Vincent van Rossem: ‘Stop de boerenlobby!’
Door Vincent van Rossem
Jaren geleden heb ik in een van de eerste architectuurjaarboeken (1991-1992) een zorgelijk artikel geschreven over de ruimtelijke ordening in Nederland. De herinnering aan de beroemde Tweede Nota uit 1966 over dat probleem begon toen te vervagen. Met de grote steden ging het redelijk goed. In de Derde Nota uit de jaren zeventig was de stadsvernieuwing geregeld, met miljarden om met name de negentiende-eeuwse woonwijken op te knappen. Daarbij is veel nodeloze schade aangericht door onnozele volkshuisvesters, maar in elk geval kwamen de verpauperde steden weer tot leven.
Er verscheen in 1977 ook een Nota Landelijke Gebieden, maar daar kreeg de landbouw prioriteit, zodat aan de verloedering van het agrarische landschap geen paal en perk werd gesteld. Terwijl toen al duidelijk was dat de intensieve veehouderij ernstige problemen met zich meebracht. Nederland kent als gevolg van een immense veestapel een gigantisch mestoverschot dat zorgt voor een bijna onbeheersbare uitstoot van ammoniak (stikstof) en broeikasgassen en voor grote schade aan natuur en milieu. Veevoer halen we uit Zuid-Amerika, waar het regenwoud wordt gekapt om daar soja te gaan verbouwen. Juist die soja is in de meeste gevallen genetisch gemodificeerd en wordt verwerkt tot goedkoop veevoer voor de dieren in de Nederlandse vleesindustrie. Het vlees exporteren we o.a. naar China en in Nederland blijven we met een hele berg stront achter.
We houden in Nederland vele miljoenen varkens zonder over mest, laat staan dierenwelzijn te praten
Het was een publiek geheim dat het woord ‘mest’ niet uitgesproken mocht worden bij het ministerie van Landbouw. Iedereen wist echter dat de enorme stroom varkenspoep op een ware milieuramp begon te lijken. Daarna is er eindeloos gesteggeld over een mestbeleid dat die smerige bedrijven met pappen en nathouden moest ontzien. We hebben ook nog mens- en dieronterende beelden gezien op de televisie van het zogeheten ‘ruimen’ van stallen waarin voorspelbare epidemieën van besmettelijke dierziekten waren uitgebroken. Het waren weerzinwekkende taferelen, die tot de nodige verontwaardiging hebben geleid, maar niemand zag enige noodzaak om het landbouwbeleid fundamenteel te herzien.
Brave Nederlandse boeren werden ten slotte gedwongen om met criminelen in zee te gaan. Op 26 september 2012 berichtte NRC Handelsblad over ‘mestfraude’. Het doet denken aan de coffeeshops, die legaal mogen verkopen, maar crimineel bevoorraad worden. We houden in Nederland vele miljoenen varkens zonder over mest, laat staan dierenwelzijn te praten. De mest wordt crimineel afgevoerd. Er is geen land in Europa dat zoveel mest produceert als Nederland. Die mest is in feite chemisch afval.
Decennialang heeft de overheid werkeloos toe zitten kijken terwijl het platteland veranderde in een onbewoonbaar industriegebied. Vroeger dacht ik altijd dat het misdadige landbouwbeleid een specialiteit van het CDA was, maar dat is dus niet zo. Ook kabinetten zonder christenen geven de bedrijfstak ruim baan.
Veehouders zouden beperkt worden in hun vrijheid door zogeheten ‘dierrechten’ die het aantal te houden dieren regelen. Den Haag vindt dat nergens voor nodig. Hoe meer varkens, hoe beter, zolang de boeren zich maar aan de milieuwet houden. De boerenorganisatie LTO garandeert ons natuurlijk dat er geen stront aan de knikker is. De oplossing om de mest te laten verdwijnen heet ‘mestfabrieken’. Dat zijn bedrijven die veel overlast geven, met name stank. Bovendien domineren ze op onaangename wijze in het landschap. In Brabant staan al tientallen mestfabrieken, en dankzij deze toverformule wordt ook Drenthe bedreigd door een tsunami van varkens. Een kind kan voorspellen wat ons te wachten staat: die fabrieken worden steeds groter en hun aantal groeit snel.
Vroeger gingen stedelingen na hun pensionering in de Achterhoek wonen, om nog zo lang mogelijk echt te genieten van het leven. Tegenwoordig is het andersom. Het zijn de provincialen die wanhopig strijden voor het behoud van een leefbare omgeving. In het Amsterdamse Westerpark is het een stuk aangenamer toeven dan in de Peel. Daar hebben bewoners een werkgroep ‘Stop de Mestfabriek’ opgericht.
In Nederland worden elke dag meer dan 1,75 miljoen dieren geslacht
Het beleid is zo waanzinnig dat je serieus gaat twijfelen aan het gezond verstand in Den Haag. Men heeft de Rijksplanologische Dienst opgedoekt en zelfs het ministerie van VROM is gewoon afgeschaft. Er was veel mis bij die organisaties met ambtelijke aderverkalking, maar het LTO Nederland krijgt ook regelmatig vrij spel. Wat bezielt onze regering? Nederland is momenteel het meest veedichte land ter wereld. In de afgelopen 50 jaar heeft de Nederlandse veehouderij zich ontwikkeld tot een vee-industrie waarin jaarlijks circa 500 miljoen dieren worden gedood. Deze dieren hebben voornamelijk een treurig leven gekend. In Nederland slachten we elke dag meer dan 1,75 miljoen dieren. Een aantal dat nauwelijks te bevatten valt. En ondertussen gaat de verwoesting van het Nederlandse landschap voort.
Steeds vaker kook ik vegetarisch en in restaurants bestel ik zelfs regelmatig de veganistische maaltijd, om mijn bijdrage aan dierenleed te beperken. De plofkippen en kiloknallers worden gemeden door iedereen met nog een restje fatsoen. Maar dierenleed en problemen rond mest en stikstof dien je bij de bron aan te pakken en dat betekent dat het hoog tijd wordt dat we dierenrechten gaan erkennen en er een inkrimping van de veestapel komt.
Net als de aannemersclub Bouwend Nederland heeft de boerenlobby veel te veel invloed. Het is een kleine bedrijfstak zonder enige betekenis voor de werkgelegenheid, en de nationale economie heeft er evenmin veel baat bij. De werkelijke milieukosten blijven onzichtbaar, omdat schade aan natuur en milieu niet in geld kan worden uitgedrukt. De boeren wijzen naar de supermarkten, die hun leveranciers genadeloos uitpersen. De supermarkten wijzen vervolgens naar de consument. Zo is de cirkel rond. Iedereen wast zijn handen in onschuld.