Overleeft de democratie een tweede keer Trump?
Door Frans Verhagen
Zelden stond er zo veel op het spel bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Of Trump of Biden in november wint, bepaalt hoe het afloopt met de democratie in de Verenigde Staten, schrijft historicus en Amerikakenner Frans Verhagen.
Gepubliceerd op 17 april 2024
Het Amerikaanse presidentschap is een intrigerende combinatie van regeringsleider en staatshoofd, van partijdigheid en nationale eenheid. De meeste Amerikanen worden graag uitgenodigd een president als de hunne te omarmen, ook als ze niet op hem gestemd hebben. Tot voor kort gebeurde dat ook, zelfs na hard bevochten verkiezingen. De inauguratie vierde de eenheid van het land. Er was altijd een elementaire beleefdheid tegenover presidenten: je had respect voor het ambt en daarom had je respect voor de persoon die het bekleedde. Hij was uiteindelijk jouw president en je moest het er wel vier jaar mee doen.
Die houding is al lang aan het schuiven en, in alle eerlijkheid, dat komt niet alleen door Donald Trump. Het proces is al gaande sinds Richard Nixon in 1968 delen van het land tegen elkaar opzette. Inmiddels is er sprake van een onaangename verruwing, die meer heeft te maken met politieke polarisatie en kortzichtige partijdigheid dan met de persoon van presidenten. Fox News riep vanaf dag één van het presidentschap van Barack Obama: ‘He is not my president’. De Republikeinse Partij tolereerde stilzwijgend Trumps racistische campagne over Obama’s geboorteplaats. Het was een alternatieve manier om de legitimiteit van een president te ondermijnen.
Toen Trump president werd, deden de Trump-haters hetzelfde: niet onze president. Een verschil met eerdere presidenten was dat Trump zelf geen enkele moeite deed om de president van alle Amerikanen te worden, vanaf zijn inktzwarte inaugurele rede tot en met zijn vertrek als verkiezingsontkenner en putschist. Zelfs de coronacrisis en moord op een zwarte man door de politie werden politieke speelballen van de man in het Witte Huis.
Nieuwe, lage standaard
Hoe Amerikanen anno 2024 naar het presidentschap kijken is een open vraag. Donald Trump liet keer op keer blijken niets te geven om de verheven status die een president zou moeten omringen. Zijn gedrag, zijn uitspraken en zijn invulling van het presidentschap gaven meer de indruk van een permanente campagne, niet van iemand die zich hoog boven de ordinaire politieke geschillen verhief of probeerde Amerika te verbinden.
Ook Democraten gingen daarin mee. In 2019 noemde de Democraat Pete Buttigieg Trump de ‘pornopresident’, een verwijzing naar zijn betaling van zwijggeld aan Stormy Daniels, een pornoactrice met wie hij een affaire had. Niemand keek ervan op, zelfs Republikeinen accepteerden deze omschrijving van hun president. Het is een onttakeling van het ambt. De rekening daarvoor komt als de president, wie dan ook, wordt geconfronteerd met een echte crisis, als hij de steun van de bevolking nodig heeft. Als een president moet binden.
Trump deed geen enkele moeite om de president van alle Amerikanen te worden
Met Trumps presidentschap hebben Amerikanen, althans een deel van hen, een nieuwe, lage standaard geaccepteerd. Het zit hem in kleine dingen. Republikeins kandidaat Nikki Haley had het in een interview in 2023 voortdurend over ‘Biden’, terwijl tot voor kort iedereen naar de president zou verwijzen als ‘president Biden’. Ze ging nog een stapje verder door over vicepresident Kamala Harris te praten als ‘Kamala’, alsof het een meisje was dat ver boven haar macht tilde. Hier ontbrak elementair respect voor beide ambten. Het lijkt klein, maar hier begint het.
Overwinning Biden cruciaal
Een fundamentele vraag blijft natuurlijk of presidenten zo belangrijk zijn als we ze maken. Maakt het wat uit wie er president is? Of doet het er niet toe? Heeft de geschiedenis zo zijn eigen loop en zijn de personen die daarin meedraaien alleen maar figuranten?
Ik sta daar gemengd in. Waren de jaren dertig anders gelopen als president elect Franklin Roosevelt in februari 1933 het slachtoffer was geworden van de bijna geslaagde moordaanslag en de Texaan John Nance Garner president was geworden? Hadden we geluk met Harry Truman als vicepresident toen FDR overleed? Dat Eisenhower de Koude Oorlog leidde en niet de isolationist Robert Taft? Speculatiever: hadden de jaren zestig er anders uitgezien als niet John F. Kennedy maar Richard Nixon in 1960 was gekozen? Als Lyndon Johnson nooit president was geworden? Had 9/11 ook plaatsgevonden al Al Gore in 2001 president was geweest? Hillary Clinton in plaats van Donald Trump? I rest my case.
Wordt het belang van presidenten overschat? Worden verkiezingen overgewaardeerd? Het zijn feitelijk twee verschillende vragen, maar het antwoord op de eerste vraag is relevant voor de tweede. Het presidentschap van Donald Trump heeft bewezen dat het er wel degelijk toe doet wie er president is, wie verkiezingen wint. Zoals ook de overwinning van Joe Biden in 2020 cruciaal was. Het vooruitzicht van een tweede termijn van Donald Trump na de verkiezingen van 2024 scherpt de geest. Er zijn niet veel mensen die denken dat het er níet toe doet wie in november wint.
Kretologie
De echte vraag is hóe de president ertoe doen. De meest effectieve presidenten banen een pad, exploreren en vinden de middelen om beleid fundamenteel te veranderen. Ze hervormen het politieke landschap door de mogelijkheden te gebruiken die al aanwezig zijn. Presidentiële macht is meer dan de macht om te overtuigen, zoals het cliché wil. Overtuigen kan alleen als de contouren voor verandering aanwezig zijn, een agenda is uitgezet en het publiek en het Congres zijn overgehaald om beleid te steunen. Zo gezien is de essentiële kwaliteit van presidentieel leiderschap het onderkennen en uitbuiten van wat mogelijk is.
De Republikeinse senatoren vouwen zich keurig in de plooi, ook na Trumps putschpoging
Ze moeten wel enig geluk hebben bij de timing. Toen de Grote Depressie postvatte kon president Hoover niets meer goed doen, de burger had zijn vertrouwen verloren. Franklin Roosevelt herstelde het door als president vertrouwen uit te stralen en dit over te brengen op de Amerikanen. In de jaren zeventig, post-Vietnam, post-Watergate en met twee oliecrises en gigantische inflatie, had geen enkele president kunnen slagen. Ronald Reagan had geluk dat hij niet in 1977 maar in 1981 werd gekozen. Nu was Jimmy Carter, lang niet zo slecht als zijn reputatie doet vermoeden, de klos.
Presidenten kunnen de agenda zetten, zeker als ze net met een stevig mandaat gekozen zijn. Maar vooral is het van belang onderwerpen urgentie te geven (niet te veel tegelijk) en actie op gang te brengen. Het vergt veel staf, veel tijd en veel energie. In 2010 was Obamacare een enorm succes voor president Obama, maar het kostte veel politiek kapitaal waardoor hij in 2010 de meerderheid in het Congres verloor. Als president probeerde Trump Obamacare te vervangen, maar hij bleef steken in afwijzen en kon niets nieuws bedenken. Immigratiebeleid liep vast in kretologie. Zijn zowat iedere week aangekondigde plan voor de infrastructuur kwam nooit op tafel.
Autoritair presidentschap
Hoe het gaat aflopen met het Amerikaanse presidentschap weten we niet. Sterker, sinds de verkiezingleugens, 6 januari 2021 en de Republikeinse reactie daarop, is het zelfs de vraag hoe het gaat aflopen met de Amerikaanse democratie. De Republikeinse senatoren lieten Trump ontsnappen en hoewel een groot aantal van hen de man liever kwijt dan rijk is, vouwen ze zich keurig in de plooi, ook na zijn putschpoging. President Biden gaf het presidentschap en Amerika hernieuwd aanzien, maar hij wordt even gemakkelijk verketterd door een groot deel van de Amerikanen. Zelfs Democraten kritiseren zijn weigering met pensioen te gaan en zo het risico te vergroten dat Donald Trump een tweede kans krijgt om Amerika fundamenteel te hervormen.
Donald Trump laat er geen misverstand over bestaan hoe een tweede termijn eruit gaat zien, en legt dat in volle openheid aan de kiezers voor. Kan een autoritair presidentschap zoals Trump en zijn acolieten het voor ogen hebben tot stand komen zonder dat hij zijn eed op de grondwet (opnieuw) schendt? Autoritaire regimes claimen met daadkrachtig optreden complexe problemen eenvoudig op te kunnen lossen. Het is een teken aan de wand dat zich ‘conservatief’ achtende Amerikaanse politici bewonderend kijken naar Victor Orbán en andere regeringsleiders die eenmaal aan de macht de structuur waarmee ze zijn gekozen zodanig veranderen dat hun politieke macht onaantastbaar wordt. De problemen lossen ze niet op, ze worden zelf het probleem. Slaat de Amerikaanse democratie die weg in?
‘Verlichte staatslieden zullen niet altijd aan het roer staan’, zoveel wist Madison ook wel
James Madison, de man achter de grondwet en de vierde president, schreef in zijn Federalist nummer 10 over de doelstelling van de Grondwet, namelijk ‘het opbreken en controleren van de violence of faction’. Verdeeldheid, faction, loopt uit de hand als een groep, gemotiveerd door een ‘gezamenlijke impuls van passie of van een belang’, de macht dreigt te grijpen ten koste van de rest van de bevolking en het algemeen belang.
Het is waar, schreef Madison, dat verlichte staatslieden in staat zijn de botsende belangen aan te passen, zodat ze allemaal ten dienste staan aan het algemeen belang. Maar ‘verlichte staatslieden zullen niet altijd aan het roer staan’, zoveel wist Madison ook wel. Hij had geen illusies over de menselijke aard. De oorzaken van tegenstellingen kunnen niet worden weggenomen, merkte Madison op. Bescherming kan alleen worden gevonden in het controleren van de gevolgen ervan. De wijsheid van de Founding Fathers wordt in het Amerika dat ze schiepen node gemist.
Dit artikel is een bewerking van het slothoofdstuk uit De Amerikaanse president. Geschiedenis van het machtigste ambt ter wereld. Door Frans Verhagen. Boom, 2024 (488 pagina’s, € 39,95).
Beluister hier gratis aflevering 22 de Historische BoekenCast, waarin Frans Verhagen zijn boek verder belicht en troostrijk en bezorgd over zijn Amerika vertelt. ‘Als Trump president wordt, kan de Amerikaanse democratie worden begraven. Maar hij wordt het niet.’