De Nederrijn: Melancholiek verlangen naar de verten

Door Maarten van Rossem

Vanaf de Wageningse Berg kijkt men uit op een rivier die meandert door haar uiterwaarden.

Uit Maarten! 2020-4. Bestel losse nummers hier of word abonnee!

Ik ben opgegroeid in Wageningen. Veel mensen, zo heb ik ondervonden, vinden dat maar een waardeloos, rommelig plaatsje. Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Hoewel ik al een mensenleven in Utrecht woon, verlang ik nog weleens terug naar Wageningen. Dat komt niet doordat ik mijn jonge jaren idealiseer, want daar heb ik weinig last van.

Nee, dat ligt aan het bijzondere karakter van Wageningen. Dat karakter wordt bepaald door een berg, die weinig verrassend de Wageningse Berg heet, en de rivier waaraan Wageningen is gelegen, die officieel de Nederrijn heet, maar die iedereen – vroeger en nu – gewoon de Rijn noemt.

Berg en rivier samen geven Wageningen zijn unieke en aantrekkelijke karakter. Bent u toevallig in Wageningen, begin dan met een wandeling langs het pad dat de zuidelijke rand van de Wageningse Berg volgt. U wordt dan aanhoudend getrakteerd op een ruim uitzicht op de rivier en haar uiterwaarden.

Er zijn maar weinig locaties waar u het kenmerkende Nederlandse rivierlandschap zo mooi kunt zien, omdat er nu eenmaal in het Nederlandse landschap heel weinig bergen van enige betekenis zijn. Ga zitten op een van de vele banken langs dat pad en probeer te bedenken welke bijzondere voordelen zo’n rivier oplevert.

Chemische snor

Allereerst zorgt een rivier voor verbinding; een stad aan een rivier is verbonden met de grote buitenwereld. De rivier komt van ver en stroomt ten slotte uit in zee. Beschik je over een bootje, dan liggen de wereldzeeën voor je open. Aan een rivier voelt een mens zich nimmer opgesloten. Passerende schepen zorgen aanhoudend voor een prettig melancholiek verlangen naar de verten die de rivier suggereert.

Sinds de negentiende eeuw heeft een Nederlandse rivier kribben om de stroom op orde te houden en van haar puberale liefde voor meanderen af te houden. Voor de bewoners van het stadje aan de rivier zijn die kribben een ideale locatie om in de zomer een lome middag door te brengen, kijkend naar schepen en koeien die met hun buik in het water staan.

Beschik je over een bootje, dan liggen de wereldzeeën voor je open

Krijg je het warm, dan kun je tussen de kribben voorzichtig een eindje zwemmen. Vroeger, in de jaren vijftig, kreeg je van zwemmen een zwarte snor, zo vies was het rivierwater toen. Dat zal nu wel niet meer het geval zijn. Terug op de krib kon je, nadat je die chemische snor had afgeveegd, voorzichtig je vriendin kussen.

Een heuse Avercamp

Niet elk jaar, maar toch wel met enige regelmaat, veranderde de rivier in een reusachtig meer, van winterdijk tot winterdijk wel drie kilometer breed – werkelijk een verbazingwekkende transformatie. In een enkel zeldzaam jaar bevroor dat meer en ontstond onder de dijk een heuse Avercamp, met een koek- en zopietentje en schaatsers van allerlei pluimage, van klunzige krabbelaars tot aanstaande kampioenen met trage, lange slag.

Ik hoorde tot de klunzige krabbelaars en heb nooit leren schaatsen, omdat ik het al snel zo koud kreeg in mijn treurige winterjasje dat ik liever de kachel opzocht dan te leren schaatsen. Desondanks heb ik goede herinneringen aan die wintermiddagen.

In de zomer ging ik na school vaak even zitten aan een klein meertje in de uiterwaarden, waar je toen nog kon kijken naar een verbazende vlinderrijkdom. Ik heb daar nog eens een koninginnenpage gezien. Dat idyllische meertje is rond 1960 zonder goede redenen dichtgegooid. Ik was verbaasd onlangs te constateren dat op dezelfde plaats, in het kader van de creatie van ‘nieuwe natuur’, een vrijwel identiek meertje is aangelegd. Een aansprekend voorbeeld van de geschiedenis van ons natuurbeheer.

Een rivier betekent onvermijdelijk een haven, en inderdaad heeft Wageningen een heel aardig haventje. Daar kwam jaarlijks in een schitterend stoombootje de enige heilige aan waarin ik ooit heb geloofd. Jammer genoeg was het onvermijdelijk dat ik dat geloof zou verliezen.


Kaders

1530: Dat was het jaar waarin, onder het bewind van Karel van Gelre, de Rijn bij Arnhem werd verlegd tot vlak langs de stad.

1707: In dat jaar werd het Pannerdensch Kanaal gegraven, waardoor de Nederrijn meer water te verwerken kreeg. Aanvankelijk nam de Nederrijn slechts 5% van de totale Rijnafvoer voor zijn eigen rekening. Eind 18e eeuw was dat door rivierverbeteringen toegenoment to 24%.

3: Stuwen in de Nederrijn en Lek regelen de verdeling van waterafvoer tussen de verschillende takken van de Rijn: de sluis-en stuwcomplexen van Driel, Amerongen en Hagestein.

 

Reacties

Gerelateerde artikelen

Dierbare dingen

9 uitjes uit de tijd dat geluk nog heel gewoon was

De zomers van weleer

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.