar geleden zo beroerd dat arbeiders zelfmoord pleegden door uit het raam te springen. Bezoek is daar niet gewenst en ook niet mogelijk. Niemand ziet de reuzenfabriek nog als een icoon van de toekomst en de moderniteit.
Behemoth. A History of the Factory and the Making of the Modern World
Joshua B. Freeman
448 p. W.W. Norton & Company, € 22,60
Uit Maarten! 2018-2
Staalarbeiders waren ooit de helden van de industriële samenleving. Tegenwoordig is er nauwelijks nog werk voor hen. Het tijdperk van de iconische fabrieken is voorbij, leest Maarten in Joshua B. Freeman’s A History of the Factory.
Uit Maarten! 2018-2. Bestel losse nummers hier
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren