Roken is niet langer stoer
Door Geertje Dekkers
Zelfs toen onomstotelijk was vastgesteld hoe gevaarlijk roken kan zijn, heeft de tabaksindustrie rokers nog lang aan zich weten te binden. De laatste jaren krijgt de roker van de overheid echter steeds minder ruimte. En de publieke opinie lijkt dit te accepteren. Maarten verbaast zich erover hoe het imago rondom roken binnen tientallen jaren totaal is omgeslagen. ‘Vroeger hoorde roken bij je man-zijn. Nu zijn rokers tragische figuren, die buiten in de motregen aan hun sigaret staan te trekken.’
Uit Maarten! 2008-2. Bestel losse nummers hier
Tabak helpt prima tegen pijn op de borst, vooral als de patiënt rottend spul ophoest. Als hij rook van de gedroogde bladeren inhaleert komt alles los, zodat hij de viezigheid kwijtraakt. Dat schreef de Spaanse arts Nicolás Monardes (1493-1588) in 1571, in een verhandeling over medicijnen uit de Nieuwe Wereld. De droge, hete tabak hielp volgens hem ook goed tegen hoofdpijn, als die tenminste een ‘koude’ oorzaak had. Dat was in overeenstemming met de antieke humeurenleer, die artsen in Monardes’ tijd nog massaal aanhingen: koud, warm, vochtig en droog moesten met elkaar in evenwicht zijn. Tabak was daarom geschikt tegen álle kwalen die door koude en vocht werden veroorzaakt.
In de zestiende eeuw was tabak in Europa een nieuw fenomeen, net ingevoerd uit Amerika. Veel auteurs waren, net als Monardes, razend enthousiast over het product. Sommigen riepen tabak zelfs uit tot panacee: middel tegen alle kwalen. Maar critici waren er ook al. Een van hen was koning Jacobus I (1566-1625) van Engeland, die in 1604 een fel pamflet schreef tegen het volgens hem alomtegenwoordige roken. Tabak kwam van de barbaarse indianen, die het gebruikten als bescherming tegen smerige ziekten als de pokken, aldus Jacobus. Moesten Engelsen zoiets overnemen? – ‘Shall we, I say, without blushing, abase our selues so farre, as to imitate these beastly Indians, slaues to the Spaniards, refuse to the world, and as yet aliens from the holy Couenant of God?’
Thuis is het normaal geworden om gasten te vragen buiten te roken
Als medicijn tegen bijvoorbeeld hoofdpijn stelde tabak ook weinig voor, vond Jacobus, want het hoofd hoorde koel en vochtig te zijn. De warme en droge tabak verstoorde juist het natuurlijke evenwicht in het hoofd, en dat kon nooit goed zijn. Jacobus wist bovendien heel goed dat tabak niet alleen als medicijn werd gebruikt, maar vooral als genotsmiddel. En daar school een groot gevaar, want veel rokers raakten verslaafd. De afhankelijkheid van de roes die tabak kon opwekken was een kwaad op zich, dat bestreden moest worden, vonden antirokers in de zeventiende eeuw.
Jacobus I en zijn tijdgenoten waren de voorlopers van een lange rij critici. In de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw zijn er altijd tegenstanders van tabak geweest. De beweging kreeg een nieuwe impuls met de opkomst van de sigaret, vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw. Een belangrijke ontdekking vond plaats in de jaren 1930, toen statistici van verzekeringsmaatschappijen erachter kwamen dat rokers korter leefden en vaker kanker kregen. Hitler pikte het thema op en de nazi’s begonnen een grote campagne tegen roken (en drinken) en vóór lichamelijke puurheid. ‘Du hast die Pflicht, gesund zu sein!’ stond er op posters. Duitsland had immers sterke mannen en vrouwen nodig. Roken werd verboden in veel openbare gebouwen en in het openbaar vervoer.
Na de oorlog kwamen wetenschappers met onomstotelijk bewijs voor de kwalijke effecten van roken. Richard Doll en Austin Bradford Hill publiceerden in 1950 een artikel in de British Medical Journal, waarin ze eens en voor altijd aantoonden dat roken een belangrijke oorzaak was van longkanker.
Maar hoewel het bewijs hard was, liet niet iedereen zich overtuigen. Ook veel artsen niet. Matig roken moest kunnen, vond men, want roken hoorde er nu eenmaal bij. Iedereen die iemand was, rookte: grote idolen uit het gouden tijdperk van Hollywood als Humphrey Bogart en Lauren Bacall, beroemde intellectuelen als Jean-Paul Sartre. En hoewel het volkomen geaccepteerd was, had roken voor jongeren toch iets rebels, met dank aan mensen als James Dean.
Stoer
Voor de antirookbeweging was het in deze jaren vechten tegen de bierkaai. Daarbij hield de tabaksindustrie nog lang vol dat het allemaal wel meeviel met de gevaren, en velen wilden dat graag geloven. Waren uitlaatgassen niet veel ongezonder dan sigarettenrook? In Het rookgordijn. De macht van de Nederlandse tabaksindustrie (1999) laat Trouw-journalist Joop Bouma zien hoe de industrie te werk ging. Zo sloot een aantal belangrijke tabaksproducenten in Nederland op 3 juni 1965 een overeenkomst die bepaalde dat ze zich buiten de discussie over de gevaren van roken zouden houden. Dat betekende onder meer dat ze elkaar op dit terrein niet zouden beconcurreren: geen van hen zou ‘gezonde’ rookwaar op de markt brengen en zo de andere merken als ongezond afschilderen.
Het zou tot 1999 duren voordat de internationale gigant Philip Morris, eigenaar van onder meer Marlboro, moest toegeven dat roken verslavend en doodziekmakend was. Maar daar was iedereen toen allang van doordrongen. Want ook al begon de antirookvoorlichting schoorvoetend, sinds eind jaren zeventig was er niet meer aan te ontkomen. In 1974 richtten het Astmafonds, de Hartstichting en de KWF Kankerbestrijding met steun van de overheid de Stichting Volksgezondheid en Roken (Stivoro) op, die sindsdien iedereen duidelijk heeft gemaakt wat de gevaren van het roken zijn. Daarbij ging het niet alleen om de bedreiging van de eigen gezondheid, ook ‘passief roken’ werd een belangrijk thema.
De risico’s van meeroken waren een belangrijke reden voor de overheid om met antirookwetten te komen. Sinds 1990 is het verboden te roken in onder meer scholen, ziekenhuizen, musea en openbare sporthallen. De accijnzen op tabak werden verhoogd. Dit was het begin van een reeks maatregelen die in het nieuwe millennium in een stroomversnelling zou raken. De eeuwenoude strijd tegen het roken kreeg nu duidelijk steun van de staat, en hoewel tegen alle maatregelen werd geprotesteerd, volgde acceptatie snel. De overheid heeft daar mee in Nederland een belangrijke rol gespeeld in het veranderende denken over roken.
De eerste maatregelen en voorlichting tegen roken werkten – enigszins. In de tweede helft van de jaren negentig was het percentage rokers gedaald tot ongeveer 35, een halvering ten opzichte van de vroege jaren zeventig. Maar tabak was Nederland nog lang niet uit en de daling zette in die jaren ook niet echt door. Voorlichting en hoge accijnzen waren blijkbaar niet genoeg. Bij roken spelen niet-rationele overwegingen nu eenmaal een grote rol. Een belangrijk deel van de aantrekkingskracht zit juist in het gevaar en de verboden die eromheen hangen. Jongeren roken om stoer te zijn en vanwege het avontuur.
Tabaksfabrikanten maakten daarom graag reclame met onverschrokken mannen in onherbergzame landschappen – de Marlboroman. In de late jaren negentig probeerde de antirooklobby dit principe om te draaien. Naast de Sunset Strip in Los Angeles, op de plaats waar altijd een reclame voor Marlboro had gehangen, hing in 1999 ineens een Marlboro-man met een slappe sigaret in zijn mond. Groot op de achtergrond, in de rode letters van het merk, was het woord ‘Impotent’ te lezen.
