Abortus splijt Amerika

Door Frans Verhagen

Al een halve eeuw voeren Republikeinen en Democraten een harde strijd over het recht op abortus. Inmiddels heeft de Supreme Court, dat grotendeels geleid wordt door conservatieve rechters, eerdere uitspraken die het recht op abortus veiligstelden vernietigd. Daardoor komt de abortuswetgeving weer in handen van de staten. Amerika-deskundige Frans Verhagen belicht de abortusstrijd en legt uit hoe die een aanzienlijke rol zal spelen bij de Amerikaanse verkiezingen.

Uit Maarten! 2021-3. Bestel losse nummers hier

In 2018 nam de staat Mississippi een wet aan die abortus verbiedt na vijftien weken zwangerschap, behalve in geval van medische urgentie en bij extreme afwijkingen van de foetus. Komend zittingsjaar buigt het Supreme Court zich over een rechtszaak die tegenstanders van deze wet hebben aangespannen. Landelijk geldt op dit moment de uitspraak van het Supreme Court die bepaalt dat afbreken van de zwangerschap mogelijk is tot 24 weken, het moment dat het kind buiten de baarmoeder kan leven. De verwachting is dat het conservatieve hof dat zal beperken.

Dat was precies de bedoeling van de wet in Mississippi en een tsunami aan andere wetten in zuidelijke staten en in het Midwesten, die hopen rechtszaken uit te lokken en abortus zo moeilijk mogelijk te maken. Volgens het Guttmacher Institute, een researchinstelling op het gebied van reproductive rights – zaken die de gezondheid van vrouwen aangaan –, zijn in de eerste vier maanden van 2021 op staatsniveau 536 wetsvoorstellen ingediend om abortus te beperken, inclusief 146 totale verboden.

Zo nam Texas in juni 2021 een wet aan die abortus verbiedt zodra een hartslag te horen valt, de zogenoemde heartbeat law. Daarvan is sprake na een week of zes, als de meeste vrouwen nog niet eens weten dat ze zwanger zijn. De wet komt dus neer op een totaalverbod op abortus. Er wordt geen uitzondering gemaakt voor verkrachting of incest. Zonder twijfel zal ook deze zaak bij het Supreme Court terechtkomen.

Al deze wetgevende activiteit is niet nieuw. Al jaren proberen staten met een Republikeins bestuur abortus moeilijk te maken. Zo eisen sommige staten ziekenhuisfaciliteiten bij een abortuskliniek, wat onnodig is en het bijna onmogelijk maakt ze te runnen. Mississippi heeft inmiddels nog maar één kliniek over. De anti-abortusbeweging is verrassend succesvol.

De anti-abortusbeweging noemt zich pro-life – een gouden greep

Voor het perspectief is het overigens nuttig te weten dat in 2018 78 procent van de vrouwen die een abortus ondergingen dat deden in de eerste negen weken, en 19 procent binnen de eerste dertien weken. In die zin is de wet in Mississippi niet heel relevant voor de praktijk, maar eerder een symptoom van het maak-het-de-vrouw-lastig-syndroom en een krachtig symbolisch onderwerp. Maar uiteindelijk is dat de essentie van het abortusvraagstuk.

Vrouwen gaan de straat op om het recht op veilige, legale abortus voor iedereen op te eisen. New York, 1977.


Extreme standpunten

Abortus is een onderwerp waarover de Verenigde Staten hopeloos verdeeld zijn. Zoals dat gaat met morele zaken lijkt een tussenweg onmogelijk: het is een recht of het is moord. Wie niet tegen abortus is, hoeft bij de Republikeinse Partij niet aan te komen. Wie abortus problematisch vindt en een politieke carrière wil, heeft problemen bij de Democraten.

Mijn born again-evangelische zwager is zo’n fanatieke anti-abortusstemmer. Niet dat hij ooit Democratisch zou stemmen, maar zo hoeft hij er niet over na te denken. Hij wil een totaalverbod. Aan de andere kant van het politieke spectrum houdt een goede vriendin vol dat ze abortus wil toelaten tot zo ongeveer de dag van de geboorte. Haar ferme overtuiging: een vrouw mag altijd beslissen dat ze een kind niet wil.

Nu is aborteren na acht maanden een ondoordacht standpunt, net zo onwerkbaar als een totaalverbod. Om haar aan het denken te zetten vroeg ik haar het hypothetische geval te overwegen dat we abortus legaal en gemakkelijk konden maken tot ongeveer twaalf weken zwangerschap. In ruil voor die inperking zouden we voorbehoedsmiddelen gratis ter beschikking stellen, on demand. Het past in de filosofie die kandidaten als Hillary Clinton uitdroegen: abortus moet beschikbaar zijn, veilig zijn, en zo weinig mogelijk voorkomen. Goede voorlichting en voorbehoedsmiddelen helpen daar natuurlijk bij.

Maar mijn vriendin was onverbiddelijk. Compromissen zijn niet mogelijk. Hoewel ze verder niets gemeen heeft met mijn zwager, behalve dat beiden mij kennen, zijn ze even extreem in hun standpunt.

Hoe is abortus zo omstreden geworden in de Verenigde Staten? Waardoor zijn de standpunten zo in beton gegoten geraakt? Het cruciale punt in de ontwikkeling van abortus als wedge issue – een onderwerp dat de ene partij kan gebruiken om de andere uit te sluiten – is de uitspraak van het Supreme Court in januari 1973, bekend als Roe v. Wade. De meerderheid van het Hof besloot toen ten gunste van Norma McCorvey, een 23-jarige gescheiden moeder die de grondwettelijkheid van een Texaans verbod op abortus had aangevochten. Roe verbood staten om zich te bemoeien met abortus totdat een foetus zelfstandig kon leven, na ongeveer 24 weken zwangerschap. Tot dat moment, schreef rechter Harry Blackmun, heeft de vrouw een recht om zelf te beslissen over wat er in haar lichaam gebeurt.

Hij baseerde zich op een eerdere uitspraak, Griswold v. Connecticut, waarin een wet werd geschrapt die zelfs getrouwde vrouwen verbood geboortebeperking te kopen. Het Hof had zich beroepen op een right to privacy. Weliswaar noemen de grondwet en de Bill of Rights dat recht niet expliciet, maar het kon erin worden gelezen, omdat de grondwet veel verdergaande rechten wel beschermt.

Agenten houden op de stoep van een abortuskliniek in Arkansas demonstranten van het anti- en pro-kamp uit elkaar

Prematuur

Roe v. Wade werd gevierd als een overwinning voor vrouwen, en dat was het. Voordien lieten vrouwen zich vaak illegaal aborteren; niemand wist precies hoe vaak en hoeveel vrouwen daaraan waren overleden. De vrouwenbeweging die in de jaren zestig was opgekomen had niet alleen van voorbehoedsmiddelen, maar ook van het recht om te beslissen over een abortus een strijdpunt gemaakt.

Het gejuich was prematuur, want Roe zou een vehikel blijken voor conservatief activisme. Terwijl progressieven de strijd als gestreden beschouwden, begon die voor tegenstanders van abortus pas. In de loop der jaren is de tegenstelling tussen voor- en tegenstanders door politici bewust aangescherpt.

Zoals dat gaat met morele zaken lijkt een tussenweg onmogelijk

Voor de Republikeinen kwam Roe op een goed moment: in het post-Watergate-tijdperk (president Richard Nixon trad af in augustus 1974) zagen zij in abortus een uitgelezen mogelijkheid hun morele geloofwaardigheid te herstellen. Abortus stond centraal in hun kruistocht tegen de nieuw verworven vrijheden van vrouwen. Met een ‘pro-familie’-agenda wilden de Republikeinen hun partij aantrekkelijk maken voor sociaal conservatieve arbeiders en gelovige kiezers op het platteland.