Stivoro probeerde iets soortgelijks. In 1998 startte een serie spotjes die duidelijk moesten maken dat juist niet-roken stoer was. Zo pakt een jonge ober een lastige dame in een restaurant terug door in haar appelsap te plassen. ‘Maar ik rook niet,’ was de uitsmijter: een soort humor die vooral bij jongens leek aan te slaan. Of de spotjes effect hadden, is moeilijk te bepalen. Stivoro zegt van wel, maar uitgerekend in de jaren rond de millenniumwisseling bleef het percentage rokende jongeren hangen rond de 28.
Oprah Winfrey
Sinds het begin van deze eeuw heeft de overheid echter in ongekende vaart maatregelen genomen om het roken te ontmoedigen en passief meeroken tegen te gaan: in 2002 kwam er een verbod op roken in alle openbare gebouwen (behalve de horeca) en vliegtuigen. Ook werden de grote waarschuwingsteksten op rookwaar verplicht. Sinds 2003 is reclame voor tabak vrijwel overal verboden (het circuit van Zandvoort kreeg nog even uitstel) en hebben rokers een agekey of agecoin nodig om sigaretten uit een automaat te halen. En vanaf 2004 zijn alle treinen rookvrij. De accijnsverhogingen werden bovendien flink opgevoerd. Tussen 2001 en 2004 steeg de prijs van een pakje sigaretten met 30 tot 40 procent.
Tegen al deze maatregelen heeft verzet bestaan, maar de publieke opinie paste zich snel aan. Zo vinden wij het nu normaal dat iedereen recht heeft op een rookvrije werkplek. En ook in landen waar het rookverbod in de horeca al is ingevoerd, zoals Ierland, Groot-Brittannië en Italië, lijkt iedereen daar al aan gewend, hoewel er van tevoren overal luid geprotesteerd werd. Zelfs veel rokers werden voorstanders van deze antirookmaatregelen.
De ruimte voor rokers wordt steeds kleiner. Door de versnelde ontwikkelingen in de laatste paar jaar voelen zij zich steeds vaker paria’s. Gesteund door een overheid die de mogelijkheden om te roken steeds verder terugdringt, eisen veel niet-rokers frisse lucht. Ze accepteren de overlast niet meer. Thuis is het normaal geworden om gasten te vragen buiten te roken.
Tegelijkertijd is het Westen volgens veel analisten in de greep geraakt van een gezondheidsmanie: gezond eten en veel sporten is voor een aanzienlijk deel van de bevolking belangrijker dan ooit. De obsessie begon in de Verenigde Staten en is daar het sterkst. De antirooklobby haalde daar dan ook zijn eerste en grootste successen. Europa volgde, zij het wat gematigder. De aandacht voor gezondheid heeft een belangrijke cosmetische component. En dat is belangrijk, bleek uit een onderzoek in opdracht van NiQuitin, een producent van onder meer nicotinepleisters. Voor maar liefst acht van de tien vrouwen die waren gestopt met roken, was de belangrijkste motivatie dat ze een gezondere huid zouden krijgen.
De gezondheidsmanie legt een sterke nadruk op de eigen verantwoordelijkheid. Iemand als Oprah Winfrey pepert haar publiek op tal van terreinen in dat het verantwoordelijkheid voor zichzelf moet nemen en besteedt veel zendtijd aan voorlichting over gezondheid. Zo voerde ze samen met haar Dr. Oz een campagne om kijkers te laten stoppen met roken. In de invloedrijke voorstelling van Oprah is roken niet langer stoer. Het wordt nu meer gepresenteerd als een zwakte, die bovendien de gezondheid van anderen in gevaar brengt.
Het einde van de obsessie met gezondheid en van de antirooktrend is al vele malen aangekondigd. Maar het percentage rokers zal door het rookverbod in de horeca waarschijnlijk verder dalen. Als het zo doorgaat en roken langzaamaan echt taboe wordt, is er toch een kleine troost voor de verstokte roker. De sigaret heeft het al eerder moeten hebben van de suggestie van gevaar en rebellie die eromheen hangt.
Maarten: ‘Het denken over roken is in tien jaar tijd totaal omgeslagen. Vroeger hoorde roken bij je man-zijn. Nu zijn rokers tragische figuren, die buiten in de motregen aan hun sigaret staan te trekken. Over het tempo van die omslag heb ik me verbaasd. Zelf ben ik als trouwens sinds 2000 al gestopt. Moeiteloos. U kunt het dus ook.’