Cruciaal was de gouden greep die de anti-abortusbeweging deed door zich pro-life te noemen. Wie was er immers anti-life? Dat de aanhangers veelal voor de doodstraf waren werd gemakshalve opzijgezet. De voorstanders van het recht van de vrouw om te beslissen noemden zich pro-choice, maar dat droeg in zich al de terminologie van de jaren zestig, van vrijheid-blijheid. Tegenstanders van abortus noemen pro-choice mensen liever pro-abortus. Dat werkt goed voor de demonisering, maar niemand is natuurlijk voor abortus. Maar dat is allemaal irrelevant. De pro-life plot werkte.


Eindeloze rechtszaken

Ook voor de katholieke kerk in Amerika, altijd al conservatiever dan elders in de wereld, kwam het abortusdebat goed uit. In Roe zagen de bisschoppen een uitgelezen mogelijkheid om terrein dat tijdens de seksuele revolutie verloren was gegaan terug te winnen. Ze waren daar al eerder aan begonnen: in 1966 had de kerk een politieke club opgezet, de National Conference of Catholic Bishops, met een kantoor in Washington, DC, en afdelingen overal in het land. Om het niet al te opzichtig een bisschoppelijk project te maken, hielpen ze in 1967 het National Right to Life Committee (NRLC) op te richten. Het leek een beweging van onderop, maar het NRLC profiteerde enorm van het geld en de publieke kracht van de kerk. De meeste anti-abortusgroepen kwamen uit deze door de kerk gefinancierde acties voort. De bisschoppen investeerden ook in verkiezingen op staatsniveau, en bleken in staat districten van kleur te laten verschieten.

De luidruchtigheid van de protesten na Roe v. Wade trok de aandacht van mensen die zich tot dan toe nooit met het onderwerp hadden ingelaten, inclusief evangelische kerkgenootschappen. Het werd meer dan een katholieke beweging, al bleven de bisschoppen veel geld investeren. Hun juristen schreven anti-abortuswetten die politici graag gebruikten, en op basis daarvan konden artsen en medisch personeel weigeren aan abortuspraktijken deel te nemen. Meteen al in het jaar na Roe werden ook wetten ingediend, en aangenomen, om het recht op abortus in te perken.

Ongeveer tezelfdertijd werd in Chicago de organisatie Americans United for Life (AUL) opgezet, bedoeld om eindeloos rechtszaken aan te spannen. De strategie was om stukje bij beetje het recht te ontmantelen, een langetermijnproject vergelijkbaar met de manier waarop de burgerrechtenbeweging uiteindelijk de kwestie van schoolsegregatie voor het Supreme Court kreeg. De AUL anticipeerde erop dat pro-choice kiezers niet in opstand zouden komen als het maar met kleine beetjes ging. Ze hadden gelijk. Activisme kwam vooral van de anti-abortuskant. Pro-choice zette in op reproductive rights in brede zin en was daardoor minder gefocust.

Tegenstanders laten pal voor een abortuskliniek van zich horen. St. Louis, 4 juni 2019.

De Catholic Conference en het NRLC schaarden zich achter de strategie van AUL. Tegen het einde van de jaren zeventig had de National Right to Life-organisatie zo’n 11 miljoen leden en meer dan 3000 lokale afdelingen. Nieuwe wetten werden jarenlang door rechtbanken afgewezen, terwijl activisten steeds bloediger beelden van foetussen rondstuurden. In 1984 produceerde de organisatie Silent Scream, een ‘documentaire’ die suggereerde dat een foetus pijn voelt tijdens een abortus. Ronald Reagan nam dit verhaal over, hoewel de medische wereld er afstand van nam.

Anti-abortusactivisme werd een echte grassroots-beweging, waarbij de ene actie tot de andere leidde. Politici die beperkende wetten indienden werden financieel ondersteund, conferenties waar alle kosten werden betaald waren populair. In workshops vertelden activisten elkaar hoe je anti-abortusideeën moest ‘verkopen’. Het spraakgebruik veranderde. Foetussen heetten nu de ‘ongeborenen’, klinieken ‘abortusfabrieken’. Abortus zou genocide zijn. Geweld tegen klinieken en abortusartsen nam toe en werd veelal goedgepraat. Abortus werd een lakmoestest voor politici en rechters.

Voor Republikeinen is het een manier om Democraten dwars te zitten

Het eerste echte succes voor de anti-abortusbeweging kwam in 1992 met Planned Parenthood v. Casey. Het Supreme Court accepteerde wetten in Pennsylvania die daadwerkelijk waren geschreven door de Catholic Conference in Harrisburg. Formeel werd Roe niet onderuitgehaald, maar staten kregen meer vrijheid wetten te maken die abortus beperkten. Ze konden wachttijden inlassen, toestemming van de echtgenoot eisen en voor minderjarigen een akkoord van de ouders verlangen. Daarmee werd de deur geopend en Republikeinse staten zijn enthousiast binnengestapt.

Zoals Texas laat zien, proberen staten steeds verder te gaan. Nu het Supreme Court stevig conservatief is – zes van de negen rechters zijn trouwens katholiek – pushen activisten een erkenning van een foetus als persoon die bescherming geniet onder het Veertiende Amendement. In het meest extreme geval zou dit een bevrucht eitje volledige wettelijke rechten geven, en daardoor niet alleen abortus, maar ook veel vruchtbaarheidsregimes en sommige vormen van contraceptie strafbaar maken.

Meer ongelijkheid

Abortus blijft in de Amerikaanse politiek een belangrijk verkiezingsthema  Dat komt vooral de Republikeinen goed van pas. Hun gelederen zijn gesloten en ze zijn fanatiek en meer eensgezind dan de Democraten, die hun energie verdelen over te veel onderwerpen. Het is fair om te zeggen dat veel Republikeinse politici weinig of niets geven om het onderwerp, behalve dan dat het een manier is om hun achterban aan zich te binden en Democraten dwars te zitten. Donald Trump, nog niet zo lang geleden pro-choice, switchte moeiteloos naar een anti-abortusstandpunt.

Hoe belangrijk dit gevecht om een emotioneel onderwerp ook is, toch heeft een andere ontwikkeling de uitslag minder relevant gemaakt. Volgens The New York Times vindt inmiddels zo’n 40 procent van de abortussen plaats met pillen, in een vroeg stadium van de zwangerschap. Tijdens de coronacrisis eiste de regering-Trump een doktersbezoek voor een recept. Inmiddels heeft de regering-Biden aangekondigd dat je de pillen na een teleconsult kunt krijgen en per post kunt laten bezorgen. De beroepsorganisatie van gynaecologen wil dat deze tijdelijke regeling permanent wordt.

Democraat Senfronia Thompson, lid van het Texaanse Huis van Afgevaardigden, maakt zich sterk voor verruiming van de abortusregels. Austin, 9 juli 2013.

Een paar pillen passen moeilijk in het anti-abortusverhaal van moord op onschuldige baby’s. Een wijziging in Roe v. Wade zou abortus niet verbieden (althans, dat mag je aannemen), maar het recht op regulering teruggeven aan de staten. In de praktijk betekent dit dat in meer dan de helft van de staten er niets zou veranderen, omdat Democraten daar de baas zijn. In de andere helft wordt het moeilijker en duurder. Het gaat om zuidelijke en midwestelijke staten, waar het aantal arme vrouwen dat ongewenst zwangerschap wordt juist het grootst is.

Op dit moment is er in elke staat minstens één abortuskliniek; dat zal dan veranderen. De ongelijkheid in het land neemt toe. Vrouwen met voldoende inkomen en tijd om een kliniek op te zoeken kunnen een weg vinden om abortus te ondergaan, de arme vrouwen in Republikeinse staten een stuk minder. De morele tweedeling over abortus zal niet zomaar verdwijnen en het morele absolutisme van de Republikeinen blijft een aantrekkelijk onderwerp in de eindeloze cultuuroorlogen.

Frans Verhagen is historicus en journalist.

Reacties

Gerelateerde artikelen

Amerika is zijn eigen grootste vijand

Maarten: ‘Waarom ik Amerika afwijs’

‘Journalisten zijn wantrouwig door Amerikaanse leugens uit het verleden’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